Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het ij. Capittel.

Register der gevangene Ioden, die met den Vorst Zerubbabel, ende andere hoofden nae Ierusalem zijn opgetogen, vers 1, etc. vrywillige gaven der Ioodsche Vorsten (als sy te Ierusalem gekomen waren) tot het gebouw des Tempels, 68.

1

DIt zijn de Ga naar margenoot1 kinderen van dat lantschap, die optogen uyt de gevanckenisse, Ga naar margenoot2 der wechgevoerden, die Nebucadnezar, Coninck van Babel, wechgevoert hadde nae Babel, die nae Ierusalem ende Iuda zijn wedergekeert, een yegelijck nae sijne stadt:

2

Dewelcke quamen met Ga naar margenoot3 Zerubbabel, Iesua, Nehemia, Seraja, Reelaja, Mordechai, Bilsan, Mispar, Bigvai, Rehum [ende] Baëna. [Dit is] ’tgetal der mannen des Ga naar margenoot4 volcx Israëls:

3

De Ga naar margenoot5 kinderen van Paros, twee duysent, hondert ende twee ende tseventich.

4

De kinderen van Sephatja drie hondert, twee ende tseventich.

5

De kinderen Arachs, seven hondert, vijf-ende-tseventich.

6

De kinderen van Pahat Moab, van de kinderen Iesua- Ga naar margenoot6 Ioabs, twee duysent, acht hondert, ende twaelf.

7

De kinderen Elams, duysent, twee hondert, vier ende vijftich.

8

De kinderen van Zatthu, negen hondert, ende vijf-ende-veertich.

9

De kinderen van Zaccai, seven hondert, ende tsestich.

10

De kinderen van Bani, ses hondert, twee-ende-veertich.

11

De kinderen van Bebai, ses hondert, drie-ende-twintich.

12

De kinderen van Azgad, duysent, twee hondert, twee-ende-twintich.

13

De kinderen Adonikams, ses hondert, ses-ende-tsestich.

14

De kinderen van Bigvai, twee duysent, ses-ende-vijftich.

15

De kinderen Adins, vier hondert, vier-ende-vijftich.

16

De kinderen Aters, van Hizkia, acht-ende-tnegentich.

17

De kinderen van Bezai, drie hondert, drie ende twintich.

18

De kinderen van Iora, hondert ende twaelf.

19

De kinderen Hasums, twee hondert, drie ende twintich.

20

De kinderen Gibbars, vijf-ende-tnegentich.

21

De kinderen van Ga naar margenoot7 Beth-lehem, hondert, drie-ende-twintich.

22

De mannen van Netopha, ses-ende-vijftich.

23

De mannen van Anathoth, hondert, acht-ende-twintich.

24

De kinderen van Azmaveth, twee-ende-veertich.

25

De kinderen van Kiriath-Arim, Cephira ende Beëroth, seven hondert ende drie-ende-veertich.

26

De kinderen van Rama, ende Gaba, ses hondert, een-ende-twintich.

27

De mannen van Michmas, hondert, twee-ende-twintich.

28

De mannen van Bethel ende Ai, twee hondert, drie-ende-twintich.

29

De kinderen van Ga naar margenoot8 Nebo, twee-ende-vijftich.

30

De kinderen van Magbis, hondert, ses-ende-vijftich.

31

De kinderen des Ga naar margenoot9 anderen Elams, duysent, twee hondert, vier-ende-vijftich.

32

De kinderen van Harim, drie hondert, ende twintich.

33

De kinderen van Lod, Hadid, ende Ono, seven hondert, vijf-ende-twintich.

34

De kinderen van Iericho, drie hondert, vijf-ende-veertich.

35

De kinderen van Senaa, drie duysent, ende ses hondert, ende dertich.

36

De Priesters: Ga naar margenoot10 de kinderen van Iedaja, van den huyse Iesua negen hondert, drie-ende-tseventich.

37

De kinderen Ga naar margenoot11 Immer, duysent, twee ende vijftig.

38

De kinderen Ga naar margenoot12 Pashur, duysent twee hondert, seven-ende-veertich.

39

De kinderen Ga naar margenoot13 Harim, duysent, ende seventien.

40

De Leviten: de kinderen van Iesua ende Kadmiël, van de kinderen Hodavja, vier-ende-tseventich.

41

De Sangers: De kinderen Asaph, hondert, acht-ende-twintich.

42

De kinderen der Poortiers; De kinderen Sallum, de kinderen Ater, de kinderen Talmon, de kinderen Akkub, de kinderen van Hatita, de kinderen van Sobai: Dese alle waren hondert, negen-ende-dertich.

43

De Ga naar margenoot14 Nethinim: de kinderen van Ziha, de kinderen van Hasupha, de kinderen van Tabbaoth.

44

De kinderen van Keros, de kinderen van Siaha, de kinderen Padon,

45

De kinderen van Lebana, de kinderen van Hagaba, de kinderen Akkub,

46

De kinderen Hagab, de kinderen van Samlai, de kinderen Hanan,

47

De kinderen Giddels, de kinderen Gahar, de kinderen van Reaja.

48

De kinderen Rezin, de kinderen van Nekoda, de kinderen Gazzam,

49

De kinderen van Uza, de kinderen van Paseah, de kinderen van Besai,

50

De kinderen van Asna, de kinderen der Mehunim, de kinderen der Nephusim,

51

De kinderen Bakbuk, de kinderen van Hakupha, de kinderen van Harhur,

52

De kinderen van Bazluth, de kinderen van Mehida, de kinderen van Harsa,

53

De kinderen van Barkos, de kinderen van Sifera, de kinderen van Thamah,

54

De kinderen van Neziah, de kinderen van Hatipha.

55

De kinderen der Ga naar margenoot15 knechten van Salomo: de kinderen van Sotai, de kinderen van Sophereth, de kinderen van Peruda.

56

De kinderen van Iaala, de kinderen Darkon, de kinderen Giddels,

57

De kinderen van Sephatja, de kinderen Hattils, de kinderen van Pocheret Hazebaim, de kinderen van Ami.

58

Alle de Nethinim, ende de kinderen der knechten van Salomo, waren drie hondert twee-ende-tnegentich.

59

Dese togen oock op van Ga naar margenoot16 Thelmelah, Thel-Harsa, Ga naar margenoot17 Cherub, Addan [ende] Immer: Doch sy konden harer vaderen

[Folio 216v]
[fol. 216v]

huys, ende haer Ga naar margenoot18 zaet niet bewijsen, of sy uyt Israël waren.

60

De kinderen van Delaja, de kinderen van Tobia, de kinderen van Nekoda, ses hondert twee-ende-vijftich.

61

Ende van de kinderen der Priesteren, de kinderen van Habaia, de kinderen van Koz: De kinderen van Barzillai, die van de dochteren Barzillai des Gileaditers eene vrouwe genomen hadde, ende nae haren naem genoemt was.

62

Deselve sochten haer Ga naar margenoot19 Register, Ga naar margenoot20 onder de gene die in’t geslacht-register gestelt waren, maer Ga naar margenoot21 sy en werden niet gevonden: Daerom werden sy Ga naar margenoot22 als onreyne van’t Priesterdom geweert.

63

Ende Ga naar margenoot23 Hattirsatha seyde tot hen, dat sy van de Ga naar margenoot24 heylichste dingen niet souden eten, tot datter een Ga naar margenoot25 Priester stonde met Urim ende met Thummim.

64

Dese gantsche gemeynte Ga naar margenoot26 te samen, was Ga naar margenoot27 twee-ende-veertich duysent, drie hondert [ende] tsestich.

65

Behalven hare knechten ende hare maechden, die waren seven duysent, drie hondert, seven-ende-dertich: Ende sy hadden twee hondert Ga naar margenoot28 Sangers ende Sangerschen.

66

Hare peerden waren seven hondert, ses ende dertich: hare muylen, twee hondert, vijf-ende-veertich.

67

Hare kemelen, vier hondert, vijf-ende-dertich: de ezelen, ses duysent, seven hondert, ende twintich.

68

Ende [sommige] van de hoofden der vaderen, als sy quamen Ga naar margenoot29 ten Huyse des HEEREN, die te Ierusalem [woont], gaven vrywillichlick ten Huyse Godes, om dat te setten op sijne vaste plaetse.

69

Sy gaven nae haer vermogen ten Ga naar margenoot30 schatte des wercks, aen gout, een ende tsestich duysent Ga naar margenoot31 drachmen, ende aen silver, vijf duysent Ga naar margenoot32 ponden, ende hondert Priester-rocken.

70

Ende de Priesters, ende de Leviten ende [sommige] uyt den Ga naar margenoot33 volcke, soo de Sangers, als de Poortiers, ende de Ga naar margenoot34 Nethinim woonden in hare steden, ende gantsch Israël in sijne steden.

margenoot1
D. die in Babylonien ofte Chaldea als gevangene eenen langen tijt gewoont hadden, daer andere Israeliten in verscheydene landen verstroyt waren. And. kinderen der Provintie, ofte, des lantschaps, dat is, geboren in het Ioodsche lant, ofte die van daer afkomstich waren, Also dese maniere van spreken beyds kan beteeckenen, inwooninge, ofte, geboorte. Vergel. Neh. 7.6.
margenoot2
Hebr. der wechvoeringe, ofte, ballingschap, verhuysinge.
margenoot3
Siet bov. c. 1. op vers 8. Dese wort Sorobabel genoemt, Matth. 1.13, Iesua (anders Iosua) was Priester. Siet onder cap. 3.2, 9. Hag. 1.1. Dese waren hoofden ende leytslieden des volcks, met de andere overste hier by genoemt. Vergel. dit Register (dat sommige meenen in Balylonien gestelt te zijn) met het ander, Nehem. 7.6, 7, etc. hetwelcke gestelt, ofte immers oversien schijnt te wesen in Iuda, eenigen tijt na de aenkomste: daer is eenige verscheydenheyt van namen ende getal, overmits eenige opgeteeckende mogen achter-gebleven, ofte onder weegs gestorven zijn, ende andere naderhant aengecomen, ende bygevoecht, gelijck in sulcke optochten pleecht te gebeuren. Oock worden sommige namen verscheydentlick in beyde plaetsen gestelt, als de leser uyt de vergelijckinge sal vernemen.
margenoot4
Des gemeenen volcks, die onder het beleyt van de voorgenoemde hoofden optogen.
margenoot5
D. Nakomelingen, ende soo in’t volgende.
margenoot6
And. [ende] Ioabs.
margenoot7
D. inwoonders ofte geboortich van Bethlehem: Alsoo in sommige volgende versen mannen, ofte, lieden deser ofte gener plaetse. item vers 25, etc. kinderen van dese ende die plaetsen. Vergel. bov. vers 1.
margenoot8
Anders doorgaens in de Schriftuere genoemt Nob, eene stadt der Priesteren, gelegen in Benjamin. Siet 1.Sam. 21.1. Neh. 11.32. Eene andere van dien naem wasser in den stam Rubens. Num. 32.37, 38. daerom dese genoemt wort de andere Nebo Neh. 7.33.
margenoot9
Eens anderen als die boven vers 7. vermelt is.
margenoot10
Siet 1.Chron. 24.7.
margenoot11
Siet 1.Chron. 24.14.
margenoot12
Die de voorneemste was onder de na-komelingen van Malkia. Siet 1.Chron. 24.9. ende 1.Chron. 9.12.
margenoot13
Siet 1.Chron. 24.8. ’Tis aenmerckelick, dat hier van de 24 ordeningen by Davids tijden ingestelt, niet meer als vier worden verhaelt, waer by sommige de vijfste voegen, het huys van Iesua, Iosadaks sone. Van eenige herstellinge der ordeningen, siet Nehem. 12.
margenoot14
Dat is, Gegevene, verstaet de Gibeoniten, die haer leven door list behouden hebbende, Israel ende den huyse Godes tot knechtelicke diensten zijn overgegeven. Siet Ios. 9.21, 23.
margenoot15
Die van de heydensche volckeren overgebleven zijnde, van den Coninck Salomo dienstbaer zijn gemaeckt. Siet 1.Reg. 9.20, 21.
margenoot16
Dese twee, Thelmelah, ende Thelharsa, worden gehouden voor namen van plaetsen, daer sy gewoont hadden, in Babylonien ende Mesopotamien.
margenoot17
Verstaet met hare huysgesinnen. sommige meynen dat dese drie volgende namen zijn van persoonen, die met hare huysgesinnen zijn opgetogen: andere houden’t mede voor namen van plaetsen, ende dat de persoonen in’t volgende vers verhaelt worden.
margenoot18
D. haer geslacht, afkomste.
margenoot19
Hebr. geschrift, verst. de geslacht-registers, die Godt te dier tijt heeft willen bewaert hebben, op datmen mochte weten uyt wat familie de Messias soude voort-komen, ende op dat het Priesterdom tot op de komste Christi, by Aarons linie mochte blijven.
margenoot20
Ofte, willende haer geslachte bewijsen.
margenoot21
T.w. hare namen, ofte persoonen, ofte voor-ouders.
margenoot22
Hebr. Sy werden verontreynicht van’t Priesterdom: dat is, sy werden verklaert onduchtich ende niet gerechticht tot het Priesterdom, ende volgens daer van geweert.
margenoot23
Dit houden sommige voor eenen Persischen naem van seker ampt ofte dienst, als Gesante, Commissaris, Stadthouder, ofte, Gouverneur des Conincks, te weten, Sesbazar. Siet bov. cap. 1. op vers 8. Alsoo wert Nehemia oock genoemt. Neh. 8.9. ende 10.2.
margenoot24
Hebr. heylicheyt der heylicheden. verstaet ’tgene dat den Priesteren te deel viel van d’offerhanden.
margenoot25
Verst. den hoogen Priester bekleedt met Urim ende Thummim, om den Heere in sware ende duystere saken raet te vragen. Siet Num. 27.21.
margenoot26
Hebr. als een.
margenoot27
Daer onder mede gerekent de gene, die niet konden bewijsen, oftse uyt Israel waren. Hebr. vier millioenen, twee duysent, etc.
margenoot28
Die sy mede genomen hadden om Godt voor sijne weldaet te dancken, ende haer in de heylige musijcke te oeffenen, die in de gevanckenisse was onderlaten.
margenoot29
D. ter plaetse daer het huys des Heeren geweest was, ende weder gebouwt soude worden.
margenoot30
Om in de schat-kamer des heylichdoms bewaert te worden voor het gebouw des Tempels. siet 1.Chro. 26. versen 20, 26.
margenoot31
Een drachma was (nae ’t gevoelen der geleerden) ’t gewichte van een vierendeel eenes sikels, ofte van een Fransche kroon. siet 1.Chro. 29. op vers 7. Alsoo bedroech dese somme een-ende-tsestich duysent Fransche Croonen. Hebr. ses millioenen ende duysent.
margenoot32
Hebr. manim, D. mijnen. Siet 1.Reg. 10.17. 2.Chron. 9.16. Nehem. 7.71, 72. Van Ezechiels mina, siet Ezech. 45.12.
margenoot33
Der Leviten, te weten, de Sangers, etc. mitsgaders andere van de gemeynte, als de knechten van Salomo, etc. Siet Nehem. 10.28. ende 11.3. 2.Chron. 23. op vers 5.
margenoot34
Siet van dese bov. op vers 43.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken