Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het vj. Capittel.

Wetten vande gelofte der Nazireerschap, vers 1, etc. vande reynicheyt daer in gevoordert, 3. vande wijse hoe een Nazireer, die verontreynigt was, moeste versoent worden, 9. vande ceremonien diemen gebruycken moeste, als de gelofte volbracht was, 13. van het formulier der segeninge, het welcke de Priesteren moesten volgen in het segenen der Gemeynte, 22.

1

ENde de HEERE sprack tot Mose, seggende:

2

Spreeckt tot de kinderen Israëls, ende segt tot hen: wanneer een man ofte eene vrouwe sich afgescheyden sal hebben, belovende de gelofte eenes Ga naar margenoot1 Nazireers, om sich den HEERE af te sonderen;

3

Van wijn ende stercken dranck sal hy sich afsonderen, wijn-edick, ende edick van stercken Ga naar margenoot2 dranck en sal hy niet drincken, nochte eenige Ga naar margenoot3 vochticheyt van druyven sal hy drincken, nochte versche, ofte gedroogde druyven eten.

4

Alle de dagen sijner Nazireerschap en sal hy niet eten van yets dat van den Ga naar margenoot4 wijnstock des wijns gemaeckt is, vande keernen aen tot de Ga naar margenoot5 basten toe.

5

Alle de dagen der gelofte sijner Nazireerschap, en sal het Ga naar margenoota scheer-mes over sijn hooft niet gaen: tot dat die dagen vervult sullen zijn, die hy sich den HEERE sal afgesondert hebben, sal hy Ga naar margenoot6 heylich zijn, latende de locken van het hayr sijnes hoofts wassen.

6

Alle de dagen, die hy sich den HEERE sal afgesondert hebben, en sal hy tot het Ga naar margenoot7 lichaem eens dooden niet gaen.

7

Om sijnen vader, ofte om sijne moeder, om sijnen broeder, ofte om sijne suster, om hen en sal hy sich niet verontreynigen, als sy doodt zijn: want Ga naar margenoot8 de Nazireerschap sijnes Godts is op sijn hooft.

8

Alle de dagen sijner Nazireerschap is hy den HEERE heylich.

9

Ende so de gestorvene by hem onversiens haestlick gestorven ware, dat hy Ga naar margenoot9 het hooft sijner sijner Nazireerschap soude verontreynigt hebben: so sal hy op den dach sijner reyninge sijn hooft Ga naar margenoot10 bescheeren, op Ga naar margenoot11 den sevenden dach sal hy het bescheeren.

10

Ende op den achtsten dach sal hy twee tortelduyven, ofte twee Ga naar margenoot12 jonge duyven brengen tot den Priester, tot de deure van de Tente der t' samenkomste:

11

De Priester nu sal eene bereyden ten sond-offer, ende eene ten brand-offer, ende sal voor hem versoeninge doen, van dat hy Ga naar margenoot13 aen den Ga naar margenoot14 dooden lichame Ga naar margenoot15 gesondigt heeft: alsoo sal hy sijn hooft op dien selven dach Ga naar margenoot16 heyligen.

12

Daerna sal hy de dagen sijner Nazireerschap den HEERE Ga naar margenoot17 afsonderen, ende sal Ga naar margenoot18 een lam, dat een-jarich is, brengen ten schult-offer: ende de voorige dagen sullen Ga naar margenoot19 vallen, om dat sijn Nazireerschap verontreynigt was:

13

Ende dit is de wet Ga naar margenoot20 des Nazireers: ten dage, als de dagen sijner Nazireerschap sullen vervult zijn, sal hy Ga naar margenoot21 dit brengen tot de deure van de Tente der t' samenkomste:

14

Hy dan sal tot sijne offerhande den HEERE offeren een volkomen Ga naar margenoot22 een-jarich-lam ten brand-offer, ende een volkomen Ga naar margenoot23 een-jarich oy-lam ten sond-offer, ende eenen volkomenen ram ten danck-offer.

15

Ende eenen korf ongesuerde [koecken], koecken van meel-bloeme, met olie gemengt, ende ongesuerde vladen met olie bestreken: mitsgaders Ga naar margenoot24 haer spijs-offer, ende hare dranckofferen.

16

Ende de Priester sal 't voor het aengesichte des HEEREN Ga naar margenoot25 brengen: ende sal sijn sond-offer, ende sijn brand-offer bereyden.

17

Hy sal oock den ram ten danckoffer den HEERE bereyden, met den korf der ongesuerde [koecken]: ende de Priester sal sijn spijs-offer, ende Ga naar margenoot26 sijn dranck-offer bereyden.

18

Als dan sal de Nazireer aen de deure der Tente der t' samen-komste Ga naar margenoot27 Ga naar margenootb het hooft sijner Nazireerschap bescheeren: ende hy sal het hooft-hayr sijner Nazireerschap nemen: ende hy sal 't leggen op het vyer dat onder het danckoffer is.

19

Daerna sal de Priester een gesoden schouder nemen van den ram, ende eene ongesuerde koecke uyt den korf, ende eene ongesuerde vlade: ende hy salse op de handen des Nazireers leggen, nae dat hy sijne Ga naar margenoot28 Nazireerschap afgeschoren heeft.

20

Ende de Priester sal die Ga naar margenootc bewegen ten Ga naar margenoot29 beweech-offer, voor het aengesicht des HEEREN, het is een heylich dinck voor den Priester, met de borst des beweech-offers, ende met de Ga naar margenoot30 schouder des hef-offers: ende daerna sal die Nazareer wijn drincken.

21

Dat is de wet des Nazireers, die sijne offerhande den HEERE voor sijn Nazireerschap sal belooft hebben, Ga naar margenoot31 behalven wat sijne hant bekomen sal: nae sijne gelofte, dewelcke hy belooft sal hebben, alsoo sal hy doen Ga naar margenoot32 nae de wet sijner Nazireerschap.

22

Ende de HEERE sprack tot Mose, seggende:

23

Spreeckt tot Aaron ende sijne sonen, seggende, Alsoo sult ghy-lieden de kinderen Israëls Ga naar margenoot33 segenen, seggende tot hen:

24

De HEERE Ga naar margenoot34 segene u, ende behoede u:

25

De HEERE Ga naar margenoot35 doe sijn aengesicht over u lichten, ende zy u genadig:

[Folio 66r]
[fol. 66r]

26

De HEERE Ga naar margenoot36 verheffe sijn aengesicht over u, ende Ga naar margenoot37 geve u Ga naar margenoot38 vrede.

27

Also sullen sy Ga naar margenoot39 mijnen Naem op de kinderen Israëls leggen: ende ick salse segenen.

margenoot1
Het Hebr. woort Nazir geschreven met de letter zain, beteeckent eenen afgesonderden, te weten van de werelt, om sich gantschelick tot de bedenckinge van Goddelicke dingen, ende de waerneminge van den heyligen Godes-dienst over te geven. De Nazireen waren een figure die in Christo niet letterlick, maer geestelick vervult is. Siet oock van dese Iud. 13.5. ende Thren. 4.7. ende Amos 2.1. sy zijn te onderscheyden van de gene die met de letter Tsade geschreven worden, ende genaemt Natsareen, van de stadt Natsareth, alsoo oock de Heere Christus een Nazarener genaemt wort, Matt. 2.23. ende de Christenen Nazareen Act. 24.5. De Nazireen nu waren tweederley, 1. Die Godt daer toe expresselick verkoos, als Simson, Iud. 13.5. ende (soo eenige houden) Ioannes de dooper, Luc. 1.15.
2. Die door vrywillige gelofte soodanige wierden, van de welcke hier gesproken wort.
margenoot2
Siet Levit. 10. op vers 7.
margenoot3
Ofte, sap.
margenoot4
Alsoo Iud. 13.14. dat is, die wijndruyven draegt, ende wijn voortbrengt. Het tegendeel is een wijnstock, die dat niet en doet. Hag. 2.19.
margenoot5
Ofte, pellekens.
margenoota
Iud. 13.7. 1.Sam. 1.11.
margenoot6
D. den Heere geheyligt ende toege-eygent.
margenoot7
Hebr. ziele. Siet Lev. 19. op vers 28. ende hier ond. vers 11.
margenoot8
D. het teecken sijner Nazireerschap, ofte afsonderinge, te weten, het lange hayr, het welcke hy, soo lange sijne gelofte duerde, moeste ongeschoren laten. Verg. ond. de versen 9. ende 19.
margenoot9
Siet bov. op vers 7.
margenoot10
D. sijn hayr tot den huyde toe, met een scheermes afnemen.
margenoot11
Soo lange moeste een mensche die eenen dooden aengeroert hadde, voor onreyn gehouden worden. Siet Levit. 15.13. Vergel. ond. 12. vers 14.
margenoot12
Hebr. Sonen der duyven.
margenoot13
Ofte, by, ontrent.
margenoot14
Hebr. ziele.
margenoot15
Verstaet dese sonde van de ceremoniale onreynicheyt, dewelcke hy gekregen hadde, mits aengeroert te zijn van het doode lichaem, ofte daer by geweest te zijn, hoe wel tegen sijn wete, ende wille.
margenoot16
Siet Levit. 8. op vers 30.
margenoot17
T.w. op een nieu sich onthoudende van die dingen dewelcke vermelt zijn bov. versen 3, 4, 5, 6, 7. wederom aenvangende sijne Nazireerschap, als of hy te vooren niet gedaen en hadde, om daer in so veel dagen als hy belooft hadde te volherden.
margenoot18
Hebr. een sone sijns jaers.
margenoot19
D. voor niet, ende te vergeefs zijn, ende in geene rekeninge komen.
margenoot20
D. van het offer des Nazireers.
margenoot21
T.w. dit offer, het welcke gemelt wort in de volgende versen 14, ende 15.
margenoot22
Hebr. Eenen sone sijns jaers.
margenoot23
Hebr. Eene dochter hares jaers.
margenoot24
Spijsoffer, ende dranckoffer worden soo onderscheyden, dat het eerste is geweest van drooge, het ander van vochtige dingen. Siet van het spijsoffer, Levit. 2. op vers 1. ende van het dranckoffer Levit. 23. op vers 37. ende van beyde onderscheydelick genoemt, gelijck hier, Ioël 1. vers 9, 13.
margenoot25
Ofte, offeren.
margenoot26
Verg. Genes. 35. de aent. op vers 14.
margenoot27
Siet bov. op vers 9.
margenootb
Actor. 21.24.
margenoot28
D. het hayr, het welcke hem in sijne Nazireerschap gewassen is.
margenootc
Exod. 29.27.
margenoot29
Hoe het Beweeg-offer van het Hefoffer te onderscheyden zy, Siet Levit. 7. op vers 30.
margenoot30
Ofte achterbout.
margenoot31
D. uytgenomen het gene hy boven de voorgemelte offerhande noch vrywillichlick, nae sijn vermogen beloven ende offeren wilde. Meer mochte hy wel doen, maer niet min, zijnde de offerhande die in dese wet voorgeschreven wort, soo wel den armen, als den rijcken opgeleyt.
margenoot32
And. boven, ofte, behalven.
margenoot33
D. als Priesteren ende dienaren Godts in de algemeyne by-een-comste, alle goet, welvaren, ende salicheyt der gemeynte van Gode toewenschen.
margenoot34
Siet Genes. 12. op vers 2.
margenoot35
Het aengesicht Godes beteeckent sijne voorsichticheyt, ende tegenwoordicheyt, om te straffen, ofte, te segenen. Van het Aengesicht der straffe, ofte, wrake, Siet Lev. 17.10. Psal. 34.17. ende 51.11. Van het aengesicht der gunste, ende segeninge, is hier gesproken, als oock 2.Chron. 30.3. Psal. 13.2. etc. Godt nu wort geseyt sijn aengesicht te doen lichten, als hy sijne genade, segen, ende weldadicheyt dadelick bewijst, Psal. 31.17. ende 80. versen 4, 8, 20, ende 119.135. ende Dan. 9.17.
margenoot36
D. hebbe geduerichlick de oogen sijner genadiger voorsichticheyt over u, om uwen inganck, ende uytganck te bewaren, tot uwen besten, 't welcke Godt niet en doet, als hy geseyt wort sijn aengesicht te verbergen, ofte, af te keeren. Deut. 32.20. Ezech. 7.22.
margenoot37
Hebr. sette. D. voege u vrede toe, ofte geve u vrede.
margenoot38
Siet Genes. 37. op vers 14.
margenoot39
Dit geschiedde eensdeels met aenroepinge des Goddelicken naems, anderdeels met uytstreckinge harer handen over de Gemeynte, als ofse den segen des Heeren, om den welcken sy baden, den geheelen volcke van Godts wegen dadelick hadden willen toebrengen, ende overgeven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken