Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het iiij. Capittel.

Gebodt van de tellinge der Leviten, die tot den dienst des Tabernakels bequaem waren, met naedere aenwijsinge harer ampten, ende eerst vande ampten der Kohathiten, vers 1, etc. Daerna der Gersoniten, 22. ende der Merariten, 29. Elcker getal wort oock verhaelt in 't bysonder, als de Kohathiten, 34. Der Gersoniten, 38. Der Merariten, 42. ende aller in 't gemeyne, 46.

1

ENde de HEERE sprack tot Mose, ende tot Aaron, seggende:

2

Neemt op de Ga naar margenoot1 somme der sonen Kohaths uyt het midden der sonen Levi: nae hare geslachten, nae het huys harer vaderen,

3

Ga naar margenoot2 Van dertich jaer out, ende daer boven, tot vijftich jaer out: al die tot Ga naar margenoot3 desen Ga naar margenoot4 strijt inkomt, om het werck in de Tente der t' samenkomste te doen.

4

Dit sal den dienst zijn der sonen Kohaths, inde Tente der t' samenkomste: [te weten] de Ga naar margenoot5 Heylicheyt der heylicheden.

5

In het optrecken des legers, so sullen Aaron ende sijne sonen komen, ende den Ga naar margenoot6 voorhanck des decksels afnemen: ende sullen daer mede de Arke der getuygenisse bedecken.

6

Ende sy sullen een decksel van Ga naar margenoot7 dasse-vellen daer op leggen, ende een geheel kleet van hemels-blaeuw, daer boven op uytspreyden: ende sy sullen der selver hantboomen Ga naar margenoot8 aenleggen.

7

Sy sullen oock Ga naar margenoota op de Ga naar margenoot9 toontafel een kleet van hemels-blaeuw uytspreyden, ende sullen daer op setten de Ga naar margenoot10 schotelen, ende de Ga naar margenoot11 reuckschalen, ende de Ga naar margenoot12 kroesen, ende de Ga naar margenoot13 deck-schotelen: oock sal het Ga naar margenoot14 geduerich broot daer op zijn.

8

Daarna sullen sy een scharlaken kleet daer over uytspreyden, ende sullen dat met een decksel van dasse-vellen bedecken: ende sy sullender selver hantboomen aenleggen.

9

Dan sullen sy een kleet van hemels-blaeuw nemen, ende bedecken Ga naar margenootb den kandelaer des luchters, ende sijne lampen, ende sijne snuyters, ende sijne Ga naar margenootc bluschvaten: ende alle sijne olie-vaten, Ga naar margenoot15 met dewelcke sy aen Ga naar margenoot16 den selven dienen.

10

Sy sullen oock den selven, ende alle sijne gereetschap in een decksel van dasse-vellen doen: ende sullen hem Ga naar margenoot17 op den draegboom leggen.

11

Ende over den Ga naar margenoot18 gouden Altaer sullen sy een kleet van hemels-blaeuw uytspreyden, ende sullen dat met een decksel van dasse-vellen bedecken, ende sy sullen des selven hant-boomen aenleggen.

12

Sy sullen oock nemen alle Ga naar margenoot19 gereetschap des dienstes, met de welcke sy in het Heylichdom dienen, ende sullense leggen in een kleet van hemels-blaeuw, ende sullen deselve met een decksel van dasse-vellen bedecken: ende sullense op den draeg-boom leggen.

13

Ende sy sullen de assche Ga naar margenoot20 vanden altaer vagen: ende sy sullen daer over een kleet van purper uytspreyden.

14

Ende sy sullen daer op leggen alle Ga naar margenoot21 sijne gereetschap, daermede sy aenden selven dienen, de kool-pannen, de krauwelen, ende de schoefelen, ende de spreng-beckens, alle de gereetschap des altaers: ende sy sullen daer over een decksel van dasse-vellen uytspreyden, ende sullen des selven hantboomen aenleggen.

15

Als nu Aaron ende sijne sonen, het decken van het Heylichdom, ende van alle gereetschap des Heylichdoms in 't optrecken des legers sullen voleyndt hebben, so sullen daerna Ga naar margenoot22 de sonen Kohaths komen, Ga naar margenoot23 om te dragen, maer sy en sullen dat heylige Ga naar margenoot24 niet aenroeren, Ga naar margenoot25 dat sy niet en sterven: dit is de Ga naar margenoot26 last der sonen Kohaths, in de Tente der t' samenkomste.

16

De opsicht nu van Eleazar, de sone Aarons des Priesters, sal zijn over de olie des luchters, ende het Ga naar margenootd reuckwerk der

[Folio 64v]
[fol. 64v]

welrieckende speceryen, ende het Ga naar margenoot27 geduerich spijs-offer, ende de Ga naar margenoote salf-olie: de opsicht des gantschen Tabernakels, ende alles dat daer in is, aen het Heylichdom, ende aen sijne gereetschap.

17

Ende de HEERE sprack tot Mose, ende tot Aaron, seggende:

18

Ghy en sult de stamme van de geslachten der Kohathiten, niet Ga naar margenoot28 laten uytgeroeyt worden, uyt het midden der Leviten.

19

Maer dit sult ghy hen doen op dat sy leven, ende niet en sterven, als sy tot de heylicheyt der heylicheden toetreden sullen: Aaron ende sijne sonen sullen komen, ende Ga naar margenoot29 stellense Ga naar margenoot30 een yder over sijnen dienst, ende aen sijnen last.

20

Doch sy en sullen niet inkomen, om te sien alsmen het heylichdom inwindt, Ga naar margenoot31 dat sy niet en sterven.

21

Ende de HEERE sprack tot Mose, seggende:

22

Neemt oock op de somme der sonen Gersons, nae het huys harer vaderen, nae hare geslachten.

23

Ghy sultse tellen Ga naar margenoot32 van dertich jaer out, ende daer boven, tot vijftich jaer out: al die inkomt Ga naar margenoot33 om den strijt te strijden, op dat hy den dienst bediene, in de Tente der t' samen-komste.

24

Dit sal zijn de dienst der geslachten der Gersoniten in het dienen, ende inden Ga naar margenoot34 last.

25

Sy sullen dan dragen de gordijnen des Tabernakels, ende de Ga naar margenoot35 Tente der t' samen-komste, [te weten] haer decksel, ende Ga naar margenoot36 het dassen-decksel, dat boven daer op is: ende het Ga naar margenoot37 decksel der deure vande Tente der t' samenkomste.

26

Ende de behangselen des voorhofs, ende het decksel der deure van de poorte des voorhofs, het welcke is by den Tabernakel, ende by den altaer rontom, ende hare zeelen, ende alle de gereetschap van haren dienst; mitsgaders al wat daer voor bereydt wort, op datse dienen.

27

De geheele dienst van de sonen der Gersoniten in al haren last, ende in al haren dienst, sal zijn nae Ga naar margenoot38 het bevel Aarons, ende sijner sonen: ende ghy-lieden sult hen ter bewaringe al haren last bevelen.

28

Dat is de dienst vande geslachten der sonen der Gersoniten, inde Tente der 't samenkomste: ende hare Ga naar margenoot39 wacht sal zijn Ga naar margenoot40 onder de hant van Ithamar den soon Aarons des Priesters.

29

Aengaende de sonen Merari, die sult ghy nae hare geslachten, ende nae het huys harer vaderen tellen.

30

Ghy sultse tellen van dertich jaer out, ende daer boven, tot vijftich jaer out, al Ga naar margenoot41 die inkomt tot desen strijt, om te bedienen den dienst van de Tente der t' samenkomste.

31

Dit sal nu zijn de onderhoudinge van harer last, nae al haren dienst, in de Tente der t' samen-komste: de Ga naar margenootf berderen des Tabernakels, ende sijne rychelen, ende sijne pilaren, ende Ga naar margenoot42 sijne voeten;

32

Mitsgaders de pilaren des voorhofs rontom, ende hare voeten, ende hare pinnen, ende hare Ga naar margenoot43 zeelen, met alle hare gereetschap, ende met al haren dienst: ende de gereetschap vande waerneminge hares lastes sult ghy Ga naar margenoot44 by namen tellen.

33

Dat is de dienst vande geslachten der sonen van Merari, nae haren gantschen dienst, inde Tente der t' samen-komste: onder de hant van Ithamar de soon Aarons des Priesters.

34

Mose dan ende Aaron, ende de Overste der vergaderinge telden de sonen der Kohathiten; nae hare geslachten, ende nae het huys harer vaderen:

35

Van dertich jaer out, ende daer boven, tot vijftich jaer out: al die inquam tot desen strijt, tot den dienst in de Tente der t' samenkomste.

36

Hare getelde nu waren nae hare geslachten, twee duysent, seven hondert ende vijftich.

37

Dese zijn de getelde vande geslachten der Kohathiten, van al die in de Tente der t' samenkomste diende: dewelcke Mose, ende Aaron getelt hebben, nae het bevel des HEEREN, Ga naar margenoot45 door de hant Mose.

38

Insgelijcks de getelde der sonen Gersons; nae hare geslachten, ende nae het huys harer vaderen:

39

Van dertich jaer out, ende daer boven, tot vijftich jaer out: al die inquam tot desen strijt, tot den dienst in de Tente der t' samenkomste:

40

Hare getelde waren nae hare geslachten, nae het huys harer vaderen, twee duysent, ende ses hondert en dertich.

41

Dese zijn de getelde van de geslachten der sonen Gersons, van al die in de Tente der t' samen-komste diende: dewelcke Mose, ende Aaron telden nae het bevel des HEEREN.

42

Ende de getelde van de geslachten der sonen Merari: nae hare geslachten, nae het huys harer vaderen;

43

Van dertich jaer out, ende daer boven, tot vijftich jaer out: al die inquam tot desen strijt, tot den dienst in de Tente der t' samenkomste;

44

Hare getelde nu waren, nae hare geslachten, Ga naar margenoot46 drie duysent, ende twee hondert.

45

Dese zijn de getelde van de geslachten der sonen van Merari: dewelcke Mose, ende Aaron getelt hebben, nae 't bevel des HEEREN, door de hant Mose.

46

Alle de getelde, dewelcke Mose ende Aaron, ende de Overste Israëls getelt hebben vande Leviten; nae hare geslachten, ende nae het huys harer vaderen,

47

Van dertich jaer out, ende daer boven, tot vijftich jaer out: al die inquam Ga naar margenoot47 om den dienst der bedieninge, ende den dienst des lastes, in de Tente der t' samenkomste te bedienen;

48

Hare getelde waren acht duysent ende vijf hondert, ende tachtentich.

49

Men teldese nae het bevel des HEEREN door de hant Mose, een yeder nae sijnen dienst, ende nae sijnen last: ende sijne getelde waren, Ga naar margenoot48 die de HEERE Mose geboden hadde.

margenoot1
Hebr. het hooft. siet bov. 1. op vers 2.
margenoot2
Hebr. van een soon van dertich jaer. Alsoo in 't volgende. siet bov. 3. op vers 15.
margenoot3
Verstaet eenen heyligen, ende kerckelicken strijt in den welcken men den dienst des Tabernakels nae de gestelde order moeste waernemen. Gelijck de soldaten in den krijgshandel, elck haer last nae order moeten uytrichten. Alsoo wort de kercken-dienst eenen strijt ofte krijch genaemt, hier, ende ond. versen 23, 30, 35. ende 8.24. om dat de bedienaers des selven goede order moeten houden, om gedurichlick te wercken, te waken, ende te strijden tegen de vyanden van de salicheyt der menschen. Siet 1.Corinth. 9.7. ende 2.Corinth. 10.3. 1.Tim.1.18. 2.Timot. 2.3, 4.
margenoot4
And. heyr, heyr schare. Alsoo in 't volgende vers 30. ende 43.
margenoot5
Verst. hier door, de Arke des verbonts, de Tafel tot de toon-brooden, den Candelaer, den Reuc-altaer, de Vaten, ende de gereetschap des heylichdoms, ende den Brand-offer altaer. Van welcke stucken hier te vooren cap. 3. vers 31, wat geseyt is, maer nu breeder verklaringe gedaen. Dese dingen moesten van de Kohathiten in 't verreysen gedragen worden. Siet ond. vers 15.
margenoot6
Siet Exod. 26. versen 31, 32, 33, ende Levit. 4. op vers 6. ende Hebr. 9.3. alwaer hy genoemt wort de tweede voorhanck.
margenoot7
Siet van dese Exod. 25.5.
margenoot8
D. recht toeschicken, ende passen, op datse bequamelick gedragen mochten worden, want de hant-boomen moesten altijt in de ringen der Arke blijven, Exod. 25.15. Vergel. 1.Reg. 8.8.
margenoota
Exod. 25.30.
margenoot9
Hebr. de Tafel der aengesichten. T.w. der brooden der aengesichten, anders genoemt Toonbrooden, die op dese Tafel lagen. Sy worden soo geheeten, om datse altijt op dese tafel voor het aengesichte des Heeren als ten toone gestelt wierden. Ende van hier is de name Toontafel.
margenoot10
In de welcke de Toonbrooden gegleyt werden. (Siet van dese Exod. 25.29.) ende bleven daer in de geheele weke, tot dat wederom andere nieuwe gemaeckt, ende in de plaetse der oude geleyt wierden, Levit. 24. vers 8.
margenoot11
De welcke met reuckwerck boven op de Toon-brooden gestelt werden, Levit. 24.7.
margenoot12
Daer uyt gesprengt ende geschoncken wert. And. besemen, daer mede de tafel afgevaecht, ende gereynicht wert.
margenoot13
Hebr. de schotelen der bedeckinge, daer mede de Toonbrooden bedeckt werden. Dese waren twaelve, nae het getal van de Toonbrooden. Siet Exod. 25.29. And. de schotelen der besprenginge.
margenoot14
Verstaet de 12 Toon-brooden die t' elcken Sabbath-dage vernieut moesten worden, Levit. 24.8.
margenootb
Exod. 25.31.
margenootc
Exod. 25.38.
margenoot15
Siet van dese gereetschap tot den Candelaer, ende de Lampen, Exod. 25.38. ende 35.14.
margenoot16
T.w. den Candelaer.
margenoot17
Verstaet een instrument van stocken, waer aen yet gehangen wiert, om van d' een plaetse in d' ander verdragen te werden. Vergel. ond. vers 12. ende cap. 13.24. And. plancken of draech-berrien.
margenoot18
Verstaet den reuck-altaer die in 't Heylige stont, ende met gout overtrocken was. Siet Exod. 30. vers 3, 4.
margenoot19
Verstaet hier door, alle heylige kleederen met de welcke de Priesteren haren dienst doen moesten: Van dewelcke siet Exo. 31.10. ende 35.19. ende 31.11, 41. alwaer sy oock kleederen des diensts genoemt worden. Hier onder begrijpen oock eenige allerley vaten, ende dienst-tuych des Tabernakels: Van de welcke siet Exod. 25.29. ende 27.3. 2.Reg. 25.14, 15.
margenoot20
T.w. van den altaer des Brand-offers.
margenoot21
Siet van dese, Exod. 27. vers 3. etc.
margenoot22
Naderhant de Priesteren vermenichvuldicht zijnde, hebben dese dingen oock gedragen. Siet Deuter. 31.9. Ios. 3.6. ende 8.33. 1.Sam. 4.4. 1.Chron. 15.11, 12. hoewel het schijnt dat de Leviten niet geheel uytgeslooten en waren, 2.Chron. 5.5.
margenoot23
T.w. op hare eygene schouderen. Siet ond. 7. vers 9. ende niet op wagenen: welcke order de Israëliten niet onderhouden en hebben, 2.Sam. 6.6, 7. 1.Chron. 13.7. ende 15. versen 12, 13, 14, 15.
margenoot24
Siet ond. vers 20
margenoot25
Siet 1.Sam. 6.19. wat straffe de Bethsemiten wedervaren is om datse de Arke des Heeren gesien hadden, ende 2.Sam. 6.6, 7, wat Uza overgekomen is, doe hy de Arke des Heeren aenroerde.
margenoot26
D. 't gene sy besorgen ende dragen moesten.
margenootd
Exod. 30.34, 35.
margenoot27
Het welcke alle morgen, ende avont geoffert wert. Siet hier van Exod. 29.38, 39.
margenoote
Exod. 30.23, 24. etc.
margenoot28
T.w. door mijne rechtveerdige straffe, als ghy door onachtsaemheyt, ende sorgeloosheyt oorsake soudet zijn, dat de heylige dingen souden ontdeckt bevonden worden van den Kohathiten, die deselve alsoo siende, ende aenroerende, souden van de hant des HEEREN sterven.
margenoot29
T.w. elck een van hen aenwijsende, ende verordinerende wat hy dragen moeste.
margenoot30
Hebr. man, man, alsoo ond. vers 49. Siet Levit. 15. op vers 2.
margenoot31
Gelijck in een ander geval, tween sonen Aarons, Nadab ende Abihu, wedervaren was. Lev. 10.1. ende in een ander, Korah met sijn rot. Ond. 16.32, 33, etc.
margenoot32
Hebr. van een soon van dertich jaer: soo in 't volgende; siet oock van dese tellinge bov. capit. 3. op vers 15.
margenoot33
Siet bov. de aent. op vers 3. And. om in de heyrschare te versamelen. Vergel. Exod. 38.8.
margenoot34
Siet bov. op vers 15.
margenoot35
Verstaet de Gordijnen, die van Geyten-hayr gemaeckt waren, ende de geheele Tente bedeckten. Want hare berderen, ende pilaren, etc. moesten de Merariten dragen, ond. vers 31.
margenoot36
Hebr, het decksel des dasses, dat is der dassen vellen.
margenoot37
Verstaet het Tapijt, ofte behancksel, het welcke hinck aen de deure des Tabernakels, tusschen het Voorhof, ende het Heylige.
margenoot38
Hebr. de mont. siet Genes. 41. op vers 40. Alsoo hier ond. vers 37.41, 45, 49.
margenoot39
D. haer ampt, ende bedieninge, daer op sy wel acht geven moeten, ten eynde dat sy alle deelen daer van trouwelick uytvoeren.
margenoot40
D. onder het beleyt, opsicht, ende regeringe Ithamars, dewelcke moeste toesien, dat een yegelijck sijn ampt recht bediende. Alsoo oock ond. vers 33. Item capit. 31.49. item Levit. 8.36.
margenoot41
Siet bov. op vers 3.
margenootf
Exod. 26.15.
margenoot42
T.w. op de welcke de pilaren stonden, ende waren hondert in getale gemaeckt, elck van een talent silvers, Siet Exod. 38. vers 27.
margenoot43
Verstaet de koorden van de pilaren des Voorhofs. Gelijck de Gersoniten de zeelen droegen, ende de touwen van de behangselen des Voorhofs, ende des decksels der deure van de poorte des voorhofs. Siet bov. vers 26. ende cap. 3. vers 26.
margenoot44
D. ghy sult die stuck, voor stuck tellen, ende overleveren, met een register der selver, op dat geen daer van verloren en worde.
margenoot45
Siet bov. op vers 28. ende alsoo in 't volgende.
margenoot46
Alsmen dit 44. vers verg. met het voorgaende 36. ende 40. soo sietmen dat onder de Leviten, die tot den dienst des Tabernakels bequaem waren, de Merariten in getale de meeste geweest zijn, hoewelse de minste waren in haer gemeyn ende vol getal. Siet bov. cap. 3. de aenteeck. op vers 39. het welcke alsoo geschiet is door de alwijse voorsichticheyt Godes, om dat de Merariten de swaerste lasten te dragen hadden, ende daer toe meer stercke, ende middel-jarige mannen behoefden, dan de Kohathiten, ende Gersoniten. Verg. bov. cap. 3. de aent. op vers 36.
margenoot47
D. om dienst, ende hulpe te bewijsen aen de Priesteren, die den dienst des Tabernakels bedienden. Want de gemeene Leviten moesten den Priesteren in haer ampt de hant bieden.
margenoot48
Ofte: als de HEERE Mose geboden hadde.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken