Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het Eerste Capittel.

1 Den Apostel betuyght, dat Godt wel eertijdts door de Propheten tot den Vaderen heeft gesproken, maer nu tot ons door sijnen Sone. 2 wiens Godtheydt, Majesteyt, ende Ampt hy kortelick beschrijft. 4 Bewijst daer nae uyt verscheyden plaetsen des Ouden Testaments, dat des Soons heerlickheyt verre gaet boven de heerlickheyt der Engelen. 8 Dat hy eenen Godlicken ende eeuwigen throon heeft, ende dat hy gesalft is boven alle sijne mede-genooten. 10 Bewijst voorder dat hemel ende aerde door hem is geschapen, ende een eynde sal hebben, maer dat hy noch begin en heeft noch eynde. 13 ende dat hy alleen sit ter rechter-hant sijns Vaders. 14 maer dat alle Engelen dienstbarige geesten zijn.

1

Ga naar margenoot1 GODT Ga naar margenoot2 voor tijts Ga naar margenoot3 veelmael, ende Ga naar margenoot4 op velerley wijse, tot de Vaderen gesproken hebbende door de Propheten, heeft in Ga naar margenoot5 dese laetste dagen tot Ga naar margenoot6 ons gesproken Ga naar margenoot7 door den Sone:

2

Welcken hy Ga naar margenoot8 gestelt heeft Ga naar margenoota tot een erfgenaem van alles, Ga naar margenootb door welcken hy oock Ga naar margenoot9 de werelt gemaeckt heeft.

3

Ga naar margenootc De welcke also hy is Ga naar margenoot10 het afschijnsel [sijner] heerlickheyt, ende Ga naar margenoot11 het uytge-

[Folio 130v]
[fol. 130v]

druckte beeldt Ga naar margenoot12 sijner self-standicheyt, ende alle dingen Ga naar margenoot13 draeght Ga naar margenoot14 door het woort sijner cracht, Ga naar margenoot15 na dat hy de reynichmakinge onser sonden door hem selven te wege gebracht heeft, Ga naar margenoot16 is geseten aen de rechter-[handt] der Majesteyt in de hoogste [hemelen]:

4

So veel treflijcker geworden dan de Engelen, Ga naar margenoot17 als hy Ga naar margenootd uytnemender naem boven haer Ga naar margenoot18 ge-erft heeft.

5

Want tot wien van de Enghelen heeft hy oyt geseght, Ga naar margenoote Ga naar margenoot19 Ghy zijt mijn Sone, Ga naar margenoot20 heden hebbe ick u Ga naar margenoot21 gegenereert? Ende wederom, Ga naar margenootf Ga naar margenoot22 Ick sal hem tot een Vader zijn, ende hy sal my tot een Sone zijn?

6

Ende als hy wederom den eerst-geboren Ga naar margenoot23 inbrenght inde werelt, seght hy, Ga naar margenootg Ende dat alle Engelen Godts hem aenbidden.

7

Ende Ga naar margenoot24 tot de Engelen seght hy wel, Ga naar margenooth Die sijn Engelen Ga naar margenoot25 maeckt geesten, ende sijne Dienaers Ga naar margenoot26 een vlamme des vyers:

8

Maer Ga naar margenoot27 tot den Sone [seght hy], Ga naar margenooti Uwen Ga naar margenoot28 throon, O Godt, is in alle eeuwicheyt: De scepter uwes Coninckrijcks is Ga naar margenoot29 een rechte scepter.

9

Ghy hebt rechtveerdicheyt lief gehadt, ende ongerechticheyt gehaet: Daerom heeft u, O Godt, Ga naar margenoot30 uw’ Godt Ga naar margenoot31 gesalft Ga naar margenoot32 met olye der vreughde boven uwe Ga naar margenoot33 mede-genooten.

10

Ga naar margenoot34 Ende, Ga naar margenootk Ghy Heere, hebt Ga naar margenoot35 in den beginne de aerde gegrondet, ende de hemelen zijn wercken uwer handen:

11

Ga naar margenootl De selve sullen vergaen, maer Ga naar margenoot36 ghy blijft altijt: ende sy sullen alle als een cleedt verouden:

12

Ende als Ga naar margenoot37 een deck-cleedt sult ghyse in een rollen, ende sy sullen Ga naar margenoot38 verandert worden: maer ghy zijt de selve, ende uwe jaren en sullen niet ophouden.

13

Ende tot welcken der Engelen heeft hy oyt geseght, Ga naar margenootm Ga naar margenoot39 Sit aen mijne rechter-[handt], tot dat ick uwe vyanden sal geset hebben tot een voetbank uwer voeten?

14

Zijnse niet alle Ga naar margenoot40 gedienstige geesten, die tot dienst Ga naar margenoot41 uytgesonden worden om der gene wille die de salicheyt be-erven sullen?

margenoot1
N. de Vader, gelijck blijckt uyt den name Sone, die in’t eynde des vers wordt uytgedruckt.
margenoot2
N. inde tijden des Ouden Testaments.
margenoot3
D. op menigerley stonden ende gelegentheden. Gr. in vele gedeelten.
margenoot4
N. door aenspraken, droomen, gesichten, verschijningen. Siet Num. 12.6.
margenoot5
Alsoo noemt de Apostel den tijdt des Nieuwen Testaments, om dattter onder ’t selve geen veranderinge meer in het leeren en is te verwachen, maer alles alsoo moet blijven, sonder toe of afdoen, gelijck ’t van Christo is geleert ende geordineert, tot den laetsten dagh. Siet oock Ioel 2.28. Actor. 2.17.
margenoot6
N. Apostelen ende andere Hebreen, die het woort uyt sijnen mondt hebben gehoort, ende van welcke het selve door de geheele werelt is verbreyt.
margenoot7
Gr. in den Sone: D. den eygenen ende eenigh-geboren Sone des Vaders, in den vleesche geopenbaert. Ioan. 1.14. want andersins waren oock de Propheten kinderen Godts, ende zijn het oock alle geloovige. Ioan. 1. vers 12. 1.Ioan. 3.1.
margenoot8
Dit recht van Heere ende besitter van alles te zijn, heeft de Sone Godts niet alleen door dien hy alles heeft geschapen, gelijck de volgende woorden mede-brengen, maer is oock tot een erfgenaem van alles gestelt, door dien hy van den Vader van eeuwigheyt tot een Middelaer is uytverkoren. 1.Petr. 1.20. ende van den selven inde werelt is ghebracht, als hy hem de menschelicke natuere heeft laten aen-nemen, Luc. 1.32. ende 2.11. Hebr. 1.6. Ende eyndelick als hy hem het werck onser verlossinge uyt-gericht hebbende, tot sijne rechter-handt heeft verheven. Ephes. 1. versen 21, 22. Phil. 2. versen 9, 10, 11.
margenoota
Matth. 21.38.
margenootb
Genes. 1.3. Psal. 33.6. Ioan. 1.3. Ephes. 3.9. Coloss. 1.16.
margenoot9
Gr. de eeuwen. gelijck Hebr. 11.3. dat is, de werelt, met alles wat daer in is, Ioan. 1.3. Colos. 1.16. ’T welck den Apostel by het voorgaende voegt als de eerste reden, waerom hem de Vader tot een erfgenaem ende een Heere van alles heeft gestelt, Nam. dewijle hy alles door hem heeft geschapen: waer op de andere redenen in ’t volgende vers volgen, genomen van de heerlickheyt sijns persoons, ende evengelijckheyt met den Vader, ende van de onderhoudinge aller dingen.
margenootc
2.Corint. 4.4. Phil. 2.6. Coloss. 1.15.
margenoot10
N. in den welcken de geheele heerlickheyt des Vaders, dat is, sijn Godtlick wesen ende Godtlicke eygenschappen volkomelick zijn, ende als in een uytgedruckt beeldt voor oogen gestelt worden. Het welck eenige verstaen van Christo na sijne menschelicke natuere, in de welcke hy door sijne leere, wercken, ende wonderdaden, de wijsheyt, rechtveerdigheyt, almachtigheyt, ende grondeloose barmhertigheyt Godts ons ten vollen heeft geopenbaert, gelijck Ioan. 1.14, 15. ende 14.9, 10, 11. oock wort aengewesen. Doch gemerckt dese tytelen hier den sone Godts worden gegeven als een schepper ende onderhouder van alle dingen, het welck hem nae sijne Godtlicke natuere alleen toekomt, soo moeten dese twee tytelen verstaen worden van Christo voor so veel hy de eeuwige Sone Godts is, ende een licht van het eeuwigh licht, eenes wesens ende heerlickheyts met den Vader, nochtans van de selfstandigheydt des Vaders onderscheyden, door welcken de Vader sijne werckingen uytvoert, ende eygenschappen betoont: gelijck de Sonne door haer licht de hare.
margenoot11
Ofte, afdrucksel. Om dat de persoon des Soons den persoon des Vaders volkomelick afbeeldt, gelijck een afdruck het zegel. waerom hy oock het beeldt des onsienlicken Godts wort genaemt, Coloss. 1.15.
margenoot12
Gr. hypostaseos, dat is, selfstandigheyts, ofte persoons, waer door de persoon des Vaders wordt verstaen, voor so veel hy van den Sone is onderscheyden, ende van hem selven ende in hem selven bestaet, ende als een oorspronck is van den persoon des Soons, door een eeuwige ende onuytsprekelicke generatie. Siet Prov. 8. vers 22, etc. Mich. 5.1. Ioan. 1.14, 18.
margenoot13
D. ondersteunt, ofte onderhoudt, ofte doet bestaen. Coloss. 1.17.
margenoot14
Dat is, door sijnen almachtigen wille ofte bevel. Psal. 33. vers 9.
margenoot15
Dit is een nieuwe reden, waerom de Sone Godts tot een erfgenaem ende Heere van alles is gestelt, Namel. om dat hy de reynichmakinge onser sonden heeft te wege gebracht, als hy nu het vleesch heeft aengenomen, ende hem selven door den eeuwigen Geest sijnen Vader als onsen eenigen Hooge-priester onstraffelick heeft opgeoffert, ende daer over ter rechter-handt Godts, als onsen eeuwigen Coninck, is gestelt: waer van in het vijfde ende volgende capit. breeder sal worden gehandelt.
margenoot16
Hier van siet de verklaringhen op Ephes. 1.20. 1.Cor. 15.25. ende elders.
margenoot17
Gr. verschilliger, ofte, verscheydener name, dat is, weerdiger, ofte uytnemender. Siet hier nae capit. 8.6. welcke naem is de naem van Sone, gelijck het volgende vers bewijst.
margenootd
Philip. 2.9.
margenoot18
Namel. nae sijne Godtlicke natuere, door sijne eeuwige gheboorte van den Vader, met welcke de menschelicke natuere in eenigheydt des persoons is vereenight. Want Christus maer een Sone en is, in welcken dese twee naturen bestaen.
margenoote
Psal. 2.7. Actor. 13.33. Hebr. 5.5.
margenoot19
Namel. eygen ende natuerlicke Sone: want andersins zijn oock de Engelen kinderen Godts, ten aensien dat sy van Godt ende nae sijn evenbeelt zijn geschapen, ende tot kinderen aengenomen. Siet Iob 1.6. Psal. 89.7.
margenoot20
Dat is, van eeuwigheyt, welcke heden genaemt wordt om dat in de eeuwigheyt noch begin en is noch eynde, maer eene geduerigheydt die altijdt tegenwoordigh is. Andere verstaen het van den tijdt in welcke dese eeuwige geboorte in de werelt is geopenbaert.
margenoot21
Ofte, geteelt, gewonnen, geboren. Namel. door een eeuwighe, boven natuerlicke, ende onbegrijpelicke generatie. Want hy spreeckt van sulcke geboorte, op welcke wijse geen Engelen noch menschen en zijn geboren, maer alleen de Sone. Waerom hy oock de eenigh geboren van den Vader genoemt wordt. Ioan. 1.18. ende de eygen Sone Godts. Rom. 8. vers 32. Dese plaetse wort oock Actor. 13.33. op sijne opstandinge uyt den dooden gepast, om dat hy als dan krachtelick is bewesen de Sone Godts te zijn, gelijck Paulus spreeckt Rom. 1.4.
margenootf
2.Sam. 7.14. 1.Paral. 22.10.
margenoot22
Dese woorden worden wel van Salomon als een voorbeeldt Christi, die den Tempel te Ierusalem soude bouwen, uytgesproken, maer van Christo Iesu, als de beteeckende sake, voornamelick verstaen, die den geestelicken Tempel, dat is, de Gemeynte Godts, alleen heeft gebouwt, ende een Heere daer van is, gelijck den Aposel hier nae capit. 3.4.5.6. betuyght, ende die alleen een Coninckrijck sonder eynde heeft, als de Enghel verklaert. Luc. 1. versen 32, 33.
margenoot23
N. in den 97 Psalm, alwaer een beschrijvinge is van de komste des Heeren in de werelt, om een nieuw Coninckrijck op te rechten: ’t welck is vervult wanneer Christus mensche is geworden, ende onder ons heeft gewoont, vol genade ende heerlickheyt. Ioan. 1.14. wanneer oock de menichte der hemelscher heyrscharen hem hebben aengebeden, ende sijnen name groot gemaeckt. Luc. 2.13, etc.
margenootg
Psal. 97.7.
margenoot24
Ofte, van de Engelen, nae eene Hebreeusche wijse van spreken. Siet Genes. 20.2. Iesai. 41.7.
margenooth
Psal. 104.4.
margenoot25
Dat is, als geesten, ofte winden om hem snellick te gehoorsamen.
margenoot26
D. als een vlamme des vyers, om als een vyer ende blicksem sijne bevelen krachtelick uyt te voeren.
margenoot27
Ofte, van den Sone, gelijck vers 7.
margenooti
Psal. 45.7.
margenoot28
Dese woorden in den 45 Psalm, moeten noodtsakelick van Christo, de ware Bruydegom ende Coninck sijner Gemeynte, verstaen worden. Want dat de Ioden nu seggen datse van Salomon moeten verstaen worden, is ongerijmt, overmits Salomon nergens Godt en wordt genaemt, noch sijnen throon eeuwich en is gheweest, maer alleen veertich jaren geduert heeft, ende sijnen scepter, noch sijner naekomelingen scepter en is niet altijdt geweest eenen scepter der gerechtigheydt, dewijle daer vele gebreken ende ongerechtigheden in sijne ende sijner nakomelingen regeringe zijn geweest, gelijck de Boecken der Coningen betuygen. Ende en is niet waerschijnlick dat het Houwelick Salomons met de dochter van Pharao geduerich in de Gemeynte Godts soude moeten gepresen ende gesongen worden, gelijck het op-schrift des Psalms vers 1. mede brenght. Het welck soo klaer is, dat selve de Ioodtsche Rabbinen bekennen dat dese Psalm van den Messias moet verstaen worden. Doch de autoriteyt des Apostels is hier in genoech, ende boven alle tegen-spreken. Door den throon wordt de heerlickheydt, ende door den Scepter de kracht deser regeringe verstaen.
margenoot29
Dat is, een Scepter des rechts, ofte der rechtheydt, dat is, daer geen kromheydt noch onrecht plaetse en heeft.
margenoot30
Siet de aenteeckeninge op Ioan. 20.17.
margenoot31
Namel. met den Heyligen Geest, die hy in sijne menschelicke natuere ontfangen heeft sonder mate. Ioan. 3.34.
margenoot32
Soo worden de gaven des Heyligen Geests genoemt, om dat sy het herte der menschen wacker ende verheught maken in Godt, ende tot haer beroep veerdigh ende gewilligh. Actor. 10.38.
margenoot33
Dat is, uwe broederen, ofte andere kinderen Godts, waer van Christus is de eerstgeboren. Want alle de leden van het lichaem Christi, dat is, van sijne Gemeynte, zijn eenes selven Geests met Christo deelachtigh, alsoo nochtans dat de volheydt der gaven in Christo het hooft is, maer in de andere leden, nae de mate der gave Christi. Siet Ioan. 1.16. Ephes. 4.7.
margenoot34
Namel. tot, ofte van den Sone seght hy: gelijck vers 8. welcke woorden de Apostel hier getuyght, dat van den Sone Godts geseght zijn: gelijck oock het wit des Psalms aenwijst, alsoo hy aldaer van de wederoprechtinge des Coninckrijcks Godts spreeckt ende van de verbreydinge des selfs onder de Heydenen, het welck beyde door Christum is geschiet. Psal. 102.14, etc.
margenootk
Psal. 102.26.
margenoot35
Namel. der scheppinge van alle dingen: gelijck Genes. 1.1. Ioan. 1.1.
margenootl
Iesai. 51.6. 2.Petr. 3. versen 7, 10.
margenoot36
N. van eeuwicheyt tot eeuwicheyt, sonder veranderinge: gelijck oock van Christo ghetuyght wordt. Apocal. 1.8. ende 22.13. siet oock Hebr. 13.8.
margenoot37
N. dat ergens om wort geleght om yet te decken ende bewaren teghen regen, wint, ende hitte: het welck als het ghenoegh is gebruyckt, pleeght opgerolt, ende aen een zijde geleght te worden.
margenoot38
Siet 2.Pet. 3.10.
margenootm
Psal. 110.1. Actor. 2.34. 1.Corinth. 15.25. Ephes. 1.20. Hebr. 10.12.
margenoot39
Siet hier van vers 3. ende d’aenteeck. op 1.Cor. 15. versen 24, 25.
margenoot40
Ofte, bedienende, dat is, die altijdt Gode ten dienste zijn, ofte om te dienen voor hem bereydt staen. Siet Iesai. 6.2. Ezech. 10.8. Dan. 7.10. Zach. 1.1. Apoc. 5.1, etc.
margenoot41
Namel. van Godt, ende van Christo Iesu selve. Apocal. 1.1, etc. Daer en wordt dan hier niemant van de Engelen uytgenomen, die ten dienste der geloovige van Godt niet en worden uytgesonden, gelijck sommige meynen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken