Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxj. Capittel.

Isaac wort nae Godts belofte geboren, ende besneden, vers 1. Abraham houdt een groot gastmael ter tijt van Isaacs speeninge, 8. Ismael spott mede, ende wort met sijne moeder Hagar, op versoeck van Sara, ende Godts woort uytgedreven, 9. Hagar dwaelt inde woestijne, ende Ismael is in perijckel van te versmachten, 15. maer Godt versiet het, ende troost Hagar, 17. Ismaels optreckinge, ende houwelick, 20. Abimelech maeckt een verbont met Abraham te Berseba, 22. Abraham dient ende danckt den Heere, 33.

1

ENde de HEERE Ga naar margenoot1 besocht Sara, Ga naar margenoota gelijck als hy geseyt hadde: ende de HEERE dede Sara, gelijck als hy gesproken hadde.

2

Ga naar margenootb Ende Sara wert bevrucht, ende baerde Abraham eenen sone Ga naar margenoot2 in sijnen ouderdom, Ga naar margenoot3 Ga naar margenootc ter gesetter tijt, die hem Godt geseyt hadde.

3

Ende Abraham Ga naar margenoot4 noemde den name sijnes soons die hem geboren was, die hem Sara gebaert hadde, Isaac.

4

Ende Abraham besneedt sijnen sone Isaac, Ga naar margenoot5 zijnde acht dagen out; Ga naar margenootd gelijck als hem Godt geboden hadde.

5

Ende Abraham was hondert jaer out, als hem Isaac sijn soon geboren wert.

6

Ende Sara seyde, Godt heeft my een Ga naar margenoot6 lacchen gemaeckt, al die het hoort Ga naar margenoot7 sal met my lacchen.

7

Voorts seyde sy; Wie soude Abraham geseyt hebben? Sara heeft Ga naar margenoot8 sonen gesoogt: want ick hebbe eenen sone gebaert in sijnen ouderdom.

8

Ende het kint wert groot, ende wert gespeent: doe maeckte Abraham eene groote Maeltijt op den dach als Isaac gespeent wert.

9

Ende Sara sach den sone Hagars der Egyptische, dien sy Abraham gebaert hadde, Ga naar margenoot9 spottende.

10

Ende sy seyde tot Abraham; Ga naar margenoote Drijft dese dienstmaecht, ende haren sone uyt: want de soon deser dienstmaecht, en sal met mijnen sone, met Isaac, Ga naar margenoot10 niet erven.

11

Ende dit woort Ga naar margenoot11 was seer quaet in Abrahams oogen, ter oorsake van sijnen sone.

12

Maer Ga naar margenoot12 Godt seyde tot Abraham: Laet'et niet quaet zijn in uwen oogen, over den jongen, ende over uwe dienstmaecht: Ga naar margenoot13 al wat Sara tot u sal seggen, hoort nae hare stemme, Ga naar margenootf want in Ga naar margenoot14 Isaac sal u zaet Ga naar margenoot15 genoemt worden.

13

Ga naar margenootg Doch ick sal oock den sone deser

[Folio 10v]
[fol. 10v]

dienstmaecht Ga naar margenoot16 tot een volck stellen, Ga naar margenoot17 om dat hy u zaet is.

14

Doe stont Abraham 's morgens vroech op, ende nam Ga naar margenoot18 broot, ende eene flessche waters, ende gafse aen Hagar, die leggende op haren schouder; oock [gaf hy haer] het Ga naar margenoot19 kint, ende sondt haer wech: ende sy ginck voort, ende dwaelde Ga naar margenoot20 inde woestijne Berseba.

15

Als nu het water van de flessche uyt was, Ga naar margenoot21 so wierp sy het kint Ga naar margenoot22 onder een van de struycken.

16

Ende sy ginck, ende settede haer tegen over, afgaende Ga naar margenoot23 soo verre, als die met den boge schieten: want sy seyde, Ga naar margenoot24 Dat ick het kint niet en sie sterven: ende satt tegen over, ende hief hare stemme op, ende weende.

17

Ende Godt hoorde de stemme Ga naar margenoot25 des jongens; ende de Engel Godes riep Hagar toe uyt den hemel, ende seyde tot haer: Wat is u Hagar? en vreest niet, want Godt heeft nae des jongens stemme gehoort, Ga naar margenoot26 ter plaetse daer hy is.

18

Staet op, heft den jongen op, ende houdt hem vast met uwe hant, Ga naar margenooth want ick sal hem tot een groot volck stellen.

19

Ende Ga naar margenoot27 Godt opende hare oogen, dat sy eenen waterput sach: ende sy ginck, ende vulde de flessche met water, ende gaf den jongen te drincken.

20

Ende Ga naar margenoot28 Godt was met den jongen, ende hy wert groot: ende hy woonde in de woestijne, ende wert Ga naar margenoot29 een Boogschutter.

21

Ende hy woonde in de woestijne Ga naar margenoot30 Paran: Ga naar margenoot31 ende sijne moeder nam hem eene vrouwe uyt Egyptenlant.

22

Voorts geschiedde 't Ga naar margenoot32 ten selven tijde, dat Ga naar margenoot33 Abimelech, mitsgaders Pichol sijn Crijchs-overste, tot Abraham sprack, seggende; Ga naar margenoot34 Godt is met u in alles wat ghy doet.

23

So sweert my nu hier by Godt, Ga naar margenoot35 So ghy my, ofte mijnen sone, ofte mijnen neve, Ga naar margenoot36 liegen sult! nae de weldadicheyt die ick by u gedaen hebbe, Ga naar margenooti sult ghy doen by my, ende by het lant daer in ghy als vreemdelinck verkeert.

24

Ende Abraham seyde; Ick sal sweeren.

25

Doch Ga naar margenoot37 Abraham berispte Abimelech Ga naar margenoot38 ter oorsake eenes water-puts, die Abimelechs knechten met gewelt genomen hadden.

26

Doe seyde Abimelech; Ick en hebbe niet geweten, wie dit Ga naar margenoot39 stuck gedaen heeft, ende oock en hebt ghy het my niet aengeseyt, ende ick en hebber oock niet van gehoort, dan heden.

27

Ende Ga naar margenoot40 Abraham nam schapen ende runderen, ende gafse Abimelech: ende die beyde Ga naar margenoot41 maeckten een verbont.

28

Doch Abraham stelde seven oylammeren der cudde Ga naar margenoot42 besonder.

29

So seyde Abimelech tot Abraham; Wat sullen hier dese seven oylammeren, die ghy besonder gestelt hebt?

30

Ende hy seyde; Dat ghy de seven oylammeren van mijner hant nemen sult; op dat het my tot een getuygenisse zy, dat ick desen put Ga naar margenoot43 gegraven hebbe.

31

Daerom noemdemen die plaetse Ga naar margenoot44 Berseba, om dat die beyde daer gesworen hadden.

32

Also maeckten sy een verbont te Berseba: Daerna stont Abimelech op, ende Pichol sijn Crijchs-overste; ende sy keerden wederom Ga naar margenoot45 nae der Philistijnen lant.

33

Ende Ga naar margenoot46 hy plantte een bosch in Berseba, Ga naar margenootk ende Ga naar margenoot47 riep aldaer den naem des HEEREN Ga naar margenoot48 des eeuwigen Godts aen.

34

Ende Abraham woonde als vreemdelinck Ga naar margenoot49 vele dagen in der Philistijnen lant.

margenoot1
Godt besoeckt op tweederley wyse: Ofte met eenige bysondere weldaet, ende vervullinge sijner belofte, als ond. 50.24. Exod. 4.31. Ruth 1.6. Psal. 8.5. gelijck het woort hier oock genomen wort: Ofte met uytvoeringe van dreygementen ende straffen. Exod. 20.5. Deut. 5.9. Psalm 59.6. Iesa. 27.1.
margenoota
Boven 17.19. ende 18.10.
margenootb
Galat. 4.23. Hebr. 11.11.
margenoot2
Anders, voor sijnen ouderdom, ende alsoo oock vers 7.
margenoot3
Siet bov. 18.10. ende 14.
margenootc
Bov. 18.10, 14.
margenoot4
Nae het bevel des Heeren, bov. 17.19. siet aldaer d'aent.
margenoot5
Hebr. een soon van acht dagen. alsoo in 't volgende vers.
margenootd
Bov. 17.10.
margenoot6
Eensdeels der verwonderinge over de seltsaemheyt deser sake: anderdeels der vreuchde, om dat vele hen over dese weldaet Godes verblyden sullen.
margenoot7
D. Sich met my verblyden, Luc. 1.58.
margenoot8
D. eenen sone, zijnde het getal van velen nae het gebruyck der heylige Schrift, voor het getal van een somtijts genomen, als ond. 46. vers 7, 23. ende Num. 26.8.
margenoot9
Sonder twijfel sijnen spot daer mede dryvende, datmen soo veel wercks van Isaac maeckte, die lange na hem geboren was. Dese bespottinge is uyt sulcke bitterheyt gesproten dat d'Apostel de selve noemt vervolginge, Galat. 4. vers 29.
margenoote
Galat. 4.30.
margenoot10
Hieruyt is af te nemen, dat Ismael sonder twijfel door in-stekinge sijner moeder, mede gewach gemaeckt heeft van het recht der eerst-geboorte, ende be-ervinge der goederen. Ende hierom is Sara soo seer gestoort geweest soo wel tegen de moeder, als tegen den sone.
margenoot11
D. Misviel hem seer om de liefde die hy sijnen sone Ismael toedroech, ende om de belofte die hy van Godt voor hem verkregen hadde. bov. 17.18, 20. Quaet wort geseyt in yemants oogen te zijn, dat hem mishaecht ende onaengenaem is. Alsoo int volgende vers ende ond. 28.8. Exo. 21.8. Num. 11.10.
margenoot12
T.w. Des nachts, vers 14.
margenoot13
Aengaende dese sake van Ismael ende Hagar.
margenootf
Rom. 9.7. Hebr. 11.18.
margenoot14
D. Godts volck by 't welck 't verbont Godes sal berusten, ende insonderheyt de Messias, sullen niet voortkomen van Ismael, maer van Isaac: mitsgaders die alleene sullen het ware geslachte Abrahams zijn, niet die nae de natuere vleeschelick uyt hem sullen voortkomen, als Ismael: maer die door de genade ende kracht der geestelicker belofte sijne kinderen sullen zijn, als Isaac. Siet Rom. 9.6, 7, 8.
margenoot15
And. geroepen worden.
margenootg
Bov. 16.10. ende 17.20.
margenoot16
Siet bov. 16.10. ende 17.20.
margenoot17
Dat is; om dat hy uwe soon is: ende dat hy van u afkomstich is.
margenoot18
Verstaet door broot ende water, alles wat tot dese reyse van nooden was.
margenoot19
T.w. Ismael, boven genoemt jongen, vers 12. ende ond. vers 17. De geestelicke beduydinge van dit gantsche werck, siet Gal. 4.23, 24. etc.
margenoot20
Gelegen in de Suyd-pale van Palestina, niet verre van Gerar, ende op desen tijt noch alsoo niet genoemt, maer daer na als de Koninck Abimelech ontrent die plaetse met Abraham een verbont heeft gemaeckt. Siet ond. vers 31.
margenoot21
Als niet langer konnende aen hare hant gaen, ende te groot zijnde om van Hagar te konnen gedragen worden, want hy nu ontrent 17 jaren oudt was. Siet ond. vers 18.
margenoot22
T.w. om bevrijdt te zijn tegen de hitte vande Sonne, op dat het in stilheyt onder de schaduwe sijnen geest, soo sy meynde, mochte geven.
margenoot23
Soo verre als een Boog-schieter afgaet van sijn perck: ofte, ontrent eene boogscheute.
margenoot24
Hebr. dat ick niet sie, als het kint sterft, ofte, het sterven des kints.
margenoot25
Die ontwijfelick niet min als de moeder in desen droevigen staet zijnde, geschreyt heeft.
margenoot26
Heb. in 't welck, ofte, in 't gene daer hy is
margenooth
Bov. 16.10. ende 17.20.
margenoot27
Niet datse te vooren niet en sach, maer dat Godt hare oogen soo geregeert ende gehouden heeft, dat sy dien put niet en merckte. Verg. Luc. 24.31.
margenoot28
Godt was hem gunstich, ende segende hem nae den inhout sijner belofte, soo veel het tydelicke betreft. Verg. ond. de aent. op't vers 22.
margenoot29
Hebr. Een schietende boog schutter. dat is; een kloeck jager ende Krijchsman. Siet bov. 16.12.
margenoot30
Siet bov. 14. op vers 6.
margenoot31
Merckt hier het recht der Ouderen over de kinderen in houwelicx saken, ja selfs der moeder alleen Verg. ond. 24.3, 4, etc.
margenoot32
D. ontrent den tijt der maeltijt hier te vooren gemelt, ende der uytsettinge Hagars ende hares soons.
margenoot33
Coninck te Gerar, van den welcken boven 20.2. gesproken wort.
margenoot34
Godt de Heere is met den sijnen niet alleene door lichamelicke, maer oock door geestelicke segeningen, hoewel Abimelech, ende Pichol eygentlijck hare oogen op den lichamelicken ende tijdelicken segen geslagen hadden. Siet dese maniere van spreken, ond. 39.3. Ios. 3.7. ende 7.12. 2.Chro. 1.1.
margenoot35
Verstaet hier op, dat u wee ofte straffe wedervaren moet, ofte, Godt doe u dit ofte dat. siet bov. 14.21.
margenoot36
Ofte, bedriechlick spreken ofte handelen sult met my.
margenooti
Bov. 14.23.
margenoot37
Eer Abraham sweert wil hy alle achterdencken wech nemen.
margenoot38
Aengesien hy hem gegraven hadde, ende door de dorricheyt des lants het water seer qualick te becomen, ende volgens seer noodich, ende van grooter weerde was. vergelijckt ond. 26.19, 20, 21. etc. Iud. 1.15.
margenoot39
Hebr. woort, sake, dinck.
margenoot40
T.w. tot een bewijs, 1. dat hy den Coninc danckbaer was, voor de vrientschap van hem ontfangen.
2. dat hy des Conincx antwoorde aennam, belangende den put.
3. dat hy hem ende de sijne beloofde getrouwe te wesen.
margenoot41
Hebr. sneeden, hieuwen. siet bov. 15 op vers 18.
margenoot42
Hebr. haer alleene, alsoo vers 29.
margenoot43
Ende dat hy dien volgens my ende de mijne wettelick toecomt. Abrahams sorge en is niet te vergeefs geweest. Siet ond. 26.15.
margenoot44
Welke naem hier ende boven vers 14. dese plaetse, ende het omliggende lant toegeschreven wort: maer ond. 26.33. eene stadt in die lantstreke gelegen, die daer na den stamme Iuda toegeeygent is. Ios. 15.28. 1.Reg. 19.3. doch van den stamme Simeons bewoont. Ios. 19.2. ende is geweest de Suydpale des lants van Canaan, gelijck Dan de Noordpale. 2.Sam. 17.11. ende 24.2.
margenoot45
Verstaet nae Gerar, niet verre van dese plaetse gelegen.
margenoot46
T.w. Abraham.
margenootk
Bov. 4.26.
margenoot47
Ontfangen hebbende nieuwe oorsake van danckbaerheyt, heeft hy den openbaren Godts-dienst aldaer gepleecht. Siet bov. 4.26.
margenoot48
Hebr. des Godts der eeuwicheyt.
margenoot49
D. langen tijt, also hem de Heere hier versekeringe ende ruste verleende.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken