Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xl. Capittel.

D'opperste Schencker, ende Backer van Pharao, worden inde gevanckenisse gestelt, ende Ioseph bevolen, vers 1. etc. Sy droomen elck eenen droom, die Ioseph haerlieden uytleyt, met begeerte aen den Schencker, dat hy in sijn ampt, volgens sijnen droom, herstelt zijnde, sijner ten besten wilde gedencken, 5. Iosephs uytlegginge wort aen beyde gevangens metter daet bevestigt: maer de Schencker vergeet Ioseph, 20.

1

ENde het geschiedde na dese dingen, dat de Ga naar margenoot1 Schencker des Conincks van Egypten, ende de Backer, sondigden tegen haren heere, tegen de Coninck van Egypten.

2

So dat Pharao seer toornich wert op sijne twee Ga naar margenoot2 hovelingen; op den oversten der Schenckeren, ende op den oversten der Backeren.

3

Ende hy leverdese in bewaringe, ten huyse des oversten Ga naar margenoot3 der Trauwanten Ga naar margenoot4 in 't Gevangen-huys: ter plaetse daer Ioseph Ga naar margenoot5 gevangen was.

4

Ende de overste der Trauwanten bestelde Ioseph by hen, dat hyse diende: ende sy waren Ga naar margenoot6 [sommige] dagen in bewaringe.

5

Sy droomden nu beyde eenen droom, elck sijnen droom, in eener nacht, Ga naar margenoot7 elck nae de uytlegginge sijnes drooms: de Schencker, ende de Backer, Ga naar margenoot8 die des Conincks van Egypten waren, die gevangen waren in 't gevangen-huys.

6

Ende Ioseph quam des morgens tot hen, ende hy sachse aen; ende siet, sy waren Ga naar margenoot9 ontstelt.

7

Doe vraegde hy de hovelingen van Pharao die by hem waren in Ga naar margenoot10 hechtenisse van het huys sijnes heeren, seggende; Waerom zijn uwe aengesichten heden Ga naar margenoot11 qualick gestelt?

8

Ende sy seyden tot hem; Wy hebben eenen droom gedroomt, ende Ga naar margenoot12 daer en is niemant die hem uytlegge: ende Ioseph seyde tot hen; Ga naar margenoot13 Zijn d'uytleggingen niet Godes? vertelt [se] my doch.

9

Doe vertelde de overste der Schenckeren Ioseph sijnen droom, ende seyde tot hem: Ga naar margenoot14 In mijnen droom, Ga naar margenoot15 siet, so was een wijnstock voor mijn aengesichte;

10

Ende aen den wijnstock waren drye rancken: ende hy was als bottende, sijn bloeysel ginck op, Ga naar margenoot16 sijne trossen brachten rijpe druyven voort.

11

Ende Pharaos beker was in mijne hant, ende ick nam die druyven, ende drucktese uyt in Pharaos beker, ende ick gaf den beker op Pharaos hant.

12

Doe seyde Ioseph tot hem: Dit is sijne uytlegginge; De drye rancken Ga naar margenoot17 zijn drye dagen;

13

Binnen noch drye dagen sal Pharao Ga naar margenoot18 u hooft verheffen, ende sal u in uwen staet herstellen, ende ghy sult Pharaos beker in sijne hant geven, nae de voorige Ga naar margenoot19 wijse, doe ghy sijn Schencker waert.

14

Doch gedenckt mijner Ga naar margenoot20 by u selven, wanneer het u wel gaen sal, ende doet doch weldadicheyt aen my, ende doet mijner meldinge by Pharao, ende maeckt dat ick uyt dit huys kome.

15

Want Ga naar margenoot21 ick ben dieflick ontstolen uyt der Ga naar margenoot22 Hebreen lant: ende oock en hebbe ick hier niets gedaen, dat sy my in desen kuyl geset hebben.

16

Doe de overste der Backeren sach, Ga naar margenoot23 dat hy eene goede uytlegginge gedaen hadde: so seyde hy tot Ioseph: Ga naar margenoot24 Ick was oock in mijnen droom, ende siet, drye Ga naar margenoot25 getralyde korven waren op mijn hooft;

17

Ende in den oppersten korf was van Ga naar margenoot26 alle spijse van Pharao, die Backers-werck is; ende het gevogelte at de selve uyt den korf van boven mijn hooft.

18

Doe antwoordde Ioseph, ende seyde: Dit is sijne uytlegginge; De drye korven Ga naar margenoot27 zijn drye dagen;

19

Binnen noch drye dagen, sal Ga naar margenoot28 Pharao u hooft verheffen van boven u, ende hy sal u aen een hout Ga naar margenoot29 hangen, ende het gevogelte sal u vleesch van boven u eten.

20

Ende het geschiedde ten derden dage, ten dage Ga naar margenoot30 van Pharaos geboorte, Ga naar margenoot31 dat hy allen sijnen knechten eene maeltijt maeckte: ende hy verhief het hooft des oversten der Schenckeren, ende het hooft des oversten der Backeren, in het midden sijner knechten.

21

Ende hy dede den oversten der Schenckeren weder-keeren tot sijn Ga naar margenoot32 Schenck-ampt; so dat hy den beker op Pharaos hant gaf.

22

Maer den oversten der Backeren Ga naar margenoot33 hinck hy op: gelijck Ioseph hen uytgeleyt hadde.

23

Doch de overste der Schenckeren en gedacht aen Ioseph niet, maer Ga naar margenoot34 vergat hem.

margenoot1
D. de overste van de Schenckers, ende de overste van de Backers, als blijckt uyt vers 2.
margenoot2
Siet bov. 37. op 't vers 36.
margenoot3
Siet bov. 37. op 't vers 36.
margenoot4
Siet bov. 39. op 't vers 20.
margenoot5
Hebr. gebonden. alsoo bov. 39.20. ende ond. vers 5.
margenoot6
And. veel dagen. siet bov. 4. op 't vers 3.
margenoot7
Dat is, ten waren geene ydele droomen, maer elck hadde sijne bediedinge, die Ioseph door Godts ingeven, aen hen gedaen heeft, ende door d' uytkomste bevesticht zijn. Siet ond. vers 12,18, 19, 20, etc.
margenoot8
D. die te vooren in 's Konincs dienst hadden geweest, maer nu gevangen lagen.
margenoot9
Ofte, verbaest, beroert, het Hebreeusch woort beteeckent grote ontstellinge des gegemoets, comende uyt becommeringe, sorge, vreese, droeffenisse, ende heftige gramschap. Dit is nu den aert der droomen, die Godt den menschen toeschickt, datse deselve beroeren, ende ontstellen. siet ond. 41.8. Dan. 2.1. Matth. 27.19.
margenoot10
Hebr. bewaringe.
margenoot11
Hebr. quaet. dat is, droevich, bekommert. Alsoo wort dit woordeken genomen, Nehem. 2.1, 2, 3. Prov. 25.20.
margenoot12
D. wy en hebben hier geenen waersegger, of droom-beduyder by ons, ende 't is ons niet geoorlooft uyt te gaen om te vragen, want sy hadden vele waerseggers, als te sien is, ond. 41.8.
margenoot13
Ioseph trecktse van de droom-bedieders af, tot Godt, als van welcken sulcke droomen, ende der selver rechte bediedingen afquamen.
margenoot14
D. als ick droomde, ofte, als ic in mijnen droom was.
margenoot15
Dit woordeken wort in 't verhalen der droomen veel gebruyct, om aen te wijsen, dat de selve seltsaem ende wonderlic zijn, niet alleene voor den genen diese verhalen, maer oock diense verhaelt worden. Siet bov. 37.7, 9. ende ond. vers 16. ende 41.2, 3. Iud. 7.13. Dan. 4.7.
margenoot16
Hebr. sijne trossen rijpten, ofte, volkoockten de druyven.
margenoot17
D. beteeckenen drye dagen: als oock ond. vers 18. ende cap. 41.26, 27. ende Dan. 2.38. ende 4.19. Matth. 13.18. Luc. 8.11. ende 1.Cori. 10.4.
margenoot18
D. in 't oversien van sijn Officieren, sal hy u mede reeckenen onder de gene die in hun ampt sullen blijven, ofte herstelt worden. niet seer ongelijcke maniere van spreken vintmen oock Exod. 30.12. Num. 1.2. ende 26.2. etc. alwaer de hoofden verheffen, is soo veel als optellen, ende de somme eeniger menschen op nemen.
margenoot19
Het Hebreeusch woort oock alsoo genomen, Levit. 5.10. ende 9.16. ende Num. 15.24. ende 29.18. 2.Chr. 35.13. etc.
margenoot20
Hebr. met u.
margenoot21
Hebr. ick ben gestolen wordende, gestolen.
margenoot22
D. het lant Canaan, daer de Hebreen te dier tijt als vreemdelingen woonden, ende dat hen van Godt belooft was.
margenoot23
Hebr. dat hy het goede uytgeleyt hadde. D. ten besten ende tot voordeel van den Schencker.
margenoot24
Verg. bov. vers 9. ende de aent. daer op.
margenoot25
And. witte, gevlochtene, ofte, vol gaten, gelijck de netten.
margenoot26
D. allerley.
margenoot27
Siet bov. vers 12.
margenoot28
Ioseph gebruyct hier wel de selve woorden, die hy vers 13. gebruyct heeft, maer in eenen anderen sin, blijckende sulcks uyt de bygevoegde woorden, van op u. dewelcke te kennen geven, dat de opperbacker in 't oversien der Officieren wel mede in reeckeninge soude comen, maer alsoo, dat hem sijn officie afgenomen soude worden.
margenoot29
D. doen hangen. ende soo vers 22. And. opheffen, wechnemende het selve van u.
margenoot30
Hebr. als Pharao geboren was.
margenoot31
Siet van gelijcke maeltijt, Mat. 14.6.
margenoot32
Hebr. schenckinge.
margenoot33
T.w. door sijnen scherprechter: watmen door een ander doet, wortmen geseyt selve te doen, soo wel het quade, bov. 20.3. 1.Sam. 22.21. 2.Sam. 12.9. ende 24.10. 1.Reg. 21.19. als het goede, ende middelmatige, ond. 46.29. 1.Reg. 3.4. ende 7.1, 2.
margenoot34
T.w. by Pharao, ende dat twee gantsche jaren lanck, als blijckt uyt het 1. vers des volgenden cap.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken