Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het vij. Capittel.

De Coninck belooft Esther wederom te sullen geven al wat sy begeeren soude, vers 1., etc. Sy bidt om haer, ende hares volcks leven, 3. ontdeckende Hamans boos voornemen, 4. Die Esther om sijn leven bidt, siende dat de Coninck op hem seer gestoort was, 7. Sijn aengesichte wort bedeckt, dat hy den Coninck niet meer sien en mocht, 8. Charbona seyt den Coninck, dat Haman een galge van 50 ellen hooge hadde maken laten, om Mordechai daer aen te hangen: de Coninck gebiedt datmen Haman aen de selve soude hangen, 9. ’t welck geschiedde, 10.

1

DOE de Coninck met Haman gekomen was, Ga naar margenoot1 om te drincken met de Coninginne Esther:

2

So seyde de Coninck tot Esther, oock Ga naar margenoot2 ten tweeden dage Ga naar margenoot3 op de maeltijt des wijns, Wat is uwe bede, Coninginne Esther? ende sy sal u gegeven worden: ende wat is u versoeck? ’tsal geschieden, oock tot de helft des Coninckrijcks.

3

Doe antwoordde de Coninginne Esther, ende seyde, Indien ick, ô Coninck, genade in uwe oogen gevonden hebbe, ende indien het den Coninck goet dunckt, men geve my Ga naar margenoot4 mijn leven, om mijner bede wille, ende Ga naar margenoot5 mijn volck, om mijns versoecks wille.

4

Want Ga naar margenoot6 wy zijn verkocht, Ick, ende mijn volck, datmen [ons] verdelge, doode, ende ombrenge: Ga naar margenoot7 Indien wy noch tot knechten, ende tot dienst-maechden Ga naar margenoot8 waren verkocht geweest; ick soude geswegen hebben, of schoon Ga naar margenoot9 de onderdrucker Ga naar margenoot10 de schade des Conincks geensins en soude kunnen vergoeden.

5

Doe sprack de Coninck Ahasveros, ende seyde tot de Coninginne Esther, Wie is die? ende waer is die selve Ga naar margenoot11 die sijn herte vervult heeft om alsoo te doen?

6

Ende Esther seyde, De man, de onderdrucker ende vyant is dese boose Haman: Doe verschrickte Haman voor het aengesichte des Conincks, ende der Coninginne.

7

Ende de Coninck stont op in sijne grimmicheyt van de maeltijt des wijns, [ende ginck] Ga naar margenoot12 nae den hof des Paleys: ende Haman bleef staen, om van de Coninginne Esther, aengaende Ga naar margenoot13 sijn leven, versoeck te doen, want Ga naar margenoot14 hy sach, dat het quaet van den Coninck over hem Ga naar margenoot15 ten vollen besloten was.

8

Doe de Coninck weder quam uyt den hof des Paleys in het huys van de maeltijt des wijns, so was Haman Ga naar margenoot16 gevallen Ga naar margenoot17 op het bedde, daer Esther op was: doe seyde de Coninck, soude hy oock wel de Coninginne Ga naar margenoot18 verkrachten Ga naar margenoot19 by my Ga naar margenoot20 in’t huys? Het Ga naar margenoot21 woort ginck uyt des Conincks mont, ende sy Ga naar margenoot22 bedeckten Hamans aengesichte.

9

Ende Ga naar margenoota Charbona een van de Camerlingen voor het aenschijn des Conincks [staende], seyde, Oock siet de galge, welcke Haman gemaeckt heeft Ga naar margenoot23 voor Morde-

[Folio 229v]
[fol. 229v]

chai, Ga naar margenoot24 die goet voor den Coninck gesproken heeft, staet by Hamans huys, vijftich ellen hooge: doe seyde de Coninck, Hangt hem daer aen.

10

Also hingen sy Haman aen de galge, die hy voor Mordechai hadde doen bereyden: ende de grimmicheyt des Conincks wert gestilt.

margenoot1
D. om maeltijt te houden ende vrolick te zijn: als Gen. 43.34.
margenoot2
D. op den dach der tweeder maeltijt, daer van bov. 5.8. mentye gemaeckt wort.
margenoot3
Siet bov. 5.6. also oock ond. vers 7.
margenoot4
Hebr. mijne ziele.
margenoot5
T.w. de Ioden, uyt de welcke ick gesproten ben. And. ende mijnes volcks. Te weten ziele, of leven.
margenoot6
T.w. van Haman aen u, voor een groote somme gelts. ’tschijnt dat Esther siet op de presentatie des gelts de welcke Haman gedaen hadde. siet bov. 3.9. ende 4.8.
margenoot7
Ofte, Och of wy tot, etc.
margenoot8
T.w. tot profijt des Conincks.
margenoot9
And. De onderdruckinge. (D. het profijt dat vande onderdruckinge soude komen) niet en soude konnen vergeleken worden met de schade des Conincks.
margenoot10
Esther geeft hier mede te verstaen, dat de Coninck groot profijt van de Ioden genoot, T.w. van wegen de schattingen, die sy moesten betalen: Ende sy seyt, dat de schade die de Coninck door het verdelgen der Ioden in alle sijne Coninckrijcken lijden soude, soo groot soude wesen, dat Haman, met sijne 10000 talenten silvers (bov. 3.9.) de selve niet en soude kunnen vergoeden.
margenoot11
D. die in sijn herte vastelick voor-genomen heeft sulcks te doen. Hebr. die sijn herte vervult heeft. Siet dergelijcke manier van spreken. Act. 5.3.
margenoot12
D. in den hof die aen, of by het Paleys was.
margenoot13
Hebr. sijne ziele, als vers 3.
margenoot14
Siet Prov. 16.14. ende 20.2.
margenoot15
Hebr. volbracht was.
margenoot16
T.w. om Esther te smeecken ende te bidden, dat sy den Coninck voor hem soude willen bidden, dat hy sijn leven mochte behouden.
margenoot17
Verst. hier sulck een bedde, of coetse, als boven 1.6. zijnde gemaeckt om aen de tafel te liggen als sy aten. Aldus heeft oock Christus ende sijne discipulen aen de tafel gelegen, niet geseten, Matth. 26.20. want dit eertijts by de Persen, Romeynen ende andere natien gebruycklick was.
margenoot18
Ofte, gewelt aendoen, overweldigen.
margenoot19
Dat is, in mijn bywesen, ende tegenwoordicheyt.
margenoot20
Te weten, in dit huys der maeltijt.
margenoot21
Ofte, een woort. D. bevel.
margenoot22
Die by de Persen in des Conincks ongenade gekomen was, dien wert het aengesichte bedeckt, als niet weerdich zijnde den Coninck te aenschouwen. Siet Iob 9.24.
margenoota
Esther 1.10.
margenoot23
Te weten, om hem daer aen te hangen. Dit mach wel Charbona van yemant uyt Hamans huys-gesin vernomen hebben, doe hy gegaen was om Haman tot het tweede bancket te halen, siende daer dese galge op-gericht.
margenoot24
T.w. ontdeckende de conspiratie der Camerlingen tegen den Coninck, daer hy seer wel aen gedaen heeft, doende daer mede den Coninck den grootsten dienst diemen hem doen conde, namelick hem sijn leven behoudende. siet bov. 2. versen 21, 22.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken