Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het ij. Capittel.

De Sathan versoeckt van Godt dat hem toegelaten worde Iob aen sijn eygen lichaem te plagen, vers 1, etc. 'T welck hem met sekere conditie toegelaten wort, 6. De Satan slaet Iob met boose sweeren, 7. oock beschimpt hem sijne huysvrouwe, die hy daer over berispt, 9. drie sijner vrienden by hem gekomen zijnde, bedroeven sich met hem, doch swijgen voor eenen tijt stille, 11.

1

WEderom wasser een dach, als de Ga naar margenoot1 kinderen Godts Ga naar margenoot2 quamen, om haer voor den HEERE te stellen; dat de Ga naar margenoot3 Satan oock in het midden van hen quam, om sich voor den HEERE te stellen.

2

Doe seyde de HEERE tot den Satan: Van waer komt ghy? ende de Satan antwoordde den HEERE, ende seyde; Van Ga naar margenoot4 om te trecken op de aerde, ende van die te doorwandelen.

3

Ende de HEERE seyde tot den Satan: Ga naar margenoot5 Hebt ghy [oock] acht geslagen op mijnen knecht Iob? want niemant en is op der aerde gelijck hy, een man Ga naar margenoot6 oprecht, ende vroom, godtvreesende, ende wijckende van 't quade: ende hy houdt noch vast aen sijne oprechticheyt; hoewel ghy my tegen hem Ga naar margenoot7 opgehitst hebt, om Ga naar margenoot8 hem te Ga naar margenoot9 verslinden Ga naar margenoot10 sonder oorsake.

4

Doe antwoordde de Satan den HEERE, ende seyde: Ga naar margenoot11 Huyt voor huyt, ende al wat yemant heeft, sal hy geven voor sijn Ga naar margenoot12 leven.

5

Doch streckt nu uwe hant uyt, ende Ga naar margenoot13 tast sijn gebeente, ende sijn vleesch aen: so hy u niet in u aengesichte en sal Ga naar margenoot14 segenen! Ga naar margenoot15

6

Ende de HEERE seyde tot den

[Folio 232r]
[fol. 232r]

Satan: Siet, hy zy in uwe Ga naar margenoot16 hant: doch Ga naar margenoot17 verschoont sijn Ga naar margenoot18 leven.

7

Doe ginck de Satan uyt van het aengesichte des HEEREN: ende sloech Iob met boose sweeren van sijn voetsole aen, tot sijnen schedel toe.

8

Ende Ga naar margenoot19 hy nam sich een Ga naar margenoot20 potscherf, om sich daer mede te schrabben: ende hy Ga naar margenoot21 sat neder in't midden der asschen.

9

Doe seyde sijne huys-vrouwe tot hem; Houdt ghy noch vast aen uwe oprechticheyt? Ga naar margenoot22 segent Godt, ende sterft.

10

Maer hy seyde tot haer; Ghy spreeckt als eene der sottinnen spreeckt; ja souden wy het goede van Godt ontfangen, ende het quade niet ontfangen? in dit alles en sondichde Iob met sijne Ga naar margenoot23 lippen niet.

11

Als nu de drie Ga naar margenoot24 vrienden Iobs gehoort hadden al dit quaet, dat over hem gekomen was, quamen sy yeder uyt Ga naar margenoot25 sijne plaetse, Eliphaz de Ga naar margenoot26 Temaniter, ende Bildad de Ga naar margenoot27 Suhiter, ende Zophar de Ga naar margenoot28 Naamathiter: ende sy waren't Ga naar margenoot29 eens geworden, dat sy quamen om Ga naar margenoot30 hem te beklagen, ende om hem te vertroosten.

12

Ende doe sy hare oogen van verre ophieven, en kenden sy hem niet, ende hieven hare stemme op, ende Ga naar margenoot31 weenden: daertoe scheurden sy een yeder sijnen Ga naar margenoot32 mantel, ende stroeyden stof op hare hoofden Ga naar margenoot33 nae den Hemel.

13

Also satense met hem op der aerde seven dagen, ende seven nachten: ende niemant en sprack tot hem een woort; want sy sagen dat de smerte seer groot was.

margenoot1
Dat is, de heylige Engelen Godts. siet bov. 1. vers 6.
margenoot2
Siet boven op de voorgemelte plaetse.
margenoot3
Siet oock bov. 1. op vers 6.
margenoot4
Siet bov. 1. op vers 7.
margenoot5
Siet bov. 1. op vers 8.
margenoot6
Siet de beteeckeninge aller deser woorden, bov. 1. op vers 1.
margenoot7
Dit is menschelicker wijse gesproken van Godt, die de beweginge der oorsaken, die buyten hem zijn, niet en is onderworpen. Want hem zijn alle sijne wercken vander eeuwicheyt af bekent. Act. 15.18. Ende hy doet alle dingen nae den raet van sijnen wille. Eph. 1.11. Maer dit wort soo geseyt, om aen te wijsen.
1. dat de Satan altijt genegen is, om de kinderen Godts te beschadigen.
2. dat Godt hem gebruyct, om deselve te beproeven.
margenoot8
Verst. mede sijne beesten, ende kinderen.
margenoot9
D. te verderven, ende als in te slocken, het welcke was in dit werck het eynde des Satans: gelijck het eynde van Godts werck was, sijnen knecht te beproeven.
margenoot10
D. niet om sijne voorgaende sonden, ende boos leven. Want op dat wy dit verstaen souden, so geeft Godt van sijne vromicheyt getuygenisse in dit boeck. c. 1. vers 1. ende 8. ende hier vers 3. Evenwel en is hy niet vry geweest, van de overblijfselen der sonde, die in allen heyligen gevonden worden, oock nae sijne eygene bekentenisse. Siet ond. 7. versen 20, 21. Ende c. 9.2. ende 13. versen 23, 26. Het Hebreeusch woort Hinnam, is in den selven sin, alsoo het hier over geset is, genomen, 1.Sam. 19.5. ende 25.31. ende Psalm 35.7, etc.
margenoot11
D. den mensche is sijn eygen huyt, ofte lichaem weerdiger dan de huyt, of het lichaem van een ander. Hierom, (wil de Satan seggen) ofschoon Iob sijne kinderen verloren heeft, so en gaet het hem evenwel niet ter herten, soo lange als hy met sijn eygen huyt, ofte leven ontkomen mach.
margenoot12
Hebr. voor sijne ziele. siet Gen. 19. op vers 17. ofte voor sich selven, D. voor sijn eygen persoon ende welvaren. Siet Genes. 12. op vers 5.
margenoot13
D. beschadigt. Siet Genes. 26. op vers 11.
margenoot14
D. vloecken. siet bov. 1. op vers 5.
margenoot15
Siet bov. 1. op vers 11.
margenoot16
D. vermogen, ende gewelt. Siet Genes. 16. op vers 6. te weten, om hem te quellen, ende te beschadigen. Vergel. bov. cap. 1. vers 12.
margenoot17
Hebr. bewaert, of, wacht u van sijn leven.
margenoot18
Hebr. ziele. Als bov. vers 4. De sin is, dat hy hem niet en soude dooden.
margenoot19
Naeml. Iob.
margenoot20
Hebr. aerden vat. Dewijle sijne vingeren sonder twijfel mede verswooren waren, dat hy hem daer mede niet en konde schrabben, so heeft hy hem met een potscherf moeten behelpen, om daer mede sijne sweeren te wrijven, ende het knagende etter uyt de selve wech te nemen. waer uyt te verstaen is, niet alleen de grootheyt van Iobs gesweer: maer oock dat by berooft was van de hulpe der menschen, die sich schroomden voor de eyselickheyt sijnes quaets. Siet ond. 19. versen 13, 14, 15, etc.
margenoot21
Dit was by den ouden een teecken der droeffenisse, treuricheyt, leetschap, ende vernederinge des herten. onder 40.6. Ion. 3.6. Matt. 11.21. Luc. 10.13.
margenoot22
Siet bov. 1. vers 5. ofte, segent Godt, al ist dat ghy sterft, dat is, dewijle ghy soo genegen zijt, om Godt in alles te segenen, dat is, te loven, ende te dancken, gelijck ghy noch onlancks te vooren gedaen hebt (cap. 1. vers 21.) gaet daer in voort, ende siet hoe hy 't u vergelden sal, namelick met een pijnelicke doot, die ghy niet ontgaen en kondt. Sy bespot sijn vertrouwen op Godt.
margenoot23
D. met sijne woorden, ofte met sijn spreken: gelijck hy wel daer na niet geheel vry van dese sonde en is geweest. Het woort lippe is aldus genomen onder 11.2. ende 12.20. Prov. 7.21. ende 12.20. ende 24.28, etc. Vergel. Genes. 11.2. ende de aenteeck.
margenoot24
Men houdt, dat dese drie vrienden Iobs, uyt Arabia, ende Idumaea geweest zijn, af-komstich van Abraham.
margenoot25
D. uyt hare lantschappen.
margenoot26
Soo genoemt, om dat hy was van de nakomelingen Temans des soons van Eliphas, die de sone was van Esau den sone Iacobs, Gen. 36.10, 11. Dese woonde in woest Arabien.
margenoot27
Een nakomelinck dan Suah den sone Abrahams uyt Ketura, Gen. 25.1, 2. Dese woonde oock in woest Arabien.
margenoot28
'Tis onseker, of dese by-name haren oorspronck heeft van eenich voor-vader, geslachte, ofte woon-plaetse. Sommige meynen dat hy soude mogen voort-gekomen zijn van Timna den sone Esaus, van welcken te sien is, Genes. 36.40. Andere meynen dat hy geboren zy in de stadt Naëma, van de welcke siet Ios. 15. vers 41.
margenoot29
Vergel. Amos 3.3. and. t'samen vergadert, ofte, by een gekomen.
margenoot30
And. medelijden te hebben, ofte, bewogen te werden over hem, ofte met hem bedroeft te zijn. alsoo ond. 42.11.
margenoot31
Hier, ende in 't volgende versken worden verhaelt vijf teeckenen van seer groote droefheyt, die dese vrienden Iobs vertoonden: N. 1. haer geween.
2. de verscheuringe hares kleets.
3. de stroyinge des stofs op hare hoofden.
4. het nedersitten op der aerde.
5. haer stil-swijgen. Siet van gelijcke treurige gebeerden, Gen. 21.16. ende 37.34. Ios. 7.6. 2.Sam. 12.16, 17. Est. 4.1, 2. Iesai. 47.1. Thren. 10.10. Ezech. 27.30.
margenoot32
Siet bov. c. 1. op vers 20.
margenoot33
D. de aerde, ende het stof opwaerts werpende, hebben hare hoofden daer mede bestroyt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken