Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxix. Capittel.

Wetten rakende de offerhande van het feest der Trompetten, vers 1, etc. sijn brant-offer, 2. ende sijn sond-offer, 5. van het feest der Versoeninge, 7. sijne offeren, 8. van het feest der Loof-hutten, gedurende seven dagen, 12. met elcken daegs-offer, des eersten daegs, 13. des tweeden, 17. des derden, 20. des vierden, 23. des vijfden, 26. des sesten, 29. des sevenden, 32. vanden achtsten dach, dewelcke was een groote vyer-dach, 35. sijne offeren, 36. Besluyt des capittels, bestaende in een bevel, ende sijne uytvoeringe, 39.

1

DEsgelijcks inde Ga naar margenoot1 sevende maent, op den eersten der maent, sult ghy eene heylige t'samenroepinge hebben, geen dienstwerck en sult ghy doen: Ga naar margenoota 't sal u een dach Ga naar margenoot2 des geklancks zijn.

2

Dan sult ghy een brand-offer, ten lieflicken reucke, den HEERE bereyden, eenen Ga naar margenoot3 jongen varre, eenen ram; seven volkomene, Ga naar margenoot4 een-jarige lammeren;

3

Ende haer spijs-offer van meel-bloeme, met olie gemengt: drie Ga naar margenoot5 tienden tot den varre, twee tienden tot den ram,

4

Ende een tiende, tot Ga naar margenoot6 een lam; tot die seven lammeren toe:

5

Ende eenen geytenbock ten sond-offer; om over u lieden versoeninge te doen;

6

Behalven Ga naar margenoot7 het brandoffer der maent, ende sijn spijs-offer, ende het Ga naar margenoot8 gedurige brand-offer, ende sijn spijs-offer, met hare dranck-offeren, Ga naar margenoot9 nae hare wijse; ten lieflicken reucke ten vyeroffer den HEERE.

7

Ende op den Ga naar margenoot10 tienden deser sevender maent sult ghy eene heylige t' samenroepinge hebben, ende Ga naar margenootb ghy sult Ga naar margenoot11 uwe zielen verootmoedigen: geen werck en sult ghy doen.

8

Maer ghy sult brand-offer, ten lieflicken reucke den HEERE offeren, eenen jongen varre, eenen ram: seven een-jarige lammeren; Ga naar margenootc volkomen sullen sy u zijn.

9

Ende haer spijs-offer van meel-bloeme met olie gemengt: drie tienden tot den varre, twee tienden tot den eenen ram.

10

Ga naar margenoot12 Telcken een tiende tot een lam; tot die seven lammeren toe.

11

Eenen geytenbock ten sond-offer: behalven het Ga naar margenoot13 sondoffer der versoeningen, ende het gedurich brand-offer, ende sijn spijs-offer, met hare dranck-offeren.

12

Insgelijcks op den vijftienden dach deser sevender maent, sult ghy eene Ga naar margenoot14 heylige t' samenroepinge hebben, geen dienstwerck en sult ghy doen: maer seven dagen sult ghy den HEERE een feest vyeren.

13

Ende ghy sult een brand-offer, ten vyeroffer offeren ten lieflicken reucke den HEERE, Ga naar margenoot15 dertien jonge varren, twee

[Folio 78r]
[fol. 78r]

rammen; veertien een-jarige lammeren, sy sullen volkomen zijn.

14

Ende haer spijs-offer van meel-bloeme, met olie gemengt: drie tienden tot Ga naar margenoot16 eenen varre, tot die dertien varren toe, twee tienden tot eenen ram, onder die twee rammen:

15

Ende telcken een tiende tot een lam; tot die veertien lammeren toe;

16

Ende eenen geyten-bock ten sondoffer: behalven het gedurich brand-offer, sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.

17

Daerna Ga naar margenoot17 op den tweeden dach twaelf jonge varren, twee rammen; veertien volkomene een-jarige lammeren,

18

Ende haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren in haer getal, Ga naar margenoot18 nae de wijse,

19

Ende eenen geyten-bock ten sondoffer: behalven het gedurige brand-offer, ende sijn spijsoffer, met hare dranckofferen.

20

Ende Ga naar margenoot19 op den derden dach elf varren, twee rammen; veertien volkomene een-jarige lammeren,

21

Ende hare spijs-offeren, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren in haer getal, nae de wijse:

22

Ende eenen bock ten sond-offer: behalven het gedurich brand-offer, ende sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.

23

Voorder op den vierden dach, tien varren, twee rammen; veertien volkomene een-jarige lammeren,

24

Haer spijs-offer, ende hare dranckofferen tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren in haer getal, nae de wijse:

25

Ende eenen geyten-bock ten sond-offer: behalven het gedurich brand-offer, sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.

26

Ende op den vijfden dach negen varren, twee rammen; ende veertien volkomene een-jarige lammeren,

27

Ende haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, nae de wijse:

28

Ende eenen bock ten sond-offer: behalven het gedurich brand-offer, ende sijn spijs-offer; ende sijn dranck-offer.

29

Daerna op den sesten dach, acht varren, twee rammen; veertien volkomene een-jarige lammeren,

30

Ende haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haren getale, nae de wijse:

31

Ende eenen bock ten sond-offer, behalven het gedurich brand-offer, sijn spijs-offer, ende sijne dranck-offeren.

32

Ende op den sevensten dach, seven varren, twee rammen; veertien volkomene een-jarige lammeren,

33

Ende haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, nae hare wijse:

34

Ende eenen bock ten sond-offer, behalven het gedurich brand-offer, sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.

35

Op den achtsten dach Ga naar margenootd sult ghy een Ga naar margenoot20 verbodts-dach hebben: geen dienstwerck en sult ghy doen.

36

Ende ghy sult een brand-offer ten vyeroffer offeren, [ten] lieflicken reucke den HEERE, eenen varre, eenen ram, seven volkomene een-jarige lammeren,

37

Haer spijs-offer, ende hare dranckofferen tot den varre, tot den ram, ende tot de lammeren, in haer getal, nae de wijse:

38

Ende eenen bock ten sond-offer: behalven het gedurich brand-offer, ende sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.

39

Dese dingen sult ghy den HEERE doen op uwe gesette hoochtijden: behalven uwe Ga naar margenoot21 geloften, ende uwe vrywilige offeren, met uwe brand-offeren, ende met uwe spijs-offeren, ende met uwe dranckofferen, ende met uwe danck-offeren.

40

Ende Mose sprack tot de kinderen Israëls, nae al dat de HEERE Mose geboden hadde.

margenoot1
Siet van dese maent, Levit. 23. op vers 24.
margenoota
Levit. 23.24.
margenoot2
Dit feest wort alsoo genoemt, om dattet den volcke met het blasen der trompetten aengekondigt, ende te kennen gegeven wert. Siet Levit. 23. op vers 23.
margenoot3
Hebr. eenen sone des runts. Also ond. vers 8. ende 13, 17. siet Levit. 1. op vers 14.
margenoot4
Hebr. sonen des jaers. dat is, een jaer out. Alsoo ond. vers 8. ende 13. ende 17. etc. Siet Levit. 23. op vers 17.
margenoot5
T.w. van een Epha. Alsoo in 't volgende. siet bov. cap. 28. op vers 5.
margenoot6
D. elck lam, Siet bov. 28. op vers 13. Alsoo ond. vers 10, ende 15.
margenoot7
Het welcke geoffert moeste worden op den eersten dach van yedere maent, bov. 28. vers 11, 12, etc. 2.Chron. 2.4. so dat dit ordinaris offer der nieuwer maenden, door het voorgemelte niet en moeste nagelaten worden.
margenoot8
Siet bov. cap. 28. op vers 6. ende ond. vers 11. ende 16. etc.
margenoot9
D. nae de wet, die Godt daer van bevolen, ende ingestelt hadde. Siet Levit. 5. op vers 10.
margenoot10
Dese dach was de dach der Versoeninge, daer van men lesen mach, Lev. 16.29, 30. ende cap. 23. vers 27.
margenootb
Levit. 16.29, 31. ende 23.27.
margenoot11
D. uwe personen vernederen voor den Heere, met de overlegginge, ende bekentenisse van uwe sonden, met vasten, met bidden, ende met een voornemen, om u leven te beteren. Siet Levit. 18. op vers 29.
margenootc
Bov. 28.19.
margenoot12
Hebr. een tiende, een tiende tot een lam. Alsoo ond. vers 15. ende bov. cap. 28. vers 13.
margenoot13
Daer van men lesen kan Levit. 16.11, 15. het welcke, niet tegenstaende de andere offerhanden hier op den Versoen-dach geboden, evenwel oock op den selven geoffert moeste worden. gelijck t'elcken verhaelt wort, dat het dagelicksche offer moeste blijven, hoe wel op eenige dagen noch andere offerhanden daer en boven verordent waren. siet ond. versen 16, 22, 25, 28, 31, 34, 38, 39.
margenoot14
Verstaet het feest der Tabernakelen, ofte Loofhutten: van het welcke siet, Lev. 23.34. ende Deut. 16.13.
margenoot15
T.w. op den eersten dach van dit feest. want op den tweeden moesten maer 12 varren geoffert zijn, op den derden maer 11, ende alsoo doorgaens eenen varre min dan op den voorgaenden geoffert was, Siet ond. versen 17, 20, 23, 26, 29, 32.
margenoot16
D. tot elcken varre, als bov. vers 4. soo in 't volgende.
margenoot17
T.w. van het feest der Tabernakelen; ende alsoo in 't volgende.
margenoot18
Siet bov. op vers 6.
margenoot19
T.w. des voorgemelten feestes, ende alsoo in 't volgende.
margenootd
Levit. 23.36.
margenoot20
Hebr. verbot ofte ophoudinge. om dat op dien dach alle dienst-werck verboden was. Siet Lev. 23. op vers 36. Dit was de groote dach des feests, op welcken Christus stont inden Tempel, ende riep de dorstige zielen tot hem, belovende deselve verquickinge, Iohan. 7.37.
margenoot21
Dese geloften, ende de offerhanden hier in den text verhaelt, waren ordinare Godts-dienstige wercken, welcke om de extraordinare in dit capit. vermelt, die op sekere dagen des jaers, nae Godts bevel geschiedden, niet en moesten nagelaten worden. Siet bov. op vers 11.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken