Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm xxiij.

David stelt in sijn eygen persoon, als in eenen spiegel, voor oogen, de gelucksalicheyt van een oprecht kindt Godes, soo in het lichamelicke, als in ’t geestelicke, onder het lieflick beleyt ende de herderlicke voorsorge sijns genadigen Godts, in den oppersten Herder der zielen, onsen Heere Iesu Christo.

1

EEn Psalm Davids. Ga naar margenoota De HEERE is mijn herder, my en sal niets ontbreken.

2

Hy doet my Ga naar margenoot1 nederliggen in Ga naar margenoot2 grasige weyden; hy voert my Ga naar margenoot3 sachtkens aen seer Ga naar margenoot4 stille wateren.

[Folio 255v]
[fol. 255v]

3

Hy Ga naar margenoot5 verquickt mijne ziele; hy leydt my in’t Ga naar margenoot6 spoor der gerechticheyt, om sijns Naems wille.

4

Ga naar margenootb Al ginck ick oock in een dal der Ga naar margenoot7 schaduwe des doots, ick en soude geen quaet vreesen, want ghy zijt Ga naar margenoot8 met my; uwen stock, ende uwen Ga naar margenoot9 staf, die vertroosten my.

5

Ghy richt de Ga naar margenoot10 tafel toe voor mijn aengesichte, Ga naar margenoot11 tegen over mijne tegenpartijders; Ghy Ga naar margenoot12 maeckt mijn hooft vet met Ga naar margenoot13 olye, mijn Ga naar margenoot14 beker is overvloeyende.

6

Immers sullen my ’t goede ende de Ga naar margenoot15 weldadicheyt volgen alle de dagen mijns levens; ende ick sal in het Huys des HEEREN Ga naar margenoot16 blijven in Ga naar margenoot17 lengte van dagen.

margenoota
Iesa. 40.11. Ierem. 23.4. Ezech. 34.23. Iohan. 10.11. 1.Pet. 2.25. Apoc. 7.17.
margenoot1
Vergel. Ezech. 34.15.
margenoot2
Hebr. weyden van gras, ofte, gras scheutkens, and. in grasige koyen, ofte hutten. D. die rontomme omgeven zijn met groene grasige auwen, ofte weyden.
margenoot3
Als Exo. 15.13 ende Psal. 31.4.
margenoot4
Hebr. wateren der stilten, D. die seer sacht ende stil zijn loopende, tot wateringe der beesten seer bequaem.
margenoot5
Hebr. hy doet wederkeeren, ofte, hy brengt weder, dat is, hy richt op, hy verquickt: gelijck een herder de schapen, door hitte ende dorst verflaeuwt zijnde, met lieflicke wateren weder te rechte brengt ende verquickt. Siet Ruth. 4. op vers 15. Psal. 19. op vers 8. Prov. 25. op vers 13. Ofte, hy doet mijne ziele wederkeeren, te weten, op het rechte pat.
margenoot6
Hebr. de sporen.
margenootb
Psal. 3.6. ende 118.6.
margenoot7
D. op schricklick duystere ende gevaerlicke wegen, sulcks David in sijn ballingschap ontwijfelick dickwijls sal gebeurt zijn. wat dese maniere van spreken voorts beteeckent, is te sien Iob 3. op vers 5. ende 10. op versen 21, 22. ende 24.17. Psal. 44.20. ende 107.10, 14. Ierem. 2.6, etc.
margenoot8
Siet Gen. 21. op vers 22. ende 31. op vers 3.
margenoot9
Te weten, herders-staf, die te gelijck voor een steunsel dient: alsoo blijft de Propheet in de gelijckenisse van den Herder. siet Lev. 27.32. Ezech. 20.37. Mich. 7.14. Zach. 11.7, etc.
margenoot10
Siet Prov. 9.2, etc.
margenoot11
Dat sy’t tot haren spijt moeten aensien ende lijden. Siet Psal. 112.10.
margenoot12
Dat is, ghy salft mijn hooft overvloedichlick, so dat het als vet ende vloeyende is van olye.
margenoot13
Verstaet welrieckende olye ofte balsem: Siet Ruth 3. op vers 3. ende Prov. 21. op vers 17. de sin is, ghy vervrolickt my uyter maten seer, vergel. Psal. 45.8. ende 133.2. Eccl. 9.8. Iesa. 61.3.
margenoot14
Siet Psal. 11. op vers 6.
margenoot15
Des Heeren, die hy den sijnen belooft ende bewijst.
margenoot16
And. rusten. te weten, in des Heeren Tabernakel, om hem met sijn volck te dienen, ende te loven: het welcke sommige niet alleen op dit leven duyden, maer oock op het toekomende: alsoo oock de volgende woorden.
margenoot17
D. langen tijt: ofte, eeuwichlick. Vergel. Psal. 21. op vers 5. ende 93.5. Iesa. 53.10.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken