Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het iij. Capittel.

Door het trouwen, ende lang stilsitten eener overspeeldersse, beveelt Godt den Propheet af te beelden, den toecomstigen langduerigen desolaten staet van Israel, waer op ten laetsten hare bekeeringe tot Christum sal volgen.

1

ENde de HEERE Ga naar margenoot1 seyde tot my, Gaet wederom henen, bemint eene vrouwe, die bemint zijnde van [haren] Ga naar margenoot2 vrient, nochtans overspel doet: Ga naar margenoot3 gelijck de HEERE de kinderen Israëls bemint, maer sy sien om nae andere goden, ende beminnen de vlesschen der Ga naar margenoot4 druyven.

2

Ende ick kochtse my voor vijftien Ga naar margenoot5 silverlingen; ende eenen Ga naar margenoot6 homer Ga naar margenoot7 gersten, ende eenen halven-homer gersten.

3

Ende ick seyde tot haer; Ghy sult Ga naar margenoot8 vele dagen Ga naar margenoot9 nae my Ga naar margenoota blijven sitten, (ghy en sult niet hoereren, noch eenen [anderen] manne geworden): ende Ga naar margenoot10 ick oock nae u.

4

Want de kinderen Israëls sullen Ga naar margenoot11 vele dagen blijven sitten, Ga naar margenootb sonder Ga naar margenoot12 Coninck, ende sonder Vorst, ende sonder offer, ende sonder Ga naar margenoot13 opgericht beelt, ende sonder Ga naar margenoot14 Ephod, ende Ga naar margenoot15 Teraphim.

5

Daerna sullen sich de kinderen Israëls bekeeren, ende soecken den HEERE haren Godt, ende Ga naar margenootc Ga naar margenoot16 David haren Coninck: ende sy sullen Ga naar margenoot17 vreesende komen tot den Heere, ende tot sijne goetheyt, Ga naar margenootd in ’t Ga naar margenoot18 laetste der dagen.

margenoot1
T.w. in een gesichte. Vergel. bov. 1. op versen 2, 3.
margenoot2
D. echten man, als Ierem. 3.20. hier door heeft Godt den 10 stammen willen afbeelden de liefde, die hy haer toedroech ende bewees, ende daertegen hare ontrouwe ende ondanckbaerheyt, die sy met haer schandelick geestlick overspel der Afgoderye tegen hem bewesen, gelijck de volgende woorden verklaren.
margenoot3
Hebr. nae de liefde des Heeren [met dewelcke hy lief heeft] etc. als elders.
margenoot4
D. wijn vlesschen: waer door Godt hen verwijt de dronckenschap, dien sy pleechden in hare maeltijden, die sy ter eeren der Afgoden hielden in alle overdaet, dronckenschap ende wellusticheyt, nae de wijse der heydenen. Siet ond. 4.18.
margenoot5
Siet Genes. 20. op vers 16. zijnde dit de helft van den prijs, daerom Iudas Christum verriet. item, de helft van den prijs eens dienstknechts ofte dienstmaechts, die van eenen osse gestooten waren. Exod. 21.32. oock van de lossinge eener vrouwe. Levit. 27.4. ende volgens eenen slechten ende geringen prijs.
margenoot6
Anders oock genoemt Cor. Siet 1.Reg. 4. op vers 22.
margenoot7
Welcks een teecken kan zijn, dat sy by gersten broot soude leven, D. haren weeldigen ende wellustigen stant in eenen seer soberen verandert worden: gelijckse oock om weynich gelts gekocht was, het welcke de onweerdicheyt ende nieticheyt Israels kan beteeckenen, als Godt haer voor sich kochte ende loste.
margenoot8
D. eenen langen tijt.
margenoot9
Wachtende tot dat ick u trouwe. (Vergel. Deut. 21.11. ende de maniere van spreken met Exod. 24.14. oock Ruth 3.18.) ondertusschen sal ick uwe boetveerdicheyt, in uwen eensamen toestant, verwachten.
margenoota
Deut. 21.11.
margenoot10
D. ick beloove u oock mijne trouwe, ende sal nae u wachten. Siet de beduydinge hier van in’t volgende. Dese afgebrokene woorden, worden vermits hare kortheyt ende duysterheyt, verscheydentlick vervult ende verklaert: het eenvoudichste staet in den tert. Vergel. Iesa. 30.18.
margenoot11
T.w. van den tijt af, dat Salmanasser de 10 stammen (door dese overspelige vrouwe afgebeeldet) uyt haer lant in Assyrien sal hebben wechgevoert, ende in verscheydene plaetsen verstroyt, tot den tijt harer bekeeringe toe, als in’t volgende vers verklaert wort. Desen tijt van bekeeringe nemen sommige in de komste Christi, ende de Predicatie des Euangeliums door de Apostelen: andere duyden dit op den volgenden ende tegenwoordigen toestant des gantschen Ioodschen volcks, tot op den tijt harer laetster bekeeringe, uyt Rom. 11.25. het een sluyt het ander niet uyt.
margenootb
Hose 10.3.
margenoot12
T.w. uyt haren broederen. De sin hier van is, dat sy eenen langen tijt geene forme van politijcke regeeringe ofte Republijcke, noch van gemeenen openbaren Godts-dienst, (’t zy waren ofte valschen) souden hebben: gelijck het noch ten huydigen dage met haer gestelt is in alle plaetsen daer sy verstroyt op der aerden woonen.
margenoot13
Als daer waren de guldene kalveren te Dan ende Bethel, item de Baals.
margenoot14
Siet van Ephod Exod. 28. op vers 6. Ierobeam heeft ontwijfelick met sijne nieuwe Priesteren, oock nieuwe priesterlicke kleedingen verordineert, om het volck van Ierusalem af te houden. siet van afgodische Ephods buyten Godts ordinantie gemaeckt, Iud. 17.5, etc.
margenoot15
Die sy nae de wijse der heydenen hadden, om die raet te vragen. siet Gen. 31. op vers 19. Ezech. 21.21. Zach. 10.2.
margenootc
Ier. 30.9. Ezech. 34.23. ende 37.22.
margenoot16
N. den Heere Christum, haren Messiam, David genoemt, om dat hy sijn sone, nae den vleesche soude zijn, ende David sijn voorbeelt geweest was. alsoo Ier. 30.9. Ezech. 34.23. ende 37.24. gelijck hy nae den Geest Davids ende sijns volcks Godt ende de Heere was.
margenoot17
Hebr. sullen vreesen tot, etc. D. vreesende aenkomen, uyt bekentenisse harer onweerdicheyt, ontsettinge over de onverdiende groote goedicheyt Godes, die haer in den Euangelio sal worden voorgedragen, ende bekommernisse, om desen genaden-tijt tijdelick waer te nemen ende recht te gebruycken. Vergel. ond. 11.10, 11. Mich. 7.17. oock Iesa. 13.8.
margenootd
Iesa. 2.2. Mich. 4.1.
margenoot18
D. nae eenen langen tijt, inden nieuwen Testamente, als de Messias sal verschenen zijn: want dese maniere van spreken niet juyst en siet op den alderlaetsten tijt, die voor de voleyndinge der werelt sal gaen. Siet Genes. 49.1. Iesa. 2.2. Mich. 4.1. Hebr. 1.1, etc. met d’aenteeck. aldaer.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken