Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het vj. Capittel.

De Coninck niet kunnende slapen, laet het boeck der Chronijcken brengen, vers 1. Daer in men geschreven vindt het boos voornemen van Bigthana, ende Theres, door Mordechai ontdeckt, 2. De Coninck vraecht wat eere dat Mordechai hier voor gedaen was: Sijne dienaers seggen, geene, 3. Haman in den Voor-hof zijnde, 4. wort ingeroepen, 5. Ende de Coninck vraecht hem, watmen dien man behoore te doen, dien de Coninck eeren wil? 6. Antwoorde Hamans hier op, 7. De Coninck beveelt Haman dat hy Mordechai alle de eere soude aendoen, die hy geseyt hadde, 10. ’t welck hy doet, 11. Daer na gaet hy nae huys treurich zijnde, 12. ende vertelt al sijn wedervaren aen sijn huysvrouwe, ende vrienden, die hem sijnen voorderen val voorseggen, 13. Hy wort ter maeltijt Esthers gedreven, 14.

[Folio 229r]
[fol. 229r]

1

IN de selve nacht Ga naar margenoot1 was de slaep van den Coninck geweken: ende hy seyde, datmen Ga naar margenoot2 het Boeck der gedachtenissen, Ga naar margenoot3 de Chronijcken, brengen soude, ende sy werden Ga naar margenoot4 in de tegenwoordicheyt des Conincks Ga naar margenoot5 gelesen.

2

Ende men vondt geschreven, Ga naar margenoot6 dat Mordechai hadde te kennen gegeven, van Ga naar margenoot7 Bigthana, ende Theres, twee Camerlingen des Conincks, uyt de dorpel-wachters, die de hant sochten te leggen aen den Coninck Ahasveros.

3

Doe seyde de Coninck, Wat eere ende Ga naar margenoot8 verhooginge is Mordechai Ga naar margenoot9 hier over gedaen? ende de jongelingen des Conincks, sijne dienaers, seyden, Aen Ga naar margenoot10 hem en is Ga naar margenoot11 niets gedaen.

4

Doe seyde de Coninck, Wie is Ga naar margenoot12 in den Voorhof? (Haman nu was gekomen in den buyten voor-hof van het huys des Conincks, Ga naar margenoot13 om den Coninck te seggen, datmen Mordechai soude hangen aen de galge die hy hem hadde doen bereyden.)

5

Ende des Conincks jongelingen seyden tot hem, Siet, Haman staet in den Voor-hof: doe seyde de Coninck, Dat hy in kome.

6

Als Haman ingekomen was, so seyde hem de Coninck, Wat salmen met dien man doen, tot wiens eere de Coninck een welbehagen heeft? doe seyde Haman Ga naar margenoot14 in sijn herte, tot wien heeft de Coninck een welbehagen om [hem] eere te doen, Ga naar margenoot15 meer dan tot my?

7

Daerom seyde Haman tot den Coninck: Den man, tot wiens eere de Coninck een welbehagen heeft,

8

Salmen Ga naar margenoot16 het Conincklicke kleedt brengen, dat de Coninck pleegt aen te trecken: ende ’tpeert daer de Coninck op pleegt te ryden; ende dat de Ga naar margenoot17 Conincklicke kroone op sijn hooft gesett worde.

9

Ende men sal dat kleedt ende dat peert geven in de hant eenes uyt de Vorsten des Conincks, vande grootste Heeren, ende men sal’t dien man aentrecken tot wiens eere de Coninck een welbehagen heeft: ende men sal hem Ga naar margenoot18 op dat peert doen ryden door de straten der Stadt, ende men sal voor hem roepen, Alsoo salmen dien man doen, tot wiens eere de Coninck een welbehagen heeft.

10

Doe seyde de Coninck tot Haman, Haest u, neemt dat kleedt, ende dat peert, gelijck als ghy gesproken hebt, ende doet Mordechai den Iode alsoo, die aen de poorte des Conincks sit: ende en laet niet een woort vallen van allen dat ghy gesproken hebt.

11

Ende Haman nam dat kleedt ende dat peert, ende trock het kleedt Mordechai aen, ende dede hem ryden door de straten der Stadt, ende hy riep voor hem, Alsoo salmen dien man doen, tot wiens eere de Coninck een welbehagen heeft.

12

Daerna keerde Mordechai wederom tot de poorte des Conincks: maer Haman Ga naar margenoot19 wiert voort-gedreven nae sijn huys, treurich, ende Ga naar margenoot20 met bedeckten hoofde.

13

Ende Haman vertelde aen sijne huysvrouwe Zeres, ende alle sijne vrienden, al wat hem wedervaren was: Doe seyden hem Ga naar margenoot21 sijne Wyse, ende Zeres sijne huysvrouwe, Ga naar margenoot22 Indien Mordechai, voor wiens aengesichte ghy hebt begonnen te vallen, van het zaet der Ioden is, so en sult ghy tegen hem niet vermogen, Ga naar margenoot23 maer ghy sult gewisselick voor sijn aengesichte vallen.

14

Doe sy noch met hem spraken, so quamen des Conincks Camerlingen nae-by, ende sy haesteden Haman tot de maeltijt te brengen, die Esther bereydt hadde.

margenoot1
Hebr. de slaep des Conincks was wech-gevlucht. D. de Coninck en konde niet slapen. Dit is alsoo door de beschickinge Godes geschiet.
margenoot2
D. in het welcke de gedenckweerdige saken der Coningen in Persen ende Meden geschreven, ende by memorie gestelt waren. And. het memori-Boeck.
margenoot3
Hebr. de woorden der dagen.
margenoot4
Hebr. voor des Conincks aengesicht.
margenoot5
Desen Coninck en woude sijnen tijt niet onnuttelick toebrengen, maer dewijle hy niet slapen en konde, so liet hy sich wat nuttelicks voor lesen.
margenoot6
Siet bov. cap. 2. vers 21.
margenoot7
Genoemt Bigtoan. bov. cap. 2.21.
margenoot8
Hebr. grootheyt.
margenoot9
T.w. van wegen het ontdecken der moordenaers.
margenoot10
D. hy en heeft al heel geenen loon nochte vereeringe ontfangen voor het ontdecken ende aenbrengen van dit moordadich voornemen tegen den Coninck.
margenoot11
Hebr. geen woort, of, sake.
margenoot12
Verstaet hier den buyten voor-hof al waer des Conincks dienaers waren op sijnen dienst passende.
margenoot13
D. om met den Coninck te spreken, datmen, etc.
margenoot14
D. by hem selven.
margenoot15
Dit besloot hy uyt de veelheyt der weldaden, die hy alreets vanden Coninck genooten hadde.
margenoot16
Hebr. Het kleedt des Coninckrijcks.
margenoot17
Hebr. Kroone des Coninckrijcks.
margenoot18
Dit is eertijts geweest eene van de grootste eeren, die de Coningen hare liefste, ende meest-ge-eerde vrienden deden. siet dergelijcke Gen. 41.43. ende 1.Reg. 1.33.
margenoot19
Ofte, dreef hem selven voort, te weten, door hertseer ende verdriet. Vergel. 2.Chron. 26.20.
margenoot20
Hebr. bedeckt van hoofde, Een teecken van droeffenisse. siet 2.Sam. 15.30. Ier. 14.4.
margenoot21
D. sijne Raets-heeren, welcker raet hy gewoon was te gebruycken in groot-wichtige saken, doch andere verstaen hier de Tooveraers ende voor-seggers, met de welcke sich Haman in dese sake beriet.
margenoot22
And, dewijle.
margenoot23
Hebr. Ghy sult vallende vallen voor sijn aengesichte.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken