Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xiij. Capittel.

1 Christus voorseght de verwoestinge des tempels, ende der stadt Ierusalem. 5 Daer by voegende de swaricheden ende teeckenen, die voor ende ontrent de selve souden geschieden. 10 ende vertroost tusschen beyden de sijne met den geluckigen voortganck des Euangeliums, ende met den bystant des H. Geests, haer vermanende tot volstandicheyt. 14 Hy wijstse op de Prophetie Daniels, ende raedt haer in tijdts te vluchten, om die groote elende te ontgaen. 21 waerschouwt tegen de verleydinge ende mirakelen der valscher Christi, ende Propheten. 24 Beschrijft voorders de teeckenen van het eynde der werelt, ende sijne toekomste ten oordeel, waer van de dagh alleen den Vader bekent is. 33 ende vermaent daerom tot gestadigh waecken ende bidden.

1

ENde als hy Ga naar margenoota uyt den Tempel Ga naar margenoot1 ginck, seyde een van sijne Discipelen tot hem, Meester, siet Ga naar margenoot2 hoedanige steenen, ende hoedanige gebouwen!

2

Ende Iesus antwoordende seyde tot hem, Siet ghy dese groote gebouwen? Ga naar margenootb Daer en sal niet [eenen] Ga naar margenoot3 steen op den [anderen] steen gelaten worden, die niet Ga naar margenoot4 afgebroken en sal worden.

3

Ga naar margenootc Ende als hy geseten was op den olijfberch tegen den Tempel over, vraeghden hem Petrus, ende Iacobus, ende Ioannes, ende Andreas Ga naar margenoot5 alleen.

4

Ga naar margenootd Seght ons wanneer sullen Ga naar margenoot6 dese dingen zijn? ende welck is het teecken wanneer dese dingen alle voleyndight sullen worden?

5

Ende Iesus haer antwoordende begon te seggen, Ga naar margenoote Siet toe dat u niemant en verleyde.

[Folio 24v]
[fol. 24v]

6

Want vele sullen komen Ga naar margenootf Ga naar margenoot7 onder mijnen Name, seggende, Ick ben [de Christus], ende sullen vele verleyden.

7

Ende wanneer ghy sult hooren van oorlogen, ende geruchten van oorlogen, soo en wort niet verschrickt: want [dit] moet geschieden. Maer noch en is het eynde niet.

8

Ga naar margenootg Want het [een] volck sal tegen het [ander] volck opstaen, ende het [een] Coninckrijck tegen het [ander] Coninckrijck, ende daer sullen aerdbevingen zijn Ga naar margenoot8 in verscheyden plaetsen, ende daer sullen hongers-nooden wesen, ende beroerten. Dese dingen zijn [maer] beginselen der smerten.

9

Ga naar margenooth Maer Ga naar margenoot9 siet ghy voor u selven toe: want sy sullen u overleveren inde Ga naar margenoot10 Raedsvergaderingen, ende in de Synagogen: Ghy sult geslagen worden, ende voor Stadthouders ende Coningen sult ghy gestelt worden, om mijnent wille, haer tot een getuygenisse.

10

Ende het Euangelium moet eerst gepredickt worden onder alle de volcken.

11

Ga naar margenooti Doch wanneer sy u leyden sullen om u over te leveren, Ga naar margenoot11 soo en zijt te voren niet besorght, wat ghy spreken sult, noch en bedenckt het niet: maer soo wat u in die uyre gegeven sal worden, dat spreeckt. Want ghy en zijt het niet die spreeckt, maer Ga naar margenoot12 de heylige Geest.

12

Ga naar margenootk Ende de [een] broeder sal den [anderen] broeder overleveren tot den doot, ende de vader het kindt: ende de kinderen sullen op staen tegen de ouders, ende sullense Ga naar margenoot13 dooden.

13

Ende ghy sult gehatet worden van Ga naar margenoot14 alle, om mijns naems wille: Ga naar margenootl maer wie volherden sal tot den eynde, die sal salich worden.

14

Ga naar margenootm Wanneer ghy dan sult sien den Ga naar margenoot15 grouwel der verwoestinge, daer van door den Propheet Ga naar margenootn Daniel gesproken is, staende Ga naar margenoot16 daer het niet en behoort (die het leest die mercke daer op) Ga naar margenooto alsdan die in Iudea zijn, dat'se vlieden op de bergen.

15

Ende die op Ga naar margenoot17 het dack is, en kome niet af in het huys, noch en gae niet in, om yet uyt sijn huys wech te nemen.

16

Ende die Ga naar margenoot18 op den acker is, en keere niet weder Ga naar margenoot19 te rugge, om sijn kleedt te nemen.

17

Maer wee den bevruchten ende den soogenden [vrouwen] in die dagen.

18

Doch biddet dat uwe vlucht niet en geschiede des winters.

19

Want Ga naar margenoot20 die dagen sullen sulcke verdruckinge zijn, welcker gelijcke niet geweest en is van den beginne Ga naar margenoot21 der schepselen, die Godt geschapen heeft, tot nu toe, noch oock niet zijn en sal.

20

Ende indien de Heere de dagen niet Ga naar margenoot22 vercort en hadde, geen vleesch en soude behouden worden: maer om der uytvercorenen wille, die hy heeft uytvercoren, heeft hy de dagen vercort.

21

Ga naar margenootp Ende alsdan so yemandt tot u lieden sal seggen, Siet hier is de Christus: ofte siet, hy is daer, en gelooft het niet.

22

Ga naar margenootq Want daer sullen valsche Christi, ende valsche Propheten opstaen, ende sullen teeckenen ende wonderen Ga naar margenoot23 doen, om te verleyden, indien het mogelick waere, oock de uytvercorene.

23

Maer ghy lieden siet toe: Siet, ick hebbe u alles voorsegt.

24

Ga naar margenootr Maer in die dagen, Ga naar margenoot24 na die verdruckinge, sal de Sonne verduystert worden, ende de Mane en sal haer schijnsel niet geven.

25

Ende de sterren des hemels sullen daer uyt vallen, ende de crachten die in de hemelen [zijn], sullen Ga naar margenoot25 beweeght worden.

26

Ga naar margenoots Ende alsdan sullen Ga naar margenoot26 sy den Sone des menschen sien, komende in de wolcken, met Ga naar margenoot27 groote cracht ende heerlickheyt.

27

Ende alsdan sal hy sijne Engelen uytsenden, ende sal sijne uytvercorene by een vergaderen Ga naar margenoot28 uyt de vier winden, van het uyterste der aerden, tot het uyterste des hemels.

28

Ga naar margenoott Ende leert van den vijgeboom dese gelijckenisse: wanneer nu sijnen tack Ga naar margenoot29 teer wort, ende de bladeren uytspruyten, so weet ghy dat de Somer na by is.

29

Alsoo oock ghy, wanneer ghy dese dingen sult sien geschieden, so weet dat Ga naar margenoot30 [het] na by voor de deure is.

30

Voorwaer ick segge u, dat Ga naar margenoot31 dit geslachte niet en sal Ga naar margenoot32 voorby gaen, tot dat alle dese dingen sullen geschiet zijn.

31

Ga naar margenootv De hemel ende de aerde sullen Ga naar margenoot33 voorby gaen, maer mijne woorden en sullen geensins Ga naar margenoot34 voorby gaen.

32

Ga naar margenootx Maer van dien dagh ende die uyre en weet niemandt, noch de Engelen die in den hemel zijn, Ga naar margenoot35 noch de Sone, dan de Vader.

33

Ga naar margenooty Siet toe, waeckt ende bidt, want ghy en weet niet wanneer de tijdt is.

34

Ga naar margenoot36 Gelijck een mensche buyten landts reysende, sijn huys verliet, ende sijnen dienstknechten Ga naar margenoot37 macht gaf, ende elck sijn werck, ende den deur-wachter geboot dat hy soude waecken.

35

So waeckt dan (want ghy en weet niet wanneer de heere des huys komen sal, [des avondts] late, ofte ter middernacht, ofte met het hanen-gekraey, ofte in den morgenstondt)

36

Op dat hy niet onvoorsiens en come, ende u slapende vinde.

37

Ende 't gene ick Ga naar margenoot38 u segge, [dat] segge ick allen, Waeckt.

margenoota
Matth. 24.1. Luc. 21.5.
margenoot1
N. om te gaen na Bethanien, gelijck blijckt uyt het 3 vers ende c. 14.3.
margenoot2
D. hoe overgroote ende schoone steenen dit zijn, daer de tempel van getimmert is: want die 25 cubiten lanck, ende 8 hooch, ende 12 breedt waren. Siet Ioseph. Antiq. l. 15. c. 14. Dit seggense met verwonderinge.
margenootb
Luc. 19.44. 1.Reg. 9.7, 8. Mich. 3.12.
margenoot3
Gr. steen op steen niet gelaten worden.
margenoot4
Gr. los gemaeckt.
margenootc
Matth. 24.3. Luc. 21.7.
margenoot5
Ofte, bezijden af, ofte, in't bysonder.
margenootd
Actor. 1.6.
margenoot6
N. de verwoestinge der stadt ende des tempels van Ierusalem, ende oock de voleyndinge der werelt. siet Matth. 24.3.
margenoote
Ephes. 5.6. 2.Thes. 2.2, 3. Ierem. 29.8. 1.Ioan. 4.1.
margenootf
Ierem. 41.14. ende 23.21.
margenoot7
Ofte, in, op mijnen name. Siet hier van, ende van de geheele antwoorde Christi, d'aenteeck. op Matth. 24.5.
margenootg
Ies. 19.2.
margenoot8
Gr. van plaetse tot plaetse.
margenooth
Matth. 10.17. ende 24.9. Luc. 21.12. Ioan. 15.19. ende 16.2. Apoc. 2.10.
margenoot9
Ofte, wacht ghy u selven.
margenoot10
Gr. Synedria. siet daer van Mat. 5.22. ende 10.17.
margenooti
Matth. 10.19. Luc. 12.11. ende 21.14.
margenoot11
Siet hier van d'aenteeckeninge op Matth. 10.19.
margenoot12
N. die in ende door u spreeckt Matth. 10.20.
margenootk
Ezech. 38.21. Mich. 7.6.
margenoot13
Ofte, ter doot brengen, doen dooden.
margenoot14
D. van allerley soorten van ongeloovige menschen.
margenootl
Matth. 10.22. ende 24.13. Luc. 21.19. Apoc. 2.7, 10.
margenootm
Matth. 24.15. Luc. 21.20.
margenoot15
Siet de verklaringe Matt. 24.15.
margenootn
Dan. 9.27.
margenoot16
D. in de heylige plaetse, rontom Ierusalem. Matt. 24. vers 15. Luc. 21.20.
margenooto
Luc. 21.21.
margenoot17
Siet hier van d'aenteeckeninge op Matth. 10.17.
margenoot18
Ofte, in 't veldt.
margenoot19
Gr. tot die dingen die achter zijn.
margenoot20
D. d'eene verdruckinge sal op de andere sonder ruste volgen, so datter anders niet als enckele verdruckinge sal zijn. Siet diergelijcke maniere van spreken, Amos 5.20. Ioel 2.2.
margenoot21
Gr. des schepsels.
margenoot22
Siet hier van de aenteeck. op Matt. 24.22.
margenootp
Matt. 24.23. Luc. 21.8.
margenootq
Deut. 13.1. 2.Thes. 2.11.
margenoot23
Gr. geven.
margenootr
Iesa. 13.10. Ezech. 32.7. Ioël 2.31. ende 3.15. Matth. 24.29. Luc. 21.25. Apoc. 6.12.
margenoot24
Ende na dat de tijden der heydenen oock sullen vervult zijn, gelijck Lucas daer by voeght, Luc. 21.24.
margenoot25
Het Gr. woort beteeckent eygentlick een geweldige beweginge, gelijck als de zee op ende neder door winden ende tempeesten gedreven wordt.
margenoots
Matth. 16.27. ende 24.30. Dan. 7.10. Marc. 14.62. Luc. 21.27. Actor. 1.11. 1.Thes. 4.16. 2.Thes. 1.10. Apoc. 1.7.
margenoot26
N. alle de volcken der aerden. Apoc. 1.7.
margenoot27
Gr. vele.
margenoot28
D. uyt de vier hoecken ofte gewesten der werelt, van het een eynde tot het ander.
margenoott
Matth. 24.32. Luc. 21.29.
margenoot29
Ofte, sappigh.
margenoot30
N. het Coninckrijcke Godts, gelijck by Luce 21.31. uytgedruckt wort.
margenoot31
N. des Iodischen volcks, ofte deser eeuwe.
margenoot32
Ofte, vergaen.
margenootv
Psal. 102.27. Iesa. 40.8. ende 51.6. Hebr. 1.11.
margenoot33
Ofte, vergaen.
margenoot34
Ofte, vergaen.
margenootx
Matth. 24.36. Actor. 1.7.
margenoot35
N. na sijne menschelicke nature, ende in den staet sijner nedericheyt, want na sijne Godtheyt weet hy alle dingen. Ioan. 21.17. ende na sijne verhooginge is hem het boeck der voorsienicheyt Godts, met seven zegelen verzegelt, naerder geopent, Apoc. 5 versen 5, 7, 9.
margenooty
Matth. 24.42. ende 25.13. Luc. 12.40. ende 21.36. 1.Thes. 5.6.
margenoot36
Alsoo sal het oock zijn met den Sone des menschen.
margenoot37
N. om sijn huys ende goet te regeren.
margenoot38
N. tot u vieren, van welcke staet, vers 3.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken