Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xj. Capittel.

Zophar haelt Iob hardelick over, vers 1, etc. Hy verklaert hoe wonderbaer de wijsheyt, ende macht Godes is, 5. Vermaent Iob tot ware bekeeringe, 13. hem voorhoudende Godts beloften, 15. maer indien hy godtloos zy, hem dreygende met Godts straffen, 20.

1

DOe antwoordde Zophar de Naamathiter, ende seyde:

2

Soude Ga naar margenoot1 de veelheyt der woorden niet beantwoordt worden? ende soude Ga naar margenoot2 een klappachtich man Ga naar margenoot3 recht hebben?

3

Ga naar margenoot4 Souden uwe Ga naar margenoot5 leugenen de lieden doen swijgen? ende soudt ghy spotten, ende niemant [u] beschamen?

4

Want ghy hebt geseyt; Ga naar margenoot6 Mijne leere is suyver, ende Ga naar margenoot7 ick ben reyn Ga naar margenoot8 in uwen oogen.

5

Maer gewisselick, Ga naar margenoot9 Och of Godt sprake, ende sijne lippen tegen u opende!

6

Ende u bekent maeckte de verborgentheden der wijsheyt, om datse Ga naar margenoot10 dobbel zijn Ga naar margenoot11 in wesen: daerom weet dat Godt voor u Ga naar margenoot12 vergeet van uwe Ga naar margenoot13 ongerechticheyt.

7

Sult ghy Ga naar margenoot14 de ondersoeckinge Godes vinden? sult ghy tot de volmaecktheyt toe Ga naar margenoot15 den Almachtigen vinden?

8

Ga naar margenoot16 [Sy is als] de hoochten der Hemelen, Ga naar margenoot17 wat kondt ghy doen? dieper dan de Ga naar margenoot18 helle, wat kondt ghy weten?

9

Langer dan de aerde is hare mate, ende breeder dan de zee.

10

Indien Ga naar margenoot19 hy voor-by gaet, op dat hy Ga naar margenoot20 overlevere, ofte Ga naar margenoot21 vergadere, wie sal dan hem afkeeren?

11

Ga naar margenoota Want hy kent Ga naar margenoot22 de ydele lieden: ende hy siet de ondeucht; soude hy dan niet Ga naar margenoot23 aenmercken?

12

Ga naar margenootb Ga naar margenoot24 Dan sal een Ga naar margenoot25 verstandeloos man,

[Folio 236r]
[fol. 236r]

Ga naar margenoot26 kloecksinnich worden: Ga naar margenoot27 hoewel de mensche [als] het veulen eenes wout-esels geboren is.

13

Indien ghy u herte Ga naar margenoot28 bereydt hebt, so Ga naar margenoot29 breydt uwe handen Ga naar margenoot30 tot hem uyt.

14

Ga naar margenoot31 Indiender ondeucht in uwe hant is, doet die verre wech: ende en laet het onrecht in uwe tenten niet woonen.

15

Want dan sult ghy u aengesichte opheffen Ga naar margenoot32 uyt de gebreken, ende sult vast wesen, ende niet vreesen.

16

Want ghy sult der moeyte vergeten, [ende Ga naar margenoot33 harer] gedencken Ga naar margenoot34 als der wateren, die voor by gegaen zijn.

17

Ga naar margenoot35 Ia [uwen] tijt sal Ga naar margenoot36 klaerder dan de middach oprijsen: ghy sult Ga naar margenoot37 uytvliegen, als Ga naar margenootc de morgenstont sult ghy zijn.

18

Ende ghy sult vertrouwen, omdatter verwachtinge zijn sal: ende ghy sult Ga naar margenoot38 graven; Ga naar margenootd gerustelick sult ghy slapen.

19

Ga naar margenoote Ende ghy sult nederliggen, ende niemant sal [u] verschricken: ende vele sullen u aengesichte Ga naar margenoot39 smeecken.

20

Maer Ga naar margenootf de oogen der godtloosen sullen beswijcken, ende de toevlucht sal van hen vergaen: ende hare verwachtinge sal zijn Ga naar margenoot40 de uytblasinge der ziele.

margenoot1
And. die veel van woorden is, ofte een veel-spreker.
margenoot2
Hebr. man der lippen. D. een klappaert, ende swetser. Alsoo wort een man der tonge, genaemt een man die tot quaet spreken, ende lasteren genegen is, Psal. 140.12. Daerentegen een man der woorden wort genaemt een die wel-sprekende is, Exod. 4.10.
margenoot3
Ofte rechtveerdich zijn.
margenoot4
And. souden [op] uwe leugenen de lieden swijgen?
margenoot5
Het woort in den oorspronck betekent verscheydene dingen, maer voor leugenen wort het genomen, Ierem. 48.30.
margenoot6
T.w. waer door Iob geleert hadde, dat Godt de goede soo wel straft, als de quaede, bov. 9.22. hoewel hy sulcks rechtveerdelick doet, in't selve capit. versen 2, 3. doch niet altijts acht hebbende op de sonde, (gelijc wanneer hy de godtloose straft) boven 10.7. Het Hebr. woort beteeckent niet alleene het onderwijs dat gegeven wort, maer oock de wetenschap die ontfangen wort. Verg. Prov. 1.5. ende 4.2, etc.
margenoot7
Siet bov. 10. vers 7. alwaer Iob wel seyt dat hy niet godtloos en was, maer niet gelijck Zophar hem hier verwijt, dat hy suyver was in des Heeren oogen. Het eerste verstont Iob van grouwelicke godtloosheyt, die sijne vrienden hem optegen: ende dit andere dat Zophar hem hier te laste leyt, verstaet sich van eene volkomene reynicheyt, die Iob noch hem selven, noch niemant toegeschreven heeft. siet bov. 9.2.
margenoot8
De oogen Godts beteeckenen hier sijn oordeel. alsoo 1.Sam.15.19. 1.Reg.11.6.
margenoot9
Hebr. wie sal geven dat Godt spreke? Siet bov. 6. op vers 8.
margenoot10
D. noch eens soo groot in der daet ende waerheyt. De sin is, dat in Godes wijsheyt noch veel meer reden was, om Iob harder te straffen, dan hy gestraft was, indien hy tegen hem het hoochste recht hadde willen gebruycken. Vergel. Ezr. 9. op vers 15. And. want der wijsheyt is noch eens soo vele.
margenoot11
And. by de wet, die noch eens soo veel vereyscht, dan ghy gedaen hebt. Siet van het Hebr. woort touschijah, boven 5. op vers 12.
margenoot12
D. af-slaet, ofte vermindert. ofte aldus: dat Godt u vergeet (D. geen weldadicheyt bewijst) van wegen uwe ongerechticheyt, ofte, dat Godt u af-vordert, etc. And. van u [min] eyscht, dan uwe ongerechticheyt [verdient].
margenoot13
D. straffe uwer ongerechticheyt. Siet Levit. 5. op vers 1.
margenoot14
Ondersoeckinge wort genaemt 'tgene door ondersoeckinge verkregen wort, als verstant, wijsheyt, ende oordeel: want hoewel dese dingen door sulcken middel in Godt niet en zijn, nochtans menschelicker wijse wordende alsoo genoemt. Gode nu, ende sijnen Geest wort ondersoeckinge toegeschreven, ond. 28.27. 1.Cor. 2.10. Verst. hier door dese, de heymelicke, doch rechtveerdige oordeelen Godts, die hy gebruyckt in 't straffen. And. sult ghy [door] ondersoeckinge Godt vinden?
margenoot15
D. de verborgentheden van de wijsheyt des almachtigen Godts, ofte sijne volmaecktheyt.
margenoot16
Dat is, sy, te weten, de wijsheyt Godts, daer van boven vers 6. gesproken is, (ofte de volmaecktheyt Godts, waer van eenige meenen vers 7. gesproken te zijn) is by den alderhoochsten hemel te vergelijcken. Siet Ephes. 3.18.
margenoot17
Te weten, om die ten vollen te ondersoecken, ende uyt te vinden.
margenoot18
Vergel. ond. 26.6. ende siet Gen. 37. op vers 35.
margenoot19
Dat is, so hy, te weten, Godt, hem vertoont in sijne wercken. Alsoo bov. 9.11. Siet de aenteeck. and. so hy verandert. T.w. sijn werck.
margenoot20
Ofte besluyte, te weten, in't gewelt der straffe, die hy rechtveerdelick tegen hen uytvoert.
margenoot21
Verst. tot de genietinge sijner weldaden, die hy bewijst aen de gene, dewelcke hy genadelick aen-neemt.
margenoota
Psal. 10.11, 14. ende 35.22.
margenoot22
Hebr. menschen der ydelheyt, ofte valscheyt: D. die tot ydelheyt, ende valscheyt genegen zijn. Verst. ydele leere, ende onnutte wercken, de welcke gevonden worden in de gene, die sonder het geloove, de vreese Godes, ende ware boetveerdicheyt zijn. Alsoo Psal. 26.4. In gelijcken sin worden genaemt, ond. 22.15. lieden der ongerechtichteyt: ende 34.8. mannen der godtloosheyt. Prov. 24.1. lieden der boosheyt.
margenoot23
D. bedencken, verstaen, acht geven, ende voornemen, die nae sijne rechtveerdicheyt te straffen. Siet van het Hebreeusch woort, 1.Reg. 3. op vers 21.
margenootb
Iob. 5.8. ende 22.21. Eccles. 3.18.
margenoot24
T.w. als Godt sijne straffen ende oordeelen uytvoert. And. maer de mensche is ydel, [ende] verstandeloos: ende [als] het jonck eens wout-ezels is de mensche geboren.
margenoot25
Hebr. ledich.
margenoot26
D. niet alleen genegen zijn om wijsheyt te leeren, maer sal oock de selve begrijpen, ende aennemen: want het herte wort inde H. schrift voor den sin, ende verstant des menschen genomen. Siet bov. 9 op vers 4.
margenoot27
Dat is, al ist dat de mensche van het begin sijnes levens af seer plomp, ende onverstandich is, gelijck het veulen eenes wilden esels, nochtans kan hy door de overlegginge van Godts wercken eenige wijsheyt vatten, wel verstaende door den Geest Gods verlicht, ende geleydt zijnde.
margenoot28
T.w. door oprechte bekeeringe. siet 2.Chron. 12. op vers 14.
margenoot29
Siet van dese ceremonie in het bidden gebruyckelick, 1.Reg. 8. op vers 22.
margenoot30
N. tot Godt.
margenoot31
Dat is, so ghy een voornemen hebt, om uwen naesten quaet te doen, ofte alreede dat gedaen hebt. In sulcke maniere van spreken beteeckent het woordeken hant, het voornemen, ofte de daet des menschen, ofte beyde. Vergel. 1.Sam. 26.18. 1.Chro. 12.17. Psal. 26.10.
margenoot32
D. uyt de menigerley elenden in de welcke ghy nu steeckt, ende de straffen, die ghy nu lijden moet.
margenoot33
D. der voorgemelder moeyte, ofte elende.
margenoot34
T.w. die seer snellick wech-gevloeyt, ende voorby geloopen zijn, op de welcke men niet meer en denckt. Hy wil seggen dat hy gantsch geene gedachtenisse sijner elende soude hebben.
margenoot35
Ofte ouderdom. vergel. Psal. 39. vers 6. ende 89. vers 48.
margenoot36
D. klaerder dan het schijnsel der middaechscher sonne. De middach beteeckent hier seer groote klaerheyt. Siet bov. 5. op vers 14. De sin is, wat ghy noch overich te leven hebt, sal van Godt grootelicks gesegent worden: want middach beteeckent somtijts in de H. schrifture grooten voorspoet. Ies. 58.10. Amos 8.9.
margenoot37
Dat is, uyt kruys ende lijden verlost worden, ende u als het morgen-licht uytbreyden. and. zijt ghy duyster, so sult ghy als de morgen-stont zijn.
margenootc
Psal. 37.6. ende 112.4.
margenoot38
T.w. om uwe hutte, ofte huys te bouwen, ende te versekeren. De sin is, dat hy eene sekere plaetse van wooninge soude hebben, in de welcke hy stil, ende gerust soude woonen.
margenootd
Levit. 26.5.
margenoote
Levit. 26.6. Psal. 3.6. ende 4.9. Prov. 3.24.
margenoot39
D. de menschen sullen hen voor u vernederen, versoeckende met alle eerbiedinge, ende eernst uwe gunste, uyt oorsake van uwe hoocheyt, eere, ende vermeugen. Het Hebr. woort is oock in gelijcken sin genomen Exod. 32.11. 1.Sam. 13. vers 12. 1.Reg. 13.6. Psal. 45.13. ende 119.58. Prov. 19.6. Zach. 7.2.
margenootf
Iob 8.13, 14. ende 18.14.
margenoot40
Verst. hier mede de doot, dewelcke alsse den godtloosen overkomt, hen alle hope beneemt, niet alleen, om datse hier al haer goet, ende heerlickheyt laten moeten, maer oock, om dat het gevoelen van Godes toorn hen verschrickt, waer door sy berooft worden van haren troost, ten aensien van dit, ende het toekomende leven. Vergel. Ierem. 15.9.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken