Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxv. Capittel.

Bildad draecht Iob vooren Godes schrickelicke Majesteyt, vers 1, etc. op dat hy sich niet en rechtveerdige voor Godt, dewijle hy als andere menschen onreyn was, 4. ende selfs de hemelsche lichten voor Gode haer schijnsel verliesen moeten, 5.

1

DOe antwoordde Bildad de Suhiter, ende seyde:

2

Ga naar margenoot1 Heerschappye, ende vreese zijn Ga naar margenoot2 by hem: hy Ga naar margenoot3 maeckt vrede in Ga naar margenoot4 sijne hoochten.

3

Isser een getal sijner Ga naar margenoot5 benden? ende over wien en staet sijn Ga naar margenoot6 licht niet op?

4

Hoe soude dan een mensche Ga naar margenoota rechtveerdich zijn by Godt? ende Ga naar margenootb hoe soude hy suyver zijn, die van eene vrouwe geboren is?

5

Siet, Ga naar margenoot7 tot de Mane toe, Ga naar margenootc ende sy en sal geen schijnsel geven: ende de Sterren en zijn niet suyver in sijnen oogen.

6

Ga naar margenootd Hoe veel te min de Ga naar margenoot8 mensche, [die] eene made is; ende des menschen kint, [die] een Ga naar margenoote worm is?

margenoot1
D. het opperste regiment, vereenicht met eene oneyndelicke macht, ende onbegrijpelicke Majesteyt, die van allen te vreesen is.
margenoot2
Naeml. by Godt: met den welcken nochtans ghy, o Iob, hebt willen rechten, bov. 23.3, 4. daer het u beter betamen soude u onder sijne almogende hant met vreese, ende aenbiddinge te verootmoedigen.
margenoot3
Ofte hy houdt. De sin is, dat Godt in gehoorsaemheyt, ende goede order onderhoudt alle de hemelsche schepselen, niet alleen de redelicke, als de Engelen, maer oock de onredelicke, als sonne, mane, sterren, etc. waer uyt Bildad besluyt, dattet dwaesheyt voor Iob was, eenigen twist tegen sulcken Almogenden aen te vangen; gemerckt hy hem soo wel, als de voorgemelde schepselen soude weten in order, ende bedwanck te houden.
margenoot4
Dat is, in de hemelen, onder sijne Engelen. Vergel. bov. 16. op vers 19.
margenoot5
Verstaet de Engelen, mitsgaders alle andere creaturen, die Gode als groote heyrlegeren ten dienste staen moeten, wanneer hy de boose straffen wil; sulcks dat niemant hem wederstaen en kan. Siet 1.Reg. 18. op vers 15.
margenoot6
D. de sonne, waer door Godt niet alleen den mensche, maer oock de geheele nature goet doet. Alsoo ond. 31.26. ende 37.21. Ofte verstaet Godts almachticheyt, ende de over-al-tegenwoordige regeringe, waer door hy alle dingen in't gemeen, ende in't bysonder onderhout, ende regeert, gelijck het licht der sonne over alle schepselen uytgebreydt is, om ontrent de selve te wercken, Matt. 5.45. Ioan. 1.4. Act. 17.28. Hebr. 1.3.
margenoota
Iob 4. versen 17, 18, 19. ende 15. versen 14, 15, 16.
margenootb
Iob 15.14.
margenoot7
D. men hebbe sijne bemerckinge, van den oppersten hemel nederwaerts, tot den omme-loop der mane; ende ghy en sult nieuwers eenigen glantz, klaerheyt, suyverheyt, ofte heerlickheyt vinden, die met de Majesteyt Godes te vergelijcken zy. Van de mane maeckt hy gewach, ende niet van de sonne, om dat hy die, als naest ons gesichte zijnde, tot een exempel heeft willen stellen, daer onder begrijpende alle de andere hemelsche lichten.
margenootc
Iob 15.15.
margenootd
Iob 4.19.
margenoot8
Dese naem, ende de volgende, des menschen kint, raken in't gemeyne alle menschen, ende daerom oock 't gene dat van de selve hier geseyt wort. Siet boven 5. op vers 17. ende 1.Reg. 8. op vers 39.
margenoote
Psal. 22.6.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken