Print Septentrion. Jaargang 26(1997)– [tijdschrift] Septentrion Vorige Volgende [p. 9] Herman de Coninck Zoals Eddy Merckx in de giro iedereen heeft murw gereden, zo schudt een gedicht onderweg alle overbodige woorden van zich af, handelt over jou en wint de yang-prijs. Uit ‘De lenige liefde’ (1969). De même qu'Eddy Merckx au tour d'Italie a écoeuré tous ses adversaires, ainsi le poème en cours de route se débarrasse de tous les mots superflus, parle de toi et remporte le prix Yang. Traduit du néerlandais par Marnix Vincent. Ginder Ik zoek een dorp. En daarin een huis. En daarin een kamer, waarin een bed, waarin een vrouw. En in die vrouw een schoot. Buiten maakt de rivier zich breed om ver te gaan, de zilvergeschubde, vissenhebbende, botendragende, zeezoekende, hierblijvende. Zo zoekt een vergelijking een gedicht voor de nacht, een man een vrouw, een leeslint een vouw. Nacht klapt het boek dicht. Uit ‘Enkelvoud’ (1991). Là-bas Je cherche un village. Et dans le village, une maison. Et dans la maison une chambre, dans laquelle un lit, dans lequel une femme. Et dans cette femme, un ventre chaud. Dehors, pour aller au large, le fleuve se gonfle, l'argenté, le poissonneux, gros de coques, chercheur de mer, le sédentaire. De même une comparaison cherche un poème pour la nuit, un homme une femme, un signet un creux de page. Clac! nuit claque le livre. Traduit du néerlandais par Daniel Cunin. [p. 10] Herman de Coninck Vingerafdrukken op het venster Ik denk dat poëzie iets is als vingerafdrukken op het venster, waarachter een kind dat niet kan slapen te wachten staat op dag. Uit aarde komt nevel, uit verdriet een soort ach. Wolken zorgen voor vijfentwintig soorten licht. Eigenlijk houden ze het tegen. Tegenlicht. Het is nog te vroeg om nu te zijn. Maar de rivieren vertrekken alvast. Ze hebben het geruis uit de zilverfabriek van de zee gehoord. Dochter naast me voor het raam. Van haar houden is de gemakkelijkste manier om dit alles te onthouden. Vogels vinden in de smidse van hun geluid uit, uit, uit. Uit ‘Vingerafdrukken’ (1997). [p. 11] Traces de doigts sur la vitre La poésie, c'est un peu je crois des traces de doigts sur la vitre, derrière laquelle un enfant ne trouvant pas le sommeil attend le point jour. De terre monte une brume, du chagrin, comme ah! Les nuages distribuent vingt-cinq lumières différentes. Ils contrarient à vrai dire le jour. Contre-jour. Il est encore trop tôt pour être à cette heure. Les fleuves eux, se mettent déjà en marche. Ils ont perçu le murmure de l'océan qui fond l'argent. Ma fille près de moi devant la fenêtre. L'aimer, c'est la façon la plus simple de retenir tout ça. Les oiseaux, dans la forge du cri qu'ils jettent, créent, crée, cr. Traduit du néerlandais par Daniel Cunin. Vorige Volgende