Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het iij. Capittel.

Van wat persoonen, ende in wat ordre de mueren ende poorten van Ierusalem gebouwt zijn.

[Folio 221r]
[fol. 221r]

1

Ga naar margenoot1 ENde Ga naar margenoot2 Eljasib de Hooge priester maeckte sich op met sijne Ga naar margenoot3 broederen de Priesteren, ende sy bouwden de Ga naar margenoot4 Schaeps-poorte; sy Ga naar margenoot5 heylichdense, ende Ga naar margenoot6 richteden hare deuren op: ja sy heylichdense tot aen den toren Ga naar margenoot7 Mea, tot aen den toren Ga naar margenoot8 Hananeël.

2

Ende aen sijne Ga naar margenoot9 hant bouwden de mannen van Iericho: oock bouwde aen sijne hant Zacchur, de sone van Imri.

3

De Visch-poorte nu, bouwden de kinderen van Ga naar margenoot10 Senaa: die solderdense, ende Ga naar margenoot11 richteden hare deuren op, [met] hare sloten ende hare grendelen.

4

Ende aen hare hant Ga naar margenoot12 verbeterde Meremoth de sone Uria, des soons Ga naar margenoot13 Koz, ende aen Ga naar margenoot14 hare hant verbeterde Mesullam de sone Berechja, des soons Mesesabeël: ende aen hare hant verbeterde Zadok, sone van Baëna.

5

Voorts aen hare hant verbeterden de Ga naar margenoot15 Thekoïten: maer hare Voortreffelicke en Ga naar margenoot16 brachten haren hals niet ten Ga naar margenoot17 dienste Ga naar margenoot18 hares Heeren.

6

Ende de Oude-poorte verbeterden Iojada, de sone van Paseah, ende Mesullam de sone van Besodja; dese solderdense, ende richteden hare deuren op, met hare sloten, ende hare grendelen.

7

Ende aen hare hant verbeterden Melatja de Gibeoniter, ende Iadon de Meronothiter, de mannen van Ga naar margenoot19 Gibeon ende van Mizpa: tot aen den Ga naar margenoot20 stoel des Lant-voochts aen dese zijde Ga naar margenoot21 der Riviere.

8

Aen sijne hant verbeterde Uziël de sone van Harhoja, [een] der gout-smeden, ende aen sijne hant verbeterde Hananja, de sone Ga naar margenoot22 van een der Apothekers: Ende sy Ga naar margenoot23 lieten Ierusalem tot aen den breeden muer.

9

Ende aen hare hant verbeterde Rephaja, de sone van Hur, Overste des Ga naar margenoot24 halven deels van Ierusalem.

10

Voorts aen hare hant verbeterde Iedaja de sone van Harumaph, ende tegen over sijn huys: ende aen sijne hant verbeterde Hattus de sone van Hasabneja.

11

Ga naar margenoot25 De andere mate verbeterde Malchia de sone van Harim, ende Hasub de sone van Pahat-Moab: daertoe den Ga naar margenoot26 Back-ovens-toren.

12

Ende aen sijne hant verbeterde Sallum de sone van Ga naar margenoot27 Lohes, Overste des [anderen] halven deels van Ierusalem: hy ende sijne dochteren.

13

De Dal-poorte verbeterde Hanun, ende d’inwoonders van Zanoah, die bouwdense, ende richteden hare deuren op, [met] hare sloten ende hare grendelen: daertoe duysent ellen aen den muer, tot aen de Ga naar margenoot28 Mist-poorte.

14

De Mist-poorte nu verbeterde Malchia de sone van Rechab, Overste des deels Ga naar margenoot29 Beth-Cherem: hy bouwdese, ende richtede hare deuren op, [met] hare sloten, ende hare grendelen.

15

Ende de Fonteyn-poorte verbeterde Sallun de sone van Col-Hose, Overste des deels van Mizpa, hy bouwdese, ende overdecktese, ende richtede hare deuren op, [met] hare sloten, ende hare grendelen: Daer toe den muer des vijvers Ga naar margenoot30 Schelach by des Conincks hof, ende tot aen de Ga naar margenoot31 trappen, die afgaen van Davids stadt.

16

Na hem verbeterde Nehemia de sone van Azbuk, Overste des halven deels van Beth-Zur: tot tegen over Davids graven, ende tot aen den Ga naar margenoot32 gemaeckten vijver, ende tot aen ’t huys der Ga naar margenoot33 helden.

17

Na hem verbeterden de Leviten, Rehum de sone van Bani: Aen sijne hant verbeterde Hasabja, de Overste des halven deels van Kegila, Ga naar margenoot34 in sijn deel.

18

Na hem verbeterden hare broederen, Bavai de sone van Henadad, de Overste des [anderen] halven deels van Kegila.

19

Aen sijne hant verbeterde Ezer de sone van Iesua, de Overste van Mizpa, eene Ga naar margenoot35 andere mate: tegen over den opganck nae’t wapen-huys, Ga naar margenoot36 aen den hoeck.

20

Nae hem verbeterde seer Ga naar margenoot37 vyerichlick Baruch de sone van Ga naar margenoot38 Zabbai, eene andere mate: van den hoeck tot aen de deure van’t huys Eljasibs, des Hoogen-priesters.

21

Na hem verbeterde Meremoth, de sone Uria, des soons Ga naar margenoot39 Koz, eene andere mate: van de huys-deure Eljasibs af, tot aen’t eynde van Eljasibs huys.

22

Ende na hem verbeterden de Priesteren, woonende in de Ga naar margenoot40 vlacke velden.

23

Ga naar margenoot41 Daer na verbeterde Benjamin, ende Hasub, tegen haren huyse over: na hem verbeterde Azarja, de sone Maaseja, des soons Hananja, by sijn huys.

24

Na hem verbeterde Binnui, de sone van Henadad, eene andere mate: van den huyse Azarja tot aen den hoeck, ende tot aen Ga naar margenoot42 het punt.

25

Palal, de sone van Uzai, Ga naar margenoot43 tegen den hoeck, ende den hoogen toren over, die van des Conincks huys Ga naar margenoot44 uytsteeckt, die by den voor-hof der Ga naar margenoot45 gevanckenisse is: Na hem Pedaja de sone van Parhos.

26

De Ga naar margenoot46 Nethinim nu, [die] in Ga naar margenoot47 Ophel woonden, Ga naar margenoot48 tot tegen over de water-poorte aen’t oosten, ende den uytstekenden toren.

27

Daer na verbeterden de Ga naar margenoot49 Thekoiten eene andere mate: tegen over den grooten uytstekenden toren, ende tot aen den muer van Ophel.

28

Ga naar margenoot50 Van boven de Peerde-poorte verbeterden de Priesteren, een yegelick tegen sijnen huyse over.

29

Daer na verbeterde Zadok de sone van Immer, tegen sijn huys over: Ende na hem verbeterde Semaja de sone van Sechanja, de bewaerder van de Ga naar margenoot51 Oost-poorte.

30

Na Ga naar margenoot52 hem verbeterde Hananja, de sone van Selemja, ende Hanun de sone Zalaphs, de Ga naar margenoot53 seste, Ga naar margenoot54 eene andere mate: Na hem verbeterde Mesullam de sone van Berechja, tegen sijne kamer over.

31

Na hem verbeterde Malchia de sone eens goutsmits, tot aen het huys der Nethinim, ende der kruydeniers: tegen over de poorte van Ga naar margenoot55 Miphkad, ende tot de opper-sale van ’t punt.

[Folio 221v]
[fol. 221v]

32

Ende tusschen de opper-sale des punts tot de Schaeps-poorte toe, verbeterden de goutsmeden, ende de kruydeniers.

margenoot1
Vergel. dese beschrijvinge van Ierusalems omganck ende gelegentheyt, met onder cap. 12.31, etc.
margenoot2
Kints-kint van Iesua, ond. 12.10.
margenoot3
D. bloetverwanten, van Aarons linie.
margenoot4
Ofte, Vee-poorte, tegen het voorste deel des Tempels, alsoo, nae sommiger gevoelen, genoemt, om dat aldaer de vee-merckt geweest zy, tot gerijf, om offer-beesten by der hant te hebben, als wesende nae by den Tempel gelegen. hier was oock (als sommige meynen) de vyver Bethesda, waer van Iohan. 5.2. siet oock ond. vers 32. ende cap. 12.39.
margenoot5
D. deden gebeden, offerhanden, etc. na dat de poorte gemaeckt was, eerse tot het gemeyne gebruyck quam. vergelijckt Deut. 20.5. ofte, heylichden, Dat is, verordenden dese plaetse tot saken, die ten Tempels-dienste gehoorden, als offer-vee te koopen, ende te wasschen door’t gerijf des byliggenden vijvers, dien Godt oock daerom kan hebben gesegent met het mirakel der genesinge, Ioh. 5.4. item specerien, reuckwerck, ende gelt-wisselinge, want de goutsmeden ende kruydeniers hier woonden, ond. vers 32. And. heylichden, D. bereyden, rusteden toe. Vergel. Ierem. 51.27, etc.
margenoot6
Siet op vers 3.
margenoot7
Ofte, hondert toren, staende tusschen de Schaeps-poorte ende den toren Hananeel: misschien alsoo genoemt, om dat dese toren hondert ellen van beyden af-stont.
margenoot8
Siet Ier. 31.38.
margenoot9
Ofte, zijde, D. naest hem. ende soo in’t volg.
margenoot10
And. Hassenaa.
margenoot11
Ofte, setteden op. wanneer de deuren in de Stadtpoorten eygentlick opgeset ende gehangen zijn, siet daer van ond. 6.1. ende 7.1. hoewel het gantsche werck hier met eenen verhaelt wort: Ten ware, dat de deuren, op desen tijt wel gereet ende op gesett zijnde, naderhant ten vollen door den last van Nehemia geschickt ende opgehangen mochten zijn.
margenoot12
Ofte, versterckte, herstelde, T.w. den vervallenen muer: ende alsoo in’t volgende.
margenoot13
Ofte, Hakkoz.
margenoot14
Der gener die in dit ende het voorgaende vers genoemt zijn.
margenoot15
Siet 2.Sam. 14. op vers 2.
margenoot16
D. de groote ofte aensienlicke ende machtige van Thekoa wilden hen niet buygen noch begeven om dit werck haers Godts mede te helpen vorderen. Dese onwillicheyt ende hoochmoet wort t’harer schande van den H. Geest bestraft.
margenoot17
Ofte, tot het werck.
margenoot18
And. harer Heeren: verstaende daer door, de Commissarisen die gestelt waren om opsicht te nemen, ende ordre op alles te stellen.
margenoot19
Siet van Gibeon Ios. 10. ende van Mizpa Iud. 10. op vers 17.
margenoot20
D. het huys, daer de Lant-voocht ofte Stadt-houder des Conincks in Iudea sijn hof hieldt, ende daer Nehemia nu misschien selfs intrecken soude. Vergel. bov. 2.8.
margenoot21
Euphrates, in de schriftuere Phrat genoemt.
margenoot22
Hebr. een sone der Apotekers. ’t welck sommige verstaen soo vele te zijn als, een Apoteker.
margenoot23
D. sy lieten het volgende deel des muers soo ’t was, dewijle het noch goet ende sterck genoech gebleven was. Andere verstaen, datter een binnen muer was, de boven stadt van de beneden stadt afscheydende, die sy, als voor ’t eerste niet noodich, oversloegen, om ’t noodichste werck te vorderen. And. sy richteden op. Vergel. Exod. 23. op vers 5.
margenoot24
Ierusalem was in verscheyden deelen ofte quartieren afgedeylt: Dese was Overste van de helft der stadt. Sommige meenen datter beneffens het voorneemste deel, van wegen d’uytnementheyt Ierusalems deel, ofte, quartier genoemt, andere mindere quartieren geweest zijn, als van Bethcherem, Mizpa, Bethzur, ende Kegila, hoewelder zijn, die’t daer voor houden, dat dese quartieren ofte contreyen, in’t volgende vermelt, buyten Ierusalem gelegen waren, als van Beth-cherem, vermelt ond. vers 14, te sien is, Ier. 6.1. And. de helft eens deels.
margenoot25
D. het volgende deel, liggende naest aen het deel van Hattus: ofte (als andere) even sulcken deel ofte mate des muers, als Hattus herstelt hadde.
margenoot26
Siet ond. 12.38.
margenoot27
Ofte, Hallohes.
margenoot28
Siet bov. 2. op vers 13.
margenoot29
Siet van dit, ende eenige andere quartieren, in’t volgende vermeldt, d’aenteeck. op vers 9. ende vergel. Ierem. 6.1.
margenoot30
Dit wort by sommige genomen voor Siloe, waer van Ioh. 9.7. vergel. bov. 2. op vers 13. hier begint Nehemia te verhalen het verbouwen van’t gene dat tot het Palleys ende den Tempel gehoorde.
margenoot31
Siet ond. 12.39.
margenoot32
Siet, 2.Reg. 18.17. ende 20.20. alsoo, nae eeniger gevoelen genoemt, tot onderscheyt van den anderen, vers 15. die een natuerlicke vijver ofte poel geweest zy.
margenoot33
Daer de dapperste krijchs-helden, die steets omtrent den Coninck waren, haer logement plachten te hebben.
margenoot34
Ofte, voor, met sijn deel, dat is, voor, ofte, met die inwoonders van sijn quartier.
margenoot35
Siet op vers 11.
margenoot36
Siet 2.Chro. 26. op vers 9.
margenoot37
Hebr. Ontstack, sterckte, dat is, hy verbeterde ofte herstelde ende verbouwde sijn deel met eenen sonderlingen yver. siet Psal. 45. op vers 5.
margenoot38
And. Zaccai.
margenoot39
Ofte, Hakkoz, als bov.
margenoot40
Hebr. mannen der pleyne, Dat is, woonende in de vlacke velden, tusschen Ierusalem ende Iericho gelegen. Siet 2.Sam. 2.29, etc.
margenoot41
Anders, Na hen: Hebr. eygentlick, na hem, het welcke sommige verstaen hier genomen te zijn voor het getal van velen; ende alsoo vers 27, 29.
margenoot42
Het uyterste van den hoeck.
margenoot43
Verst. verbeterde den muer tegen den hoeck over.
margenoot44
Hebr. uytgaet. ende soo vers 26.
margenoot45
Siet ond. 12.39. ende Ierem. 32.2.
margenoot46
Siet Ezr. 2. op vers 43.
margenoot47
Ofte, op de hoochte. siet 2.Chro. 27.3. ende 33.14.
margenoot48
Hier op kanmen verstaen, verbeterden.
margenoot49
Siet vers 5.
margenoot50
Ofte, van de Peerts-poorte aen. siet 2.Reg. 11.16.
margenoot51
Vergel. Ierem. 19. op vers 2.
margenoot52
And. naest my, ende soo in ’t volg. vers, verstaende dat Nehemia hier verhaelt, wie aen sijne beyde zijden gearbeyt hebben, sonder uyt te drucken, wat hy gedaen heeft om anderen met sijn exempel voor te gaen: toonende alsoo sijne nedricheyt. Siet ond. 4.16, 23. ende 5.16.
margenoot53
T.w. sone Zalaphs, ofte, hy selfs de seste.
margenoot54
Siet op vers 11.
margenoot55
D. bevel, opsicht, monsteringe, ofte, tellinge. Sommige, meenen, dat den grooten Raet hier by een quam, om op voor-komende swaricheden te letten, ende bevelen uyt te geven, ofte te publiceren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken