Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het ij. Capittel.

Godts oordeel over Moab, vers 1, etc. over Iuda, 4. ende over Israel, wiens grouwelicke sonden particulierlick vermelt worden, als, onderdruckinge der vroomen ende armen in’t gerichte, 6, 7. verfoeyelicke onkuysheyt, 7. onbeschaemtheyt in hare schenderie ende afgoderie, 8. ondanckbaerheyt tegen Godts weldadicheyt van outs af, 9. onheylicheyt ende trotz, tegen Nazireen, ende Propheten, 12. dies haer Godt dreycht een hart ende onvermijdelick verderf, 13.

1

ALsoo seyt de HEERE; Ga naar margenoot1 Om drie ovetredingen Moabs, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden: om dat Ga naar margenoot2 hy de Ga naar margenoot3 beenderen des Conincks van Edom tot kalck verbrandt heeft.

2

Daerom sal ick een Ga naar margenoot4 vyer in Moab senden; dat sal de palleysen van Ga naar margenoot5 Kerijot verteeren: ende Moab sal Ga naar margenoot6 sterven met groot Ga naar margenoot7 gedruys, met Ga naar margenoot8 gejuych, met geluyt der basuyne.

3

Ende ick sal den Ga naar margenoot9 Richter uyt het midden van Ga naar margenoot10 haer uytroeyen: ende alle hare Vorsten sal ick met Ga naar margenoot11 hem dooden, seyt de HEERE.

4

Alsoo seyt de HEERE; Om drie overtredingen van Iuda, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden: om dat sy de wet des HEEREN verworpen, ende sijne insettingen niet bewaert en hebben; ende hare Ga naar margenoot12 leugenen haer verleydt hebben, die hare vaders hebben na-gewandelt.

5

Daerom sal ick een vyer in Iuda senden, dat sal Ierusalems palleysen verteeren.

6

Alsoo seyt de HEERE; Om drie overtredingen Ga naar margenoot13 Israëls, ende om viere, en sal ick dat niet afwenden: om dat sy den Ga naar margenoot14 rechtveerdigen voor Ga naar margenoota gelt verkoopen, ende den nootdurftigen om een paer schoenen.

7

Die daer na hijgen, dat het Ga naar margenoot15 stof der aerde op het hooft der armen zy, ende den Ga naar margenoot16 wech der Ga naar margenoot17 sachtmoedigen Ga naar margenoot18 verkeeren: ende de Ga naar margenoot19 man ende sijn vader gaen tot eene jonge dochter, om Ga naar margenoot20 mijne heyligen Name te Ga naar margenoot21 ontheyligen.

8

Ende sy Ga naar margenoot22 leggen sich neder by elcken altaer op de Ga naar margenoot23 verpandde kleederen, ende drincken den wijn der Ga naar margenoot24 geboeteden, [in] ’t huys harer Goden.

9

Ick daer-en-tegen hebbe den Ga naar margenootb Ga naar margenoot25 Amoriter voor haer lieder aengesichte verdelcht; Ga naar margenoot26 wiens hoochte was als de hoochte der cederen, ende hy was sterck als de eycken: maer ick hebbe sijne Ga naar margenoot27 vrucht van boven, ende sijne wortelen van onderen verdelcht.

10

Oock heb ick ulieden uyt Ga naar margenootc Egyptenlant opgevoert: ende ick heb u veertich jaer in de woestijne geleydet, op dat ghy des Amoriters lant erflick besatet.

11

Ende ick hebbe [sommige] uyt uwe sonen tot Propheten verweckt, ende uyt uwe jongelingen tot Ga naar margenoot28 Nazireen: Ga naar margenoot29 en is dit niet alsoo, ghy kinderen Israëls, spreeckt de HEERE?

12

Maer ghylieden hebt den Nazireen Ga naar margenoot30 wijn te drincken gegeven, ende ghy hebt Ga naar margenoot31 den Propheten Ga naar margenootd geboden, seggende; Ga naar margenoot32 Ghy en sult niet propheteren.

13

Siet, Ick sal Ga naar margenoot33 uwe plaetsen drucken: gelijck als een wagen druckt, die vol garven is.

14

Ga naar margenoot34 So dat de snelle niet en sal ontvlieden, en de stercke sijne kracht niet Ga naar margenoot35 verkloecken: ende een helt en sal sijne Ga naar margenoot36 ziele niet bevrijden.

15

Ende die den boge handelt en sal niet Ga naar margenoot37 bestaen; ende die licht is op sijne voeten, en sal ick niet bevrijden: oock en sal, die te peerde rijdt, sijne ziele niet bevrijden.

16

Ende de Ga naar margenoot38 kloeck-hertichste onder de helden, sal te dien dage Ga naar margenoot39 naeckt henen vlieden, spreeckt de HEERE.

margenoot1
Siet bov. 1. op vers 3.
margenoot2
Moab, ende specialick de Coninck der Moabiten.
margenoot3
Hier van en wort nergens elders in de H. Schrift vermeldt. Sommige willen ’t duyden op de historie 2.Reg. 3.27. Siet d’aenteeck. aldaer. andere meynen, dat seker Coninck der Moabiten eenen Coninck van Edom hebbe laten verbranden tot assche, ende daer van eenen kalck doen maken, daermede hy de mueren van sijn palleys hebbe laten bestrijcken. In allen gevalle isser eene extraordinare onmenschlicke wreetheyt gepleecht, die Godt niet heeft willen ongestraft laten.
margenoot4
Als bov. 1.4. ende ond. vers 5.
margenoot5
Eene stadt der Moabiten. Siet Ierem. 48.24.
margenoot6
D. ondergaen, sijnen staet verliesen. Vergel. Hose. 13.1. met d’aenteeck. doch men kan ’t hier eygentlick verstaen, dat de Moabiten omgebracht sullen worden door den vyant.
margenoot7
Van oorloch ende ende vyantlicken overval.
margenoot8
Als bov. 1.14. siet aldaer.
margenoot9
Ofte, Regent.
margenoot10
Moabs lant, ofte, Kerijoth.
margenoot11
Moab, specialick den Moabitischen Coninck.
margenoot12
Afgoden, afgoderye, superstitie, ende alle aenklevende ydelheden.
margenoot13
Der tien stammen.
margenoot14
Den vroomen, onschuldigen, die eene rechtveerdige sake heeft, in’t gerichte verdrucken, ende den armen, die niets en heeft te geven, maer selfs behoeftich is, om eene kleyne gifte der rijcken, verdoemen, ende in de macht sijns wederpartijders overleveren. Siet ond. 8.6.
margenoota
Amos 8.6.
margenoot15
D. die niet en rusten, voor dat sy den armen, die doch bereets uytgeputt is, als in’t stof der aerden onder hare voeten vertreden, ende in d’uyterste nieticheyt als langs der aerden sleypen. Vergel. d’aent. op 1.Reg. 16.2. ende Iob 16.15, etc. item ond. 5.11. ofte, dat d’arme, als schuldige ende misdadige, met aerde op ’t hooft, voor ’t gerichte te mogen staen treuren, den rijcken (die geschencken gaven) te gevalle.
margenoot16
D. het voornemen ende doen des genen, die geern in stillicheyt Gode soude gehoorsamen, ten erchsten duyden, verdrayen, hem in alle manieren beletten, lastich vallen ende quellen: Item, heeft hy eene goede sake voor in ’t gerichte, die buygen ende verderven sy, wendende sijn recht van hem. Sommige nemen ’t alsoo, dat sy met haer gewelt ende stouticheyt sulcken schrick onder de lieden maeckten, dat de vroome haer den weg moesten wijcken, als niet dervende onder hare oogen komen.
margenoot17
Siet Psal. 10. op vers 17.
margenoot18
Ofte, afwenden, buygen.
margenoot19
De sone ende de vader.
margenoot20
Hebr. Naem mijner heylicheyt. Dat is, mijnen heyligen Naem, nae welcken sy genoemt zijn.
margenoot21
Door onbeschaemde onkuysheyt te onteeren, ende verachtelick te maken.
margenoot22
Hebr. buygen sich. D. Sy zijn soo onbeschaemt, dat sy alle boosheyt aen den nootdurftigen gepleeght hebbende, dan noch in de Tempelen harer Afgoden derven verschijnen, om aldaer met haer onrechtveerdich gewin te proncken, ende daer van op hare Afgodische Feest-dagen te bancketteren, verswarende haer gewelt door afgoderye, ende d’afgoderye door haer gewelt.
margenoot23
Die aen hen versett zijn, die sy te pande hebben genomen. Siet Exo. 22. vers 26.
margenoot24
D. dien sy koopen voor de boeten der gener, die sy onschuldich hebben veroordeelt.
margenootb
Num 21.24. Deut. 2.31. Iosu. 24.8.
margenoot25
D. de Canaanitische heydensche volcken, alsoo somtijts genoemt nae de principaelste natie, N. Amoriters.
margenoot26
Verbloemde manieren van spreken. Siet Num. 13.29, 33, 34.
margenoot27
Maniere van spreken, beteeckenende d’uyterste ruyne. Siet Hose. 9. op vers 16.
margenootc
Exod. 12.51.
margenoot28
Siet Num. 6. op vers 2.
margenoot29
Als of Godt seyde: Immers is dit waer, ende ghy en kont het selfs niet ontkennen.
margenoot30
Tegen Godts uyt-gedruckte bevel, Num. 6.3. om hem te tergen, ende met alle godtsalicheyt te spotten.
margenoot31
Hebr. aen, over, ofte, tegen den Propheten geboden. D. hen verboden. alsoo wort het woort gebieden somtijts gebruyckt. Siet Gen. 2.16. Levit. 4.2. Deut. 2.38. ende 4.23. met d’aent.
margenootd
Amos 7.12, 13.
margenoot32
Vergel. Iesa. 30.10. Ierem. 11.21. ond. 7.13.
margenoot33
D. het lant met de inwoonders, met mijne straffende hant, door den vyant, soo perssen ende benaeuwen, gelijck een vol geladene wagen met koorn druckt ende perst dat gene, ofte den genen, dien de selve overrijdt. Vergel. ond. 6.14.
margenoot34
Hebr. ende de toevlucht sal van den snellen, ofte, lichten, (T.w. op de voeten, als in ’t volgende vers) vergaen, ofte, verlooren zijn.
margenoot35
Hy sal sijne kracht niet konnen gebruycken, ofte, so hyse aenleyt, ’t sal vergeefs zijn.
margenoot36
D. leven. Siet Gen. 19. op vers 17. alsoo in ’t volgende vers.
margenoot37
Ofte, blijven staen, die andersins een kloeck ende dapper krijchs-man plach te zijn.
margenoot38
Hebr. de stercke sijns herten, ofte, die sterck [is met] sijn herte. Vergel. Psal. 76.6.
margenoot39
Wapen ende kleet wech werpende, om te lichter op de vlucht te zijn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken