Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xij. Capittel.

Die van Ephraim mutineren tegen Iephtah sonder reden, vers 1, etc. Ende worden tot twee ende veertich duysent geslagen, 4. Iephtah sterft, 7. na hem zijn Rechters, Ebzan, 8. Elon, 11. Abdon, 13.

1

DOe werden de mannen Ephraims by een geroepen, ende trocken Ga naar margenoot1 over nae ’t Noorden: ende sy seyden tot Iephtah; Ga naar margenoota Ga naar margenoot2 Waerom zijt ghy doorgetogen om te strijden tegen de kinderen Ammons, ende en hebt ons Ga naar margenoot3 niet geroepen om met u te gaen? wy sullen Ga naar margenoot4 u huys, met u, met vyer verbranden.

2

Ende Iephtah seyde tot hen; Ga naar margenoot5 Ick ende mijn volck waren seer twistich met de kinderen Ammons: ende ick heb ulieden geroepen, maer ghy en hebt my uyt hare hant niet verlost.

3

Als ick nu sach, dat Ga naar margenoot6 ghy niet en verlostet, so stelde ick mijne ziele in mijne Ga naar margenoot7 hant, ende tooch door tot de kinderen Ammons, ende de Ga naar margenoot8 HEERE gafse in mijne hant: Ga naar margenoot9 waerom zijt ghy dan te desen dage tot my opgekomen, om tegen my te strijden?

4

Ende Iephtah Ga naar margenoot10 vergaderde alle mannen van Gilead, ende streedt met Ephraim: ende de mannen van Gilead sloegen Ephraim; Ga naar margenoot11 want de Gileaditen, zijnde tusschen Ephraim [ende] tusschen Manasse, Ga naar margenoot12 seyden; Ghy-lieden zijt Ga naar margenoot13 vluchtige van Ephraim.

5

Want de Gileaditen namen den Ephraimiten de Ga naar margenoot14 veyren der Iordane af: ende het geschiedde, als de vluchtige van Ephraim seyden, Laet my overgaen, so seyden de mannen van Gilead tot Ga naar margenoot15 hem; Zijt ghy een Ga naar margenoot16 Ephratiter? Wanneer hy seyde, Neen;

6

So seyden sy tot hem; Ga naar margenoot17 Segt nu Ga naar margenoot18 Schibboleth, maer hy seyde Sibboleth, ende konde ’t alsoo niet recht spreken: so grepen sy hem, ende Ga naar margenoot19 versloegen hem aen de veyren der Iordane: dat te dier tijt van Ephraim vielen, twee ende veertich duysent.

7

Iephtah nu richtede Israël ses jaren: ende Iephtah de Gileaditer sterf, ende wert begraven in de Ga naar margenoot20 steden Gileads.

8

Ende na hem richtede Israël, Ebzan van Ga naar margenoot21 Bethlehem.

9

Ende hy hadde dertich sonen; ende hy Ga naar margenoot22 sondt dertich dochteren nae buyten, ende bracht dertich dochteren van buyten in voor sijne sonen: ende hy richtede Israël seven jaren.

10

Doe sterf Ebzan, ende wert begraven te Bethlehem.

11

Ende na hem richtede Israël, Elon, de Zebuloniter: ende hy richtede Israël tien jaren.

12

Ende Elon de Zebuloniter sterf, ende wert begraven te Ga naar margenoot23 Ajalon, in den lande van Zebulon.

13

Ende na hem richtede Israël, Abdon, een sone van Hillel, de Ga naar margenoot24 Pirhathoniter.

14

Ende hy hadde veertich sonen, ende dertich soons sonen, Ga naar margenoot25 rijdende op tseventich Ga naar margenootb ezelveulens: ende hy richtede Israël acht jaren.

15

Doe sterf Abdon, een sone van Hillel, de Pirhathoniter: ende hy wert begraven te Pirhathon, in den lande Ephraims, op den berch des Ga naar margenoot26 Amalekiters.

margenoot1
Verstaet over de Iordane in’t lant Gilead, daer Iephtah was, Noord-waert.
margenoota
Iudic. 8.1.
margenoot2
Gelijck sy te vooren gesproken hadden tot Gideon, bov. 8.1. Doch lieten sich noch te dier tijt geseggen, maer hier stichten sy, uyt enckel trots ende hoochmoet, eenen inlantschen krijch, ende betoonen groote ondanckbaerheyt tegen Iephtah tot haer eygen nadeel.
margenoot3
Het tegendeel verklaert Iephtah in’t volg. vers
margenoot4
And. u huys over, ofte, boven u met vyer verbranden.
margenoot5
Hebr. ick was een man des twistes, ende mijn volck, ende de kinderen Ammons seer. Iephtah wil seggen, dat, al hoe wel de Ammoniten niet op het lant Ephraims, maer der Israeliten, die in Gilead woonden, pretendeerden, hy nochtans Ephraim, als broeders ende bontgenooten, te hulpe geroepen hebbe, maer te vergeefs. Iephtah soecktse eerst met redenen tot afstant van wapenen te bewegen, gelijck hy te vooren aen den Ammoniten gedaen hadde. aengaende de Hebreeusche maniere van spreken, vergel. 2.Sam. 8. op vers 10.
margenoot6
Ephraim.
margenoot7
Hebr. palme. Dat is, ick stelde mijn leven in groot perijckel: alsoo 1.Sam. 19. op vers 5. ende 28.21. Iob 13.14. Psa. 119.109. De maniere van spreken schijnt genomen te zijn van de gene, die een kostelick, ende nochtans seer breeckelick dinck, als glas, ofte wat diergelijcx, in de hant dragen, met perijckel van te laten vallen, ende gebroken te worden. Verg. bov. 9.17.
margenoot8
Bevestigende mijn beroep, ende de billicheyt ofte rechtveerdicheyt deses krijchs.
margenoot9
Dewijl ghy gantsch geen reden en hebt.
margenoot10
Siende dat Ephraim hartneckich bleef, ende hem wilde overvallen.
margenoot11
In’t Hebreeusch zijn de woorden aldus versett: want sy seyden; ghy-lieden zijt vluchtige van Ephraim: [naemlick] de Gileaditen, in’t midden van Ephraim, in’t midden van Manasse, D. die aen de veyren der Iordane woonden in ’t midden tusschen Ephraim ende Manasse: dit vers wort in ’t volgende verclaert. Anders: Ghy Gileaditers zijt vluchtige van Ephraim, onder de Ephraimiten ende onder de Manassiten. Als of die van Ephraim alsoo smadelick ende verachtelick van de Gileaditen gesproken hadden, ofte gewoon waren te spreken: Ende sulcx d’oorsake was deses krijchs ende harer nederlage: waer van de verstandige leser mach oordeelen.
margenoot12
Verst. tot de Ephraimiten, die sy uyt hare sprake kenden, als sy, na dat Ephraim overwonnen ende in de vlucht geslagen was, over de Iordane nae haer lant meynden te ontkomen.
margenoot13
Hebr. eygentlick, ontkomene, ontloopene.
margenoot14
Gelijck Ephraim door Gideons aenseggen gedaen hadde aen de Midianiten, bov. cap. 7.24. op datse niet mochten ontkomen.
margenoot15
T.w. Tot eenen yegelicken van Ephraim, die de Iordane begeerde te passeren.
margenoot16
D. Ephraimiter. Alsoo 1.Sam. 1.1.
margenoot17
Om versekert te wesen, dat hy niet en was uyt eenigen stam in Gilead woonende als Rubenijt, Gadijt, ofte Manassijt, die oock aen de veyren mochten komen om over te gaen.
margenoot18
D. Een stroom, vloet, ofte, vaert. Somtijts oock een koorn are. Dit woort verkoren sy, om dat het by de veyren der Iordane wel te passe quam, ende de Ephratiters sonder achter-dencken hare sprake souden melden: gelijck het gemeenlick gebeurt, dat een volck ofte natie, hebbende eenerleye sprake, nochtans verscheydene woorden ende letteren in’t een quartier des lants anders uytspreeckt, als in een ander geschiet. Vergel. Matth. 26.73.
margenoot19
Hebr. eyg. staken hem de keel af, keelden hem.
margenoot20
D. in eene der steden des lants Gilead. Siet gelijcke maniere van spreken. Gen. 19.29. 2.Chron. 35.24. ende ond. cap. 18.14. Nehem. 6.2. Ion. 1.5. Matth. 27.44. Sommige meynen dat de voorneemste stadt in Gilead aldus mach genoemt zijn, om datse in verscheyden gedeelten, elck hebbende eenen bysonderen naem, afgedeylt kan geweest zijn, gelijck Ierusalaim, Ramathaim, 1.Sam. 1.1. Ende hedens daechs vele diergelijcke groote steden gevonden worden.
margenoot21
Siet Gen. 35.19. Daer zijn twee steden van dien naem geweest. Eene in Iuda, daer onse Salichmaker Iesus Christus geboren is: d’andere op de Noorder grenzen van Zebulon. Siet Ios. 19.15. dewelcke hier schijnt verstaen te worden, om dat d’andere gemeenlick genoemt wort, Bethlehem Iuda.
margenoot22
D. Hy gaf dertich dochteren uyt ten houwelicke, ende nam dertich weder van buyten, tot vrouwen voor sijne sonen.
margenoot23
Te onderscheyden van een ander Ajalon in den lande van Dan, bov. cap. 1.35. ’T schijnt datter meer steden van desen naem in andere stammen geweest zijn. Siet 1.Chron. 6.69. ende 8.13. 2.Chron. 11.10. ende 28.18.
margenoot24
Van hier was oock Benaja, een van Davids helden, 2.Sam. 23.30. De stadt Pirhaton was gelegen westwaert van Samaria ende Sichem, op eenen hoogen berch, genaemt den berch des Amalekiters, ofte der Amalekiten.
margenoot25
Siet bov. cap. 5. op vers 10. ende 10.4.
margenootb
Iudic. 10.4.
margenoot26
Het eygen lant der Amalekiten was gelegen buyten de grenzen van Canaan, in’t zuyd-oosten, tegen over Egypten, by de Schelf-zee, aen de woestijne Havila. Siet 1.Sam. 15.7. ende vergel. Exod. 17.8. Maer uyt dese plaetse schijnt het, dat een gedeelte in Ephraim eertijts oock gewoont, ofte immers gesocht heeft te nestelen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken