Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xlj. Capittel.

Gedalia, ende meer andere, so Ioden als Chaldeen, worden, onder schijn van vrientschap, vermoort van Ismaël, vers 1, etc. Die de reste van ’t volck meynt gevangen te voeren nae de Ammoniten, maer sy worden uyt sijne hant verlost van Iohanan, 10. Die met het gantsche overblijfsel voorneemt te trecken nae Egypten, 16.

1

MAer ’t geschiedde in de Ga naar margenoota Ga naar margenoot1 sevende maent, [dat] Ismaël de sone Nethanja, des soons Elisama, van Ga naar margenoot2 Conincklicken zade, ende de Ga naar margenoot3 Overste des Conincks, te weten, tien Ga naar margenoot4 mannen met hem, quamen tot Gedalia, den sone Ahikams te Mizpa: ende sy Ga naar margenoot5 aten aldaer broot te samen, te Mizpa.

2

Ende Ismaël de sone van Nethanja maeckte sich op, mitsgaders de tien mannen, die met hem waren, ende sy sloegen Gedalia den sone Ahikams, des soons Saphans, met den sweerde: alsoo doodde Ga naar margenoot6 hy hem; dien de Coninck van Babel over ’t lant gestelt hadde.

3

Oock sloech Ismaël alle de Ioden, die met hem [naemlick] met Gedalia te Mizpa waren, ende de Chaldeen, de krijchslieden die aldaer gevonden wierden.

4

Het geschiedde nu op den tweeden dach, na dat hy Gedalia gedoodt hadde, ende niemant [het] Ga naar margenoot7 wiste;

5

So quamender lieden van Ga naar margenoot8 Sichem, van Ga naar margenoot9 Silo, ende van Ga naar margenoot10 Samarja, tachtentich man hebbende den baert afgeschoren, ende de kleederen gescheurt, ende haer selven Ga naar margenoot11 gesneden: ende spijsoffer ende wieroock waren in hare Ga naar margenoot12 hant, om ten huyse des HEEREN te brengen.

6

Ende Ismaël de sone van Nethanja ginck uyt van Mizpa hen te gemoete, Ga naar margenoot13 al gaende ende weenende: ende het geschiedde, als hyse aentrof, dat hy seyde; Komet tot Gedalia den sone Ahikams!

7

Maer ’t geschiedde als sy in ’t midden der stadt gekomen waren; dat Ismaël de sone van Nethania haer keelde, Ga naar margenoot14 [ende wierpse] in ’t midden des Ga naar margenoot15 kuyls, hy, ende de mannen die met hem waren.

8

Doch onder hen werden tien mannen gevonden, die tot Ismaël seyden, En doodt ons niet; want wy hebben verborge-

[Folio 56r]
[fol. 56r]

ne schatten in ’t velt, van tarwe, ende gerste, ende olye, ende honich:so liet hy af, ende en dooddese niet in ’t Ga naar margenoot16 midden harer broederen.

9

De kuyl nu, daer in Ismaël alle de doode lichamen der mannen, die hy aen de Ga naar margenoot17 zijde van Gedalia geslagen hadde, henen wierp; is de selve dien de Coninck Asa maeckte Ga naar margenoot18 van wegen Baesa, den Coninck Israëls: desen vulde Ismaël, de sone van Nethanja, met de verslagene.

10

Ende Ismaël voerde het gantsche overblijfsel des volcks, dat te Mizpa was, gevanckelick; [te weten] des Conincks Ga naar margenoot19 dochteren, ende al ’t volck, die te Mizpa waren over gelaten, die Nebuzaradan de Overste der Trauwanten, aen Gedalia den sone Ahikams bevolen hadde: Ismaël dan, de sone van Nethanja, voerdese gevanckelick wech, ende tooch henen om over te gaen tot de kinderen Ga naar margenoot20 Ammons.

11

Doe nu Iohanan de sone van Kareah, ende alle de Overste der heyren, die met hem waren, al het quaet hoorden, dat Ismaël, de sone van Nethanja, gedaen hadde:

12

So namen sy alle de Ga naar margenoot21 mannen, ende togen henen om met Ismaël den sone van Nethanja, te strijden: ende sy vonden hem aen ’t groote water, dat by Ga naar margenoot22 Gibeon is.

13

Ende het geschiedde als al het volck, dat met Ismaël was, Iohanan sach, den sone van Kareah, ende alle de Overste der heyren, die met hem waren; so werden sy verblijdt.

14

Ende al ’t volck, dat Ismaël van Mizpa gevanckelick hadde wech gevoert, wendde sich om: ende sy keerden sich ende gingen over tot Iohanan den sone van Kareah.

15

Doch Ismaël de sone van Nethanja, ontquam van Iohanans aengesichte, met acht mannen: ende hy tooch tot de kinderen Ammons.

16

Doe nam Iohanan, de sone van Kareah, mitsgaders alle de Overste der heyren die met hem waren, het gantsche overblijfsel des volcks, dat hy weder gebracht hadde van Ismaël, den sone van Nethanja, Ga naar margenoot23 van Mizpa, (na dat hy Gedalia, den sone Ahikams geslagen hadde) [te weten] de Ga naar margenoot24 mannen die krijchslieden waren, ende de wijven, ende kinderkens, ende Ga naar margenoot25 Camerlingen, die hy van Ga naar margenoot26 Gibeon hadde wedergebracht:

17

Ende sy togen henen, ende Ga naar margenoot27 sloegen haer neder te Ga naar margenoot28 Geruth Chimham, dat by Bethlehem is: om voort te trecken, dat sy in Egypten quamen;

18

Ga naar margenoot29 Voor ’t aengesichte der Chaldeen; want sy vreesden voor haerlieder aengesichte: om dat Ismaël, de sone van Nethanja, Gedalia den sone Ahikams geslagen hadde, dien de Coninck van Babel over ’t lant gestelt hadde.

margenoota
2.Reg. 25.25.
margenoot1
Na den handel (als eenige meynen) Gedalie met de Vorsten, waer van in’t voorgaende cap. gesproken is: ofte, na dat Gedalia gewaerschouwt was, ofte, na dat hy over ’t lant gestelt was.
margenoot2
Hebr. van ’t zaet des Coninckrijcks: als 2.Reg. 11.1. Ezech. 17.13. Dan. 1.3. hier uyt is af te nemen dat desen Ismaël verdroten heeft, datter yemant anders in Iuda het bewint van saken soude hebben, als hy, siet 2.Reg. 25.25.
margenoot3
Die onder de Groote waren geweest by den Coninck Zedekia: sommige verstaen tien overste des Conincx der Ammoniten, siet bov. 40.14.
margenoot4
Elck de sijne by sich hebbende, als uyt het volgende is af te nemen.
margenoot5
D. Sy hielden maeltijt, aten ende droncken met malkanderen (siet Gen. 31. op vers 54.) om Gedalia onder schijn van vrientschap te vermoorden, Als Absalom sijnen broeder Amnon dede, 2.Sam. 13.28, 29.
margenoot6
Ismaël, met de sijne.
margenoot7
Verst. dat het buyten noch niet ruchtbaer en was geworden.
margenoot8
Siet Iudic. 8. op vers 31.
margenoot9
Siet Ios. 18.1.
margenoot10
Siet 1.Reg. 16. op vers 24.
margenoot11
Ofte, haer selven insnijdingen gemaeckt hebbende, T.w. in haer vleesch, met messen ofte priemen: hebbende dese verbodene wijse (van baertscheeren ende insnijdingen des vleeschs te maken) van den heydenen aengenomen, ofte, willende in slechte eenvoudicheyt extraordinare droeffenisse betoonen over den extraordinaerlick erbarmelicken toestant van Godts volck. Vergel. bov. 16. op vers 6.
margenoot12
D. hadden sy mede genomen, hadden sy by haer. Siet 2.Sam. 8. op vers 10. om hare genegentheyt te toonen, ter plaetse daermen plach te offeren, die nu verbrandt was. 2.Reg. 25.9.
margenoot13
Hebr. gaende met gaen ende weenende, veynsende met hen te treuren over de gemeyne elenden: gelijck hy ter contrarie te vooren goede ciere maeckte met Gedalia, als hy hem wilde vermoorden.
margenoot14
Dit is hier ingevoegt, uyt het 9 vers And. haer keelde by, ofte, omtrent het midden, etc.
margenoot15
Ofte, backs, poels, puts, groeve, cisterne.
margenoot16
D. met ende onder de andere hare lantslieden, ende bloetverwanten.
margenoot17
Hebr. aen de hant. D. neffens hem: hant voor zijde. Siet 2.Sam.18. op vers 4. Prov. 8. op vers 3. and. om Gedalja wille: ofte, [die] onder de hant (D. beleyt) van Gedalja [waren].
margenoot18
D. uyt vreese van Baesa, Hebr. van, ofte, voor’t aengesichte, dit heeft Asa vermoedelick gedaen, als hy dese stadt Mizpa verbouwde ende vastmaeckte met de steenen van Rama, daermede Baësa Rama hadde gesocht vast te maken. Siet 1.Reg. 15.22. waertoe desen kuyl eygentlick hebbe gedient, is onseker, tot fortificatie, ofte tot wateringe, voor menschen ende beesten, by noot, etc.
margenoot19
Als ond. 43.6. Sommige verstaen hier door, eenige jonge dochteren van Conincklicken bloede, oft Staetjonckvrouwen, die Nebucadnezar mach hebben laten blijven, ofte, eerst verborgen geweest zijnde, naderhant te voorschijn komende, Gedalia mede bevolen zijn. Vergel. bov. 38.22. met d’aenteeck.
margenoot20
Vergel. bov. 40.14. ende ond. vers 15.
margenoot21
Haer by-hebbende krijchsvolck.
margenoot22
Vergel. 2.Sam. 2.13. met d’aenteeck.
margenoot23
Dit kanmen verstaen van ’t volck dat Ismael van Mizpa hadde wechgevoert.
margenoot24
Hebr. mannen krijgs-lieden. Vergel. Iudic. 4. op vers 4. and. manlicke, ofte, kloecke krijchslieden.
margenoot25
Ofte, hovelingen. Siet Gen. 37. op vers 36.
margenoot26
Siet bov. vers 12.
margenoot27
Hebr. saten, ofte, bleven.
margenoot28
D. woonplaetse, herberge, ofte, contreye der vreemdelinckschap, daer Chimham als vreemdelinck verkeert ofte gewoont hadde: zijnde hem dese plaetse (als sommige meynen) by Bethlehem, van David, uyt sijn eygen goet geschoncken, tot eene recompense der weldaden, die hy van sijne vader Barsillai ontfangen hadde ter tijt sijns vluchtens voor Absalom. siet 2.Sa. 19.38. etc.
margenoot29
D. uyt vreese, als bov. vers 9. sorgende dat de Coninck desen moort aen hen allen soude willen wreken.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken