Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xiij. Capittel.

Saul verkiest 3000 krijchslieden, die by hem, ende by Ionathan zijn souden, vers 1, etc. Ionathan slaet de besettinge der Philistynen te Gibea, 3. Saul laet al het volck te samen roepen, 4. De Philistynen komen met een groote macht om tegen Israel te strijden, 5. De Israeliten verbergen haer, van vreese, in de speloncken, etc 6. Saul offert eer Samuel by hem komt, 7. daer over wort hy van Samuel bestraft, 11. ende voorseyt hem, dat sijn Coninckrijcke niet bestendich soude zijn, 13. Saul houdt hem met sijn volck te Gibea, 16. De Philistynen vallen in het lant van Israel met drie hoopen, 17. alwaer wapenen ontbreken, 19. Alleen hebben Saul ende Ionathan geweer, 22.

1

Ga naar margenoot1 SAul was een jaer in sijne regeringe geweest, ende Ga naar margenoot2 het tweede jaer regeerde hy over Israël:

2

Doe verkoos sich Saul Ga naar margenoot3 drye duysent [mannen] uyt Israël, ende daer warender by Saul twee duysent te Ga naar margenoot4 Michmas, ende op het geberchte Bethels, ende duysent warender by Ionathan te Ga naar margenoot5 Gibea-Benjamins: ende het overige des volcx liet hy gaen, eenen yegelicken nae sijne tente.

3

Doch Ionathan Ga naar margenoot6 sloech de besettinge der Philistynen, die te Ga naar margenoot7 Geba was, ’t welck de Philistynen Ga naar margenoot8 hoorden: daerom blies Saul met de basuyne in ’t gantsche lant, seggende, Ga naar margenoot9 Laet het de Hebreen hooren.

4

Doe hoorde ’t gantsche Israël seggen, Ga naar margenoot10 Saul heeft de besettinge der Philistynen geslagen, Ga naar margenoot11 ende oock is Israël stinckende geworden by de Philistynen: doe wert het volck t’ samen geroepen, achter Saul, nae Gilgal.

5

Ende de Philistynen werden versamelt om te strijden tegen Israël, Ga naar margenoot12 dertich duysent wagens, ende ses duysent ruyteren, ende volck in menichte als het zant dat Ga naar margenoot13 aen den oever der Zee is: ende sy togen op, ende legerden haer te Ga naar margenoot14 Michmas, tegen ’t oosten van Ga naar margenoot15 Beth-Aven.

6

Doe de mannen van Israël sagen, dat sy in noot waren (want het volck was benauwt), so verberchde sich Ga naar margenoot16 het volck in de speloncken, ende in de doorn-bosschen, ende in de steen-klippen, ende in de vestingen, ende in de putten.

7

De Ga naar margenoot17 Hebreen nu gingen over de Iordane in het lant Gad, ende Gilead: Doe Saul noch selfs te Gilgal was, so Ga naar margenoot18 quam al het volck bevende achter hem.

8

Ga naar margenoot19 Ende hy vertoefde seven dagen, tot den tijt dien Ga naar margenoot20 Samuel bestemt hadde: Als Samuel te Gilgal niet op en quam, so verstroyde Ga naar margenoot21 het volck van hem.

9

Doe Ga naar margenoot22 seyde Saul, Brengt tot my herwaerts een brantoffer, ende danckofferen: ende hy Ga naar margenoot23 offerde brantoffer.

10

Ende ’t geschiedde doe hy ge-eyndigt hadde het brantoffer te offeren, siet so quam Samuel: ende Saul ginck uyt hem te gemoete, Ga naar margenoot24 om hem te segenen.

11

Doe seyde Samuel, Ga naar margenoot25 Wat hebt ghy gedaen? Saul nu seyde, Omdat ick sach dat sich het volck van my verstroyde, ende ghy Ga naar margenoot26 op den bestemden tijt der dagen niet en quaemt, ende de Philistynen te Michmas vergadert waren:

12

Ga naar margenoot27 So seyde ick, Nu sullen de Philistynen tot my afkomen te Gilgal, ende ick en hebbe het aengesichte des HEEREN niet Ga naar margenoot28 eernstlick aengebeden: Ga naar margenoot29 so dwong ick my selven, ende hebbe brantoffer geoffert.

13

Doe seyde Samuel tot Saul, Ga naar margenoot30 Ghy hebt sottelick gedaen, ghy en hebt des HEEREN uwes Godts gebodt niet gehouden, dat hy u geboden heeft, want de HEERE soude nu u Ga naar margenoot31 Rijcke over Israël bevestigt hebben tot Ga naar margenoot32 in eeuwicheyt.

14

Maer nu en sal u Rijcke niet bestaen: Ga naar margenoot33 de HEERE heeft sich Ga naar margenoot34 eenen man gesocht nae sijn herte, ende de HEERE Ga naar margenoot35 heeft hem geboden een Voorganger te zijn over sijn volck, om dat ghy niet gehouden en hebt, dat u de HEERE geboden hadde.

15

Doe maeckte sich Samuel op, ende hy ginck op van Gilgal, nae Gibea Benjamins: ende Saul telde het volck, dat by hem gevonden wiert, Ga naar margenoot36 ontrent ses hondert man.

16

Ende Saul ende sijn sone Ionathan, ende ’t volck dat by hen gevonden was, bleven te Ga naar margenoot37 Geba Benjamins: maer de Philistynen waren te Michmas gelegert.

17

Ende Ga naar margenoot38 de verdervers gingen uyt het leger der Philistynen, in drye hoopen: d’ een hoop keerde sich op den wech nae Ga naar margenoot39 Ophra, nae het lant Sual.

18

Ende een hoop keerde sich nae den wech van Ga naar margenoot40 Beth-horon: ende een hoop keerde sich nae den wech der lantpale die nae het dal Ga naar margenoot41 Zeboim nae de woestijne aensiet.

19

Ende daer en Ga naar margenoota wiert geen smit gevonden in den gantschen lande Israëls: want de Philistynen hadden geseyt, Ga naar margenoot42 Op dat de Hebreen geen sweert noch spiesse en maken.

20

Daerom moeste gantsch Israël tot de Philistynen aftrecken, op dat een yegelick sijn ploech-yser, ofte sijn spade, ofte sijn byle, ofte sijn houweel scherpen liete.

21

Maer sy hadden Ga naar margenoot43 tandige vylen tot hare houweelen, ende tot hare spaden, ende tot de drytandige Ga naar margenoot44 vorken, ende tot de bylen, ende tot het stellen Ga naar margenoot45 der prickelen.

[Folio 130v]
[fol. 130v]

22

Ende ’t geschiedde ten dage des strijts, datter geen sweert, noch spiesse Ga naar margenoot46 gevonden en wert in de hant des gantschen volcx, dat by Saul ende by Ionathan was: doch by Saul ende by Ionathan sijnen sone werdense gevonden.

23

Ende der Philistijnen Ga naar margenoot47 leger tooch nae Ga naar margenoot48 den doortocht van Michmas.

margenoot1
Hebr. Saul zijnde eenes jaers sone in sijn regeren.
margenoot2
Hebr. twee jaren. D. het tweede jaer. Siet Iudic. 14. op vers 17.
margenoot3
Dese 3000 mannen pasten altoos op Sauls dienst, waer henen ende waer toe hyse gebruycken wilde.
margenoot4
Verstaet dit niet van eene stadt alsoo genoemt, maer van eenen hoeck lants in de lant-pale Benjamins, by den berch Beth-el, want gelijck hier geseyt wort, dat Saul te Michmas met sijn volck was, alsoo staet hier ond. vers 5. dat oock de Philistynen haer te Michmas legerden.
margenoot5
Siet Iud. 19.12.
margenoot6
Te weten, Door Sauls bevel, als blijckt vers 4.
margenoot7
And. Op den heuvel. Siet bov. cap. 10.5.
margenoot8
Verst. hier by, ende sy bereyden haer om de Israeliten te bekrygen.
margenoot9
T.w. op dat sy haer wachten, datse van de Philistynen niet overvallen en worden, maer sich tegen die selve wapenen, of, op maken, om tegen de Philistynen te strijden.
margenoot10
Niet Saul, maer Ionathan door Sauls bevel, ofte, Sy meynden dat het Saul gedaen hadde.
margenoot11
Siet Gen. 34.30.
margenoot12
D. 30000 mannen die op wagens zijnde, uyt de selve streden.
margenoot13
Hebr. aen de lippe.
margenoot14
Siet bov. vers 2.
margenoot15
Daer was een stadt aldus genoemt, ende oock een woestijne, Iosu. 18.12.
margenoot16
T.w. de krijchslieden der Israeliten, die by Saul waren.
margenoot17
Verstaet hier, ’t gemeene volck, dat niet strijdtbaer en was.
margenoot18
Hebr. so beefden al het volck achter hem. Dit schijnt dat te verstaen is van het volck ’t welck sich verborgen hadde, vers 6.
margenoot19
1.Sam. 10.8.
margenoot20
Siet bov. c. 10. vers 8. tot wat eynde dat desen dach bestemt was.
margenoot21
T.w. Het strijtbaer volck, dat by hem geweest was. Dit verliep gints ende herwaerts, Saul verlatende.
margenoot22
T.w. verdrietich ende moede zijnde van langer te wachten, ende vreesende het perijckel dat voor handen was, siet versen 11, ende 12.
margenoot23
T.w. door eenen Priester, ende verstaet hier by, dat Saul oock den Heere gebeden heeft, als blijckt ond. vers 12. Indien Saul selfs geoffert heeft, (gelijck sommige meynen) so is sijne sonde noch des te grooter geweest.
margenoot24
Dat is, om hem te groeten, ende willekom te heeten, siet de aenteeck. op Gen. 31.55.
margenoot25
Dit en is geen vrage eenes onwetenden, maer veel meer een eernstige bestraffinge. als Genes. 3.13.
margenoot26
Samuel is immers op den sevenden dach by Saul gekomen, al hoe wel hy niet even op die ure daer en was, in de welcke Saul hem verwachtte.
margenoot27
T.w. by my selven. D. ick dacht.
margenoot28
By de offerhanden wierden gebeden tot Godt gedaen.
margenoot29
Ofte, Ick hebbe my selven gewelt gedaen. Dat is, Ick hebbe ’t onwillens, ende met eenen grooten strijt mijnes gemoets gedaen, ja als door noot gedwongen zijnde.
margenoot30
T.w. Dat ghy den bestemden tijt niet en hebt af-gewacht.
margenoot31
D. het rijcke daer over hy u gestelt hadde, om als Coninck te regeren.
margenoot32
D. langen tijt, al u leven lanck, ofte op u, ende op eenige van uwe nakomelingen, T.w. so ghy my gehoorsaem geweest waert: Doch nae het eeuwich besluyt Godes moeste eyndelick ’t Coninckrijcke op de stamme Iuda komen, siet Deuter. 15.17. in de aenteeckeninge.
margenoot33
Dit en konde Samuel niet weten, dan door het ingeven Godes.
margenoot34
T.w. David, daer van ond. cap. 16. breeder gesproken wort, doch te deser tijt wist Samuel selve dit noch niet, als blijckt onder Capit. 16.
margenoot35
Van dier tijt af, doe David van Gode tot eenen Coninck verkoren is geweest, heeft Saul onwettelick geregeert.
margenoot36
Daer hyder 2000 pleecht te hebben, vers 2. ’t schijnt dat de andere uyt vreese verloopen waren, siet bov. vers 6. ende 8.
margenoot37
And. Gibea Benjamins vers 15. ende ond. Gibea Sauls.
margenoot38
Hebr. De verderver, D. de krijchslieden die uytgesonden waren, om het lant met branden ende blaken, ende andersins te beschadigen.
margenoot39
Een Stadt der Benjaminiten, van de welcke oock Ios. 18.23. gewach gemaeckt wort.
margenoot40
Gelegen in de stamme Ephraims, aen de lant-pale Benjamins, Ios. 16.3. ende 18.13.
margenoot41
Gelegen in de stamme Benjamins, aen de woestyne der Iordane, daer van oock Nehem. 11.34. gesproken wort.
margenoota
Iudic. 5.8.
margenoot42
Verstaet hier by, wy moeten toesien, als Genes. 3.22.
margenoot43
Hebr. Vylen [met] monden. D. die scherpe tanden hadden.
margenoot44
Of gaffelen.
margenoot45
Het Hebr. woort beteeckent het scherpe in eenen ploech-stock, daermen de ploegende beesten mede prickelt, om de selve voort te dryven.
margenoot46
Van wegen der Philistijnen sware heerschappye, vers 19.
margenoot47
And. besettinge.
margenoot48
Den welcken als sy in hadden, so hadden sy eenen vryen pas in het lant der Benjaminiten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken