Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxv. Capittel.

De Heere heet Mose een gewillich hef-offer opnemen, om een heylichdom te maken, vers 1, etc. Godt geeft hem bevel hoe, ende waer van hy de Arke maken sal, 10. Als oock het versoen-decksel, met de Cherubim, 17. De tafel tot de toon-brooden, ende andere hare gereetschap, 23. Den goudenen Candelaer, met sijn toe-behooren, 31. Alles moeste wesen nae het patroon die Mose op den berch gesien hadde, 40.

1

DOe sprack de HEERE tot Mose, seggende:

2

Spreeckt tot de kinderen Israëls, dat sy Ga naar margenoot1 voor my Ga naar margenoot2 een hef-offer Ga naar margenoot3 nemen:

[Folio 38v]
[fol. 38v]

Ga naar margenoota van alle man diens herte sich vrywillich bewegen sal, sult Ga naar margenoot4 ghylieden mijn hef-offer nemen.

3

Dit nu is het hef-offer, ’t welck ghy van hen Ga naar margenoot5 nemen sult, gout ende silver, ende koper.

4

Als oock Ga naar margenoot6 hemels-blaeuw ende purper, ende scharlaken, ende fijn linnen, ende Ga naar margenoot7 geyten [hayr].

5

Ende root-gewerwde rams-vellen, ende Ga naar margenoot8 dasse-vellen, ende Ga naar margenoot9 Sittim-hout.

6

Ga naar margenoot10 Olye tot den luchter, Ga naar margenoot11 speceryen ter salf-olye, ende Ga naar margenoot12 tot rookinge wel-riekende speceryen.

7

Ga naar margenootb Sardonix-steenen, ende Ga naar margenoot13 vervullende steenen tot den Ga naar margenoot14 Ephod, ende tot den Ga naar margenoot15 borst-lap.

8

Ende sy sullen my Ga naar margenoot16 een heylichdom maken, dat ick in ’t midden van hen woone.

9

Nae al dat ick u tot een voorbeelt deses Tabernakels, ende een voorbeelt van al des selven gereetschap wijsen sal, even alsoo sult ghy-lieden die maken.

10

So sullen Ga naar margenoot17 sy een Arke Ga naar margenootc van Sittim hout maken: twee Ga naar margenoot18 ellen ende een halve sal hare lengte zijn: ende anderhalf elle hare breette, ende anderhalf elle hare hoochte.

11

Ende ghy sultse met louteren goude overtrecken, van binnen ende van buyten sult ghyse over-trecken: ende ghy sult op de selve eenen goudenen Ga naar margenoot19 krans maken rontom henen.

12

Ende giett voor Ga naar margenoot20 haer vier goudene ringen, ende Ga naar margenoot21 setse aen hare vyer hoecken, also dat twee ringen op d’ eene zijde der selver zijn, ende twee ringen op hare andere zijde.

13

Ende maeckt Ga naar margenoot22 hant-boomen van Sittim-hout, ende overtrecktse met gout.

14

Ende Ga naar margenoot23 steeckt de hant-boomen in de ringen, die aen de zijde der Arke zijn, Ga naar margenoot24 dat men de Arke daer mede drage.

15

Ga naar margenootd De draeg-boomen sullen in de ringen der Arke zijn, sy en sullender niet uytgetogen worden.

16

Daerna Ga naar margenoote sult ghy in de Arke leggen Ga naar margenoot25 ’t getuychenisse dat ick u geven sal.

17

Ga naar margenootf Ghy sult oock een versoendecksel maken van louteren goude: twee ellen ende een halve sal sijn lengte zijn: ende anderhalve elle sijn breette.

18

Ga naar margenootg Ghy sult oock twee Cherubim van gout maken: van dichten [goude] sult ghyse maken, Ga naar margenoot26 uyt de beyde eynden des versoendecksels.

19

Ende maeckt u eenen Cherub uyt het eene eynde aen deser zijde, ende den anderen Cherub uyt het [ander] eynde aen gene zijde: uyt het versoendecksel sult ghylieden de Cherubim maken, uyt de beyde eynden des selven.

20

Ende de Cherubim sullen hare beyde vleugelen om hooge uytbreyden, Ga naar margenooth bedeckende met hare vleugelen het versoendecksel: ende hare aengesichten sullen tegen over Ga naar margenoot27 malkanderen zijn: de aengesichten der Cherubim sullen nae het versoendecksel zijn.

21

Ende Ga naar margenooti ghy sult het versoendecksel boven op de Arke setten, Ga naar margenoot28 na dat ghy in de Arke, Ga naar margenoot29 het getuychenisse, dat ick u geven sal, sult geleyt hebben.

22

Ende Ga naar margenootk aldaer sal ick by u komen, ende ick sal met u spreken van boven het versoendecksel af, van tusschen de twee Cherubim (die op de Arke der getuychenisse zijn sullen) alles wat ick u gebieden sal aen de kinderen Israëls.

23

Ghy sult oock Ga naar margenoot30 een Tafel maken van Sittim hout: twee ellen sal hare lengte zijn, ende een elle hare breette: ende een elle ende een halve sal hare hoochte zijn.

24

Ende ghy sultse met louteren goude over-trecken: ghy sult oock eenen goudenen krans daer aen maken, rontomher.

25

Ghy sult Ga naar margenoot31 daer oock een lijste rondomme aen maken, een hant breet: ende ghy sult eenen goudenen krans rondom de lijste der selver maken.

26

Oock sult ghy vier goudene ringen daer aen maken: ende ghy sult de ringen setten aen de vier hoecken, die aen de vier voeten der selver zijn sullen.

27

Tegen over de lijste sullen de ringen zijn, Ga naar margenoot32 tot plaetsen voor de hant-boomen, om de tafel te dragen.

28

Dese hant-boomen nu sult ghy van Sittim-hout maken, ende ghy sultse met gout overtrecken: ende de tafel sal daer aen gedragen worden.

29

Ghy sult oock maken Ga naar margenoot33 hare Ga naar margenoot34 schotelen, ende hare Ga naar margenoot35 roock-schalen, ende hare Ga naar margenoot36 plateelen, ende hare Ga naar margenoot37 kroesen (met de welcke Ga naar margenoot38 sy bedeckt sal worden) van louteren goude sult ghyse maken.

30

Ende ghy sult op dese tafel altijt Ga naar margenoot39 het toon-broot voor mijn aengesichte leggen.

31

Ga naar margenootl Ghy sult oock eenen Candelaer van louteren goude maken: Ga naar margenoot40 van dicht werck sal dese Candelaer gemaeckt worden, sijn schacht, ende sijne Ga naar margenoot41 rieten: sijn schaelkens, sijn knoopen, ende sijne bloemen Ga naar margenoot42 sullen uyt hem zijn.

32

Ende ses rieten sullen uyt sijne zijden uyt-gaen: drye rieten des Candelaers uyt sijn eene zijde: ende drye rieten des Candelaers uyt sijn ander zijde.

33

In het eene riet sullen drye schaelkens zijn, Ga naar margenoot43 [gelijck] Amandel-noten, een knoop ende een bloeme: ende drye schaelkens, [gelijck] Amandel-noten Ga naar margenoot44 in een ander riet, een knoop ende een bloeme; alsoo sullen die ses rieten zijn, die uyt den kandelaer gaen.

34

Maer Ga naar margenoot45 aen den Candelaer selfs sullen vier schaelkens zijn, [gelijck] Amandel-noten, met sijn knoopen, ende met sijn bloemen.

35

Ende daer sal een knoop zijn onder twee rieten, uyt den selven Ga naar margenoot46 [uytgaende], oock een knoop onder twee rieten, uyt Ga naar margenoot47 den selven [uytgaende], noch een knoop onder twee rieten uyt den selven [uytgaende]: [Alsoo sal ’t zijn] met de ses rieten, die uyt den Candelaer uytgaen.

36

Hare knoopen ende hare rieten sullen uyt hem zijn; ’t sal altemael een eenich dicht werck van louter gout zijn.

37

Ga naar margenoot48 Ghy sult hem oock seven lampen maken, ende men sal sijne lampen Ga naar margenoot49 aensteken, ende doen luchten Ga naar margenoot50 aen sijne zijden.

38

Sijne snuyters ende sijne blusch-vaten sullen louter gout zijn.

39

Uyt Ga naar margenoot51 een talent louter gouts salmen dat maken: met alle dese gereetschap.

[Folio 39r]
[fol. 39r]

40

Ga naar margenoot52 Ga naar margenootm Siet dan toe, dat ghy het maeckt nae haren Ga naar margenoot53 voorbeelde, ’t welck u op den berch getoont is.

margenoot1
D. tot mijnen dienst, tot mijner eere.
margenoot2
D. een offer datmen om hooge hief alsmen het Gode gaf ofte presenteerde. Hebr. een heffinge, ofte afsonderinge. Als zijnde een gave afgesondert vande reste, ende den Heere geheylicht.
margenoot3
Hy wil seggen, dat sy eenen hefoffer nemen, ende my geven:
margenoota
Exod. 35.5. ende 1.Chron. 29.3, 5, 9, 14. Ezr. 2.68. ende 3.5. Nehe. 11.2.
margenoot4
Ghy Mose, ende de mannen die ick cap. 24.1. bevolen hebbe op den berch te klimmen.
margenoot5
T.w. tot timmeringe des Tabernakels, ende sulcx als daer toe gehoort.
margenoot6
Door dese volgende stoffen, verstaet zijde, cattoen, wolle, vlas, ofte diergelijcke.
margenoot7
Hier van wiert een decksel ofte spreyde gemaeckt over den Tabernakel, Exod. 26.7, 13. ende men moet hier soo wel verstaen bocken hayr, als geyten hayr.
margenoot8
Van dese vellen was het bovenste decksel des Tabernakels gemaeckt, Exod. 26.14.
margenoot9
Men hout het daer voor, dat dit een soorte van ceder boomen hout is, der verrottinge niet onderworpen. Siet Ies. 41.19. ende Ioel 3.18.
margenoot10
Welcke tot de luchters gebruyckt wiert om te branden. vers 37.
margenoot11
Daer mede men de heylige dingen, als den Tabernakel, ende wat daer toebehoorde, salven moeste, als oock de Priesters selfs.
margenoot12
And. kostelicke kruyden tot reuck-werck.
margenootb
Exod. 28.4.
margenoot13
D. die in hare kaskens ingeset wierden, ende deselve vervulden. Hebr. steenen der vervullingen, ofte invullingen.
margenoot14
Dit wort by sommigen overgesett lijf-rock, zijnde het voornaemste ende kostelickste priesterlicke overcleet, daer aen de borst-lap met de Urim ende Thummim gehechtet was.
margenoot15
Desen was gemaeckt van zijde, gout, ende kostelicke gesteenten, ende bedeckte des hoogenpriesters borst.
margenoot16
D. een heylige wooninge, die gemeynelick de Tabernakel genoemt wort, ende ’t was de plaetse daermen den opentlicken Godts-dienst oeffende, gelijck naderhant inden Tempel Salomons.
margenoot17
T.w. de Timmer-lieden.
margenootc
Exod. 37.1. Hebr. 9.1.
margenoot18
Siet Gen. 6.15.
margenoot19
Of, rant, lijste, kroone.
margenoot20
T.w. de Arke.
margenoot21
Hebr. geeftse.
margenoot22
And. Draech-stocken.
margenoot23
Daer waren twee ringen aen d’ eene zijde, ende twee aen d’ andere zijde der Arcke, door de welcke men de hant-boomen stack.
margenoot24
De Leviten, niemant anders, moesten de Arke dragen op hare schouderen, Num. 7.9. 2.Chron. 35.3. Siet oock 1.Chron. 13.7, 10, 11. ende 15.12, 15.
margenootd
1.Reg. 8.8.
margenoote
Hebr. 9.16.
margenoot25
D. de twee steenen tafelen, daer de tien geboden op geschreven waren, zijnde een getuygenisse van Godts wille, waer van de Arke genoemt wort de Arke der getuygenisse, ond. vers 22. ende elders dickwijls.
margenootf
Exod. 37.6.
margenootg
Hebr. 9.5, 23.
margenoot26
Als of hy seyde, de Cherubim sullen uyt beyde de eynden des decksels uytgaen, ofte als daer uyt wassen, also dat de Cherubim ende het decksel van een stuck moesten zijn, ende niet in of aen malkanderen gesett of gesoudeert zijn.
margenooth
Hebr. 9.5.
margenoot27
Hebr. de man sijnen naebuer.
margenooti
Hebr. 9.4.
margenoot28
Om datmen naderhant de Arke niet en moest openen, so beveelt Godt de HEERE, datmen ’t getuygenisse inde Arke legge, eer hy beveelt datmen het decksel maken sal, vers 16.
margenoot29
D. de tafelen des verbonts.
margenootk
Num. 7.89.
margenoot30
Dese tafel stont in het heylige, dat is, in den Tabernakel, voor den voorhanck.
margenoot31
Daer aen, t.w. aen de tafel. Hebr. haer.
margenoot32
Hebr. tot huysen.
margenoot33
T.w. der tafel.
margenoot34
Deser schotelen waren twaelve, nae ’t getal der toon-brooden. Levit. 24.5.
margenoot35
Het Hebr. woort beteeckent allerley hollicheyt, of vaten die hol zijn, als een palme der hant: dese vaten dienden om reuck-werck in te doen, siet Lev. 24.7.
margenoot36
Verstaet deckschotelen, of deckplateelen, gelijck sy genoemt worden, Num. 4.7. Hebr. plateelen der deckingen, ofte der besprengingen.
margenoot37
And. besemen, dienende om de tafel te reynigen.
margenoot38
T.w. de tafel, die met alle dese vaten toegericht soude worden.
margenoot39
Dese brooden lagen een weke lanck op dese tafel, sy wierden op elcken Sabbath verandert, Lev. 24.8. Hebr. broot des aengesichts, om dat sy voor het aengesichte des Heeren lagen.
margenootl
Exod. 37.17.
margenoot40
D. ’t en sal geen gegoten ofte gesoudeert werck zijn, maer ’t sal met den hamer uyt een stuck, of klomp, geslagen worden. Desen Candelaer was een talent swaer, vers 39.
margenoot41
D. armen, ofte tacken, alsoo oock in ’t volgende.
margenoot42
Siet de 40 aent.
margenoot43
D. hebbende de forme ofte gedaente van Amandel-noten.
margenoot44
D. alle dese ses rieten sullen malcanderen gelijck zijn, als vers 35. verklaert wort.
margenoot45
D. aen de stamme des luchters.
margenoot46
Dit wort hier by gevoecht, uyt het eynde van’t versken.
margenoot47
T.w. Candelaer.
margenoot48
Hebr. Ghy sult oock sijne seven lampen maken.
margenoot49
Hebr. doen opgaen.
margenoot50
Ofte tegen hem over. Hebr. op de zyde sijner aensichten.
margenoot51
Ofte centener: verstaet een centener des heylichdoms, houdende 125 pont gouts: want een centener heeft gewogen 3000 sikelen, (als af te nemen is uyt Exo. 38.25, 26.) welcke de voorschreven summa uytbrengen. (hoewel andere meynen dattet maer 120 pont gewogen heeft.) aengaende den borgerlicken centener, dien houtmen ontrent half soo vele geweest te zijn.
margenoot52
Daer staet Exo. 39.43. dat Mose dit alles neerstelick heeft onderhouden.
margenootm
Act. 7.44. Heb. 8.5.
margenoot53
D. Patroon, model, gelijckenisse.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken