Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het v. Capittel.

Prophetie van de geboorte onses heylants Iesu Christi te Bethlehem, ende de bekeeringe der Heydenen, vers 1. van sijn Conincklick weyden ende regeren, ende de macht ende middelen sijner Kercke tegen hare vyanden, 4. van den wonderbaerlicken wasdom, vreeslickheyt, victorieusheyt, versekertheyt, ende heylichheyt der Kercke, ende Godts wrake over de ongehoorsaeme, 7.

1

ENde Ga naar margenoot1 ghy Ga naar margenoota Ga naar margenoot2 Beth-lehem Ephratha, Ga naar margenoot3 zijt ghy kleyn om te wesen onder de Ga naar margenoot4 duysenden van Iuda? Ga naar margenoot5 uyt u sal Ga naar margenoot6 my voort-komen, Ga naar margenoot7 die een Heerscher sal zijn in Israël: ende wiens Ga naar margenoot8 uytgangen zijn

[Folio 123v]
[fol. 123v]

Ga naar margenoot9 van outs, van de dagen der eeuwicheyt.

2

Daerom sal Ga naar margenoot10 hy Ga naar margenoot11 haerlieden Ga naar margenoot12 overgeven, totter tijt toe, dat sy, die Ga naar margenoot13 baren sal, gebaert hebbe: Dan sullen Ga naar margenoot14 de overige Ga naar margenoot15 sijner broederen sich bekeeren Ga naar margenoot16 met de kinderen Israëls.

3

Ende Ga naar margenoot17 hy sal Ga naar margenoot18 staen; ende sal Ga naar margenoot19 weyden in de kracht des Ga naar margenoot20 HEEREN, in de hoocheyt des Naems des HEEREN sijns Godts: ende Ga naar margenoot21 sy sullen woonen, Ga naar margenoot22 want Ga naar margenoot23 nu sal hy groot Ga naar margenoot24 zijn tot aen de eynden der aerde.

4

Ende dese sal Ga naar margenoot25 Vrede zijn: Ga naar margenoot26 wanneer Assur in ons lant sal komen, ende wanneer hy in onse paleysen sal treden, so sullen wy tegen hem Ga naar margenoot27 stellen Ga naar margenoot28 seven Ga naar margenoot29 Herders, ende acht Ga naar margenoot30 Vorsten Ga naar margenoot31 uyt de menschen.

5

Die sullen het lant Assurs afweyden metten sweerde, ende het lant Ga naar margenoot32 Nimrods in desselven Ga naar margenoot33 ingangen. Also sal Ga naar margenoot34 hy [ons] redden van Assur, wanneer deselve in ons lant sal komen, ende wanneer hy in onse lant-pale sal treden.

6

Ende Iacobs overblijfsel sal zijn in’t midden van vele volcken, als een Ga naar margenoot35 dauw van den HEERE, als droppelen op het kruyt, dat nae Ga naar margenoot36 geenen man en wacht, noch geen menschen-kinderen en verbeydt.

7

Ia het overblijfsel Iacobs sal zijn onder de Heydenen, in’t midden van vele volcken, als een Ga naar margenoot37 leeuw onder de beesten des wouts, als een jonge leeuw onder de schaeps-kudden: de welcke, wanneer hy doorgaet, so vertreedt ende Ga naar margenoot38 verscheurt hy, dat niemant en redde.

8

Uwe Ga naar margenoot39 hant sal verhoocht zijn boven uwe wederpartijders: ende Ga naar margenoot40 alle uwe vyanden sullen uytgeroeyt worden.

9

Ende het sal te dien dage geschieden, spreeckt de HEERE, dat ick uwe Ga naar margenootb Ga naar margenoot41 peerden uyt het midden van u sal uytroeyen: ende ick sal uwe wagenen verdoen.

10

Ende ick sal de steden uwes lants uytroeyen: ende ick sal alle uwe vestingen afbreken.

11

Ende ick sal de tooverien uyt uwer hant uyt-roeyen: ende ghy en sult geene Ga naar margenoot42 guychelaers hebben.

12

Ende ick sal uwe gesnedene beelden ende uwe opgerichte beelden uyt het midden van u uytroeyen: dat ghy u niet meer en sult nederbuygen voor het Ga naar margenoot43 werck uwer handen.

13

Voorts sal ick uwe Ga naar margenoot44 bosschen uyt het midden van u uytroeyen: ende ick sal uwe steden verdelgen.

14

Ende ick sal in toorne ende in grimmicheyt wrake doen aen de Heydenen, die niet en Ga naar margenoot45 hooren.

margenoot1
D. u aengaende.
margenoota
Matth. 2.6. Ioh. 7.42.
margenoot2
Siet Genes. 35.16, 19. Iudic. 12.8. met d’aenteeck. Hebr. Bethlechem. D. huys des broots: gelijck Ephrath ofte Ephratha (welck oock den naem was van Calebs huysvrouwe. 1.Chron. 2.19, 24.) komt van vruchtbaerheyt.
margenoot3
D. ghy en zijt geensins kleyn. Matth. 2.6. Ofte, [hoewel] ghy kleyn zijt. etc. [nochtans] sal, etc. And. aldus: het [is wat] kleyns, ofte, gerings, een kleyne sake, dat ghy zijt onder de duysenden, ofte, voorgangeren, vorsten, van Iuda. (Vergel. de aenteeckeninge deser plaetse, gedaen by de Over-priesters ende Schriftgeleerden voor den Coninck Herodes. Matth. 2.6.) De sin is, ghy zijt wel kleyn nae ’t uyterlick aensien, maer ghy sult tot seer groote weerdicheyt verheven worden door de geboorte des Messie ende Salichmakers Iesu Christi.
margenoot4
Dit siet op de afdeelinge der stammen in hare duysenden, hebbende elck duysent sijn hooft ende overste, ofte leydtsman, ende voorganger: (siet Iud. cap. 6. vers 15. 1.Sam. 10.19. met d’aenteeck. item 2.Chron. 12.20.) Daerom staet by Matth. 2.6. onder de vorsten, ofte, voorgangers, leytslieden, Hertogen: zijnde daerenboven de twee Hebr. woorden, die duysent ende eenen leytsman, ofte voorganger beteeckenen, malkander seer nae verwandt, ende van eenen oorspronck.
margenoot5
Nae sijne menschlicke natuere, ende ten aensien dat het eeuwich ende selfstandich woort des Vaders vleesch sal worden, so sal hy in u, ó Beth-lehem, gebooren worden, ende alsoo uyt u voortkomen, ofte, uytgaen.
margenoot6
Woorden Godts des Vaders.
margenoot7
Hebr. om een heerscher te zijn.
margenoot8
Ofte, hoewel sijne uytgangen, etc. gelijck het woort uytgaen, ofte, voortkomen in’t voorgaende gebruyckt is van Christi voortkomste uyt Beth-lehem nae sijne menscheyt, om dat hy aldaer uyt Maria soude geboren worden; alsoo wort het selve Hebr. woort hier nu gebruyckt van sijne eeuwige voortkomste, ofte, uytganck van den Vader, tot beteeckeninge sijner eeuwiger Godtheyt, ende Godtlicke geboorte van den Vader, ende dat in ’t veelvoudich getal, uytgangen, het welcke niet vreemt en is in de Hebr. tale, insonderheyt tot beteeckeninge van yet groots ende bysonders, (Siet Obad. op vers 1, etc.) als daer is de eenwesicheyt des Soons met den Vader, ende sijner onbegrijplicke geboorte van den selven. Siet Hebr. 1.3.
margenoot9
D. Voor den beginne der scheppinge, ja van eeuwicheyt, ofte eeuwige tijden af. Vergel. Prov. 8.22, 23, 24, 30, 31. Ioh. 1.1. ende 17.5. dat het Hebr. woort, Kedem, als het van Godt gebruyckt wort, somtijts eeuwicheyt beteeckent, siet daer van Deut. 33.27. met d’aent.
margenoot10
Godt.
margenoot11
De Ioden.
margenoot12
Ofte, laten. Te weten, onder de heerschappye ende macht harer vyanden, soo Babyloniers, als anderen, tot dat haer Coninck, de Messias, kome.
margenoot13
Tot dat de Israelitische kercke door de predicatie der Apostelen eene menichte der geestlicke kinderen sal voortbrengen, soo Ioden, als insonderheyt heydenen. Vergel. Iesa. 54.1, etc. ende 66.7, 8. ofte (als sommige) tot dat den arbeyt ende kintsnoot (D. het lijden der Ioodsche kercke) over zy, ende blijtschap kome, als wanneer eene vrouwe verlost is, vergel. bov. 4.9, 10. Ioh. 16.20, 21. men kan dit oock eenvoudichlick duyden op de geboorte des Messie uyt de Maegt Maria. Vergel. Iesa. 7.14.
margenoot14
Hebr. het overige sullen. etc.
margenoot15
Des Heeren Christi broederen, N. de uytverkorene uyt de heydenen, die haer tot de gemeenschap Christi, ende sijner kercke, sullen begeven, ende met de Ioden onder een hooft door een geloove vereenicht worden. Siet Ioh. 10.16. Hebr. 2.11, 12. Ephes. 2.11, 12.
margenoot16
And. tot: den sin over-een-komende.
margenoot17
De voorseyde heerscher, de Messias.
margenoot18
D. steets besich zijn met verrichtinge sijns ampts, als een getrouw herder, die goede wacht houdt over sijne kudde, ende altoos op de beenen is, alsmen seyt: Vergel. ond. 7.14. Zach. 1.8. ende 3.5. ende de maniere van spreken met Zach. 14.4, 12. ofte, hy sal staen. D. bestaen, eene bestandige heerschappye hebben.
margenoot19
Als een herder sijne kudde, met den staf sijns woorts ende geests: ofte, weyden. D. regeren, in eenen sin. siet 2.Sam. 5. op vers 2, etc. daerom oock voor heerschen (boven vers 2.) staet Mat. 2.6. weyden.
margenoot20
Sijns vaders, die oock sijne eygene kracht is. Siet Iohan. 10.38. ende 14.10. daerom hem de hoocheyt, ofte, voortreflickheyt des Naems sijns Vaders wort toe-ge-eygent. Vergel. Iohan. 5.18. Philip. 2.6. Hebr. 1.3, 5.
margenoot21
Sijne onderdanen ofte schapen, sullen eenen gerusten, vasten, ende sekeren staet hebben onder desen heerscher ende herder. Vergel. bov. 4.4, etc.
margenoot22
Ofte: wanneer hy nu groot sal zijn, etc.
margenoot23
D. al haest, ter gesetter tijt. Siet bov. 4.10.
margenoot24
Ofte, worden: And. groot gemaeckt worden. D. sijne eere ende heerlickheyt sal wassen, uytgebreydt, ende vermaert worden, door de predicatie des Euangeliums, ende werckinge des H. Geests onder de heydenen: ofte, hy sal sijne grootheyt ende heerlickheyt alsoo bewijsen, tot aen de uyterste eynden der aerde.
margenoot25
Dit is een reden, waer om de kercke Christi soo vast ende vredich woonen sal, als in ’t voorgaende belooft is: om dat Christus Vrede sal zijn. D. sijne geestelicke ende godtlicke vrede haer onfeylbaerlick ende in alle manieren geven ende beschicken, die haer geen vyant sal konnen nemen, (vergel. Iudic. 6. op vers 24. ende Ioh. 14.27.) hoewelse in de werelt veel sal moeten lijden: waer tegen sy in’t volgende getroost wort.
margenoot26
Hier wort de kercke ingevoert, betuygende hare gerustheyt ende ’t vertrouwen, dat sy op desen haren Coninck heeft, tegen alle vyantlickheyt, die haer sal mogen bejegenen. Vergel. Iesa. 41.25. ende 59.19. met d’aenteeck. De eenvoudichste sin deser figuerlicke woorden schijnt te zijn: wanneer de vyanden der kercke ende de kinderen deser werelt (afgebeeldt door de vyantlicke Assyriers ende Nimrods lant) haer overlast sullen doen, (het welcke sy van te vooren wel weet dat haer sal wedervaren) dat sy alsdan van haren Coninck (die vers 6. geseyt wort van Assur te verlossen) daertegen genoech, ja overvloedichlick, met tegenweer ende wederwrake versien sal zijn, om haren geestelicken staet te mainteneren, ende de vyanden te straffen: (alsoo wel, als ofse seven, ofte, acht heyrlegers onder soo vele krijchs-oversten konde te velde brengen tegen de Assyriers ende Chaldeen:) ende dat voor eerst door ’t sweert des Godtlicken woorts, ende het middel der kerckelicke discipline (welcke de geestelicke wapenen der kercke zijn) gebruyckt van herders ende Regeerders der kercke, (waer van sommige dit alleen verstaen, als oock van de bekeeringe der voorseyde vyanden tot de gemeenschap der kercke, ende der selver kerckelicke ende geestlicke weydinge ende regeringe.) Daer na oock, nu ende dan, uyterlick ende lichaemlick (als andere hier by voegen) wanneer’t den Sone Godts believen mach sijne kercke van der vyanden overval door sijne helden, die hy ten besten van sijn volck verwecken kan, te verlossen, ende de vyanden te verdelgen, sulcks hy selfs ten laetsten eens volkomelick sal doen. Vergel. versen 9, 15.
margenoot27
Ofte, over hem verwecken, doen opstaen, verkiesen, beroepen, ordineren. T.w. door de regeringe ende ’t beleyt onses Conincks ende sijns Geests. siet Eph. 4.11. Actor. 20.28. item 13.2, etc.
margenoot28
D. genoech, ofte, vele: een seker getal voor een onseker. Vergel. Eccles. 11.2. met d’aent.
margenoot29
Kerckelicke, ende politijcke Regenten, oock krijchs-oversten, gelijck het krijchs-volck oock kudden genoemt worden. Siet Ier. 49.19, 20. met d’aenteeck.
margenoot30
Ofte, principale, Geweldige, Stadthouders. siet Ezech. 32. op vers 30.
margenoot31
Hebr. des, ofte, eens menschen, ofte, der menschen. D. nae sommiger gevoelen, uyt de gemeyne lieden. Vergel. Psal. 4. op vers 3. so dat de slechtste van Godts kercke, door wetlick beroep ende den Geest des Heeren Christi, bequaem sullen worden tot tegenstant: gelijck Godt Mose ende Aaron, etc. ende Christus sijne Apostelen uyt de menichte, ende voorts d’andere door d’Apostelen, ende sijn volck, beroepen ende daer toe ingestelt heeft. Siet Actor. 4.13. ofte, men kan’t aldus nemen, de Vorsten des menschen: D. de treflicxte ende dapperste, die in’t midden van ons begaeft zijn met den geest der dapperheyt, Vergel. Psal. 149.6, 7, 8, 9. met d’aenteeck. item 2.Cor. 10.4, 5, 6. item Ioh. 16, 8, 9, 10, 11.
margenoot32
Siet Gen. 10.8, 9, 10.
margenoot33
Ofte, openingen, deuren des lants. D. frontieren, grenzen, ofte daer ’t lant open is. And. met desselven [lants eygene] bloote sweerden, om dat een ander verwandt Hebr. woort alsoo genomen wort. siet Psal. 55.22. met d’aent.
margenoot34
De Heerscher, die uyt Beth-lehem sal voortkomen, sal dat doen, gebruyckende daertoe ende segenende de voorseyde middelen.
margenoot35
Om dat uyt Iacobs overblijfsel Christus (nae den vleesche) ende sijne Apostelen, ende voorts uyt d’algemeyne kercke leeraers souden voortkomen, die, door de predicatie des Euangeliums van de salichmakende genade, vele volckeren souden bedruypen ende overgieten, als met eenen hemelschen dauw ende lieflicke regen-droppelen, waer by de Geest des Heeren (wiens werck dat alleen is) alsoo soude wercken in de herten der uytverkorenen, datter menichten van geloovigen ter eeren Godts souden opschieten, ofte geboren worden, wassen, groeyen ende bloeyen, etc. Vergel. Psal. 110.3. Iesa. 26.19. ende 66.8, 9. Ezech. 47.7. met d’aenteeck. etc. item 1.Cor. 3.6, 7.
margenoot36
D. so dat dit gewas puyr ende alleenlick een werck Godes sal zijn van boven. Vergel. Iob 38.26, 27. met d’aenteeck.
margenoot37
Vrymoedich in sijnen wech, ende sijnen vyanden vreeslick, door de onverwinnelicke kracht haers hoofts Christi (des Leeuws uyt Iuda, Apoc. 5.5.) ende sijns Geests. Siet Ioh. 16.33. 1.Ioh. 5.4, 5. Sommige stellen tegen malcanderen, der kercken dauw, als lieflickvoor de boetveerdige, ende den leeuw, als vreeslick, tegen de onboetveerdige ende hartneckige, in’t gebruyck der sleutelen des hemelrijcx.
margenoot38
Vergel. Psal. 7.3.
margenoot39
D. macht, ô Iacob, uyt het voorgaende. Vergel. Gen. 49.8. ende siet Gen. 16. op vers 6.
margenoot40
Niet alleen de geestlicke, maer oock ten laetsten, alle lichaemlicke, als vers 15.
margenootb
Hose. 14.4.
margenoot41
De Heere wil hier ende in’t volgende seggen, dat hy alles, waermede sijn volck hem nu so lange onteert ende vertoornt hadde, sal wechnemen, te weten, den vleeschlicken arm, allen ydelen, afgodischen, ende duyvelschen toeverlaet: ende sijne kercke alsoo heyligen, datse haer op hem alleen verlate, hem alleen religieuslick eere ende diene, ende onder sijne bescherminge seker zijnde, door sijne macht ende oordeelen over alle hare vyanden triumphere. Vergel. Hose. 2.7. ende 14.4. met d’aenteeck.
margenoot42
Siet Levit. 19. op vers 26.
margenoot43
D’afgodische beelden.
margenoot44
Ter eeren der afgoden gesticht, ende ter afgoderye gebruyckt. Siet Deut. 12. op vers 3. ende 16.21. met d’aenteeck. ende vergel. hier mede Ezech. 43.7, 8, 9.
margenoot45
D. gehoorsamen. Vergel. Ies. 60.12. Ier. 12.17. And. d’welcke (T.w. wrake, D. diergelijcke) sy niet en hebben gehoort. D. diergelijcke noyt te voren gehoort en is.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken