Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xl. Capittel.

De opperste Schencker, ende Backer van Pharao, worden in de gevangenisse gestelt, ende Ioseph bevolen, vers 1, etc. Sy droomen elck eenen droom, die Ioseph haer-lieden uyt leydt, met begeerte aen den Schencker, dat hy in sijn ampt, volgens sijnen droom, herstelt zijnde, sijner ten besten wilde gedencken, 5. Iosephs uytlegginge wordt aen beyde gevangens metter daedt bevestight: maer de Schencker vergeet Ioseph, 20.

1

ENde ’t geschiedde na dese dingen, dat de Ga naar margenoot1 Schencker des Koninghs van Egypten, ende de Backer, sondigden tegen haren heere, tegen den Koningh van Egypten.

2

Soo dat Pharao seer toornigh wert op sijne twee Ga naar margenoot2 hovelingen; op den oversten der [kolom] schenckeren, ende op den oversten der backeren.

3

Ende hy leverdese in bewaringe, ten huyse des oversten Ga naar margenoot3 der Trauwanten Ga naar margenoot4 in het gevangen-huys: ter plaetse daer Ioseph Ga naar margenoot5 gevangen was.

4

Ende de overste der Trauwanten bestelde Ioseph by hen, dat hy’se diende: ende sy waren Ga naar margenoot6 [sommige] dagen in bewaringe.

5

Sy droomden nu beyde eenen droom, elck sijnen droom, in eener nacht, Ga naar margenoot7 elck nae de uytlegginge sijnes drooms: de Schencker, ende de Backer, Ga naar margenoot8 die des Koninghs van Egypten waren, die gevangen waren in het gevangen-huys.

6

Ende Ioseph quam des morgens tot hen, ende hy sagh’se aen; ende siet, sy waren Ga naar margenoot9 ontstelt.

7

Doe vraeghde hy de hovelingen van Pharao die by hem waren in Ga naar margenoot10 hechtenisse van ’t huys sijnes heeren, seggende; Waerom zijn uwe aengesichten heden Ga naar margenoot11 qualick gestelt?

7[8]

Ende sy seyden tot hem; Wy hebben eenen droom ghedroomt, ende Ga naar margenoot12 daer en is niemandt die hem uytlegge: ende Ioseph seyde tot hen; Ga naar margenoot13 Zijn de uytleggingen niet Godes? vertelt [’se] my doch.

9

Doe vertelde de overste der Schenckeren Ioseph sijnen droom, ende seyde tot hem: Ga naar margenoot14 In mijnen droom, Ga naar margenoot15 siet, soo was een wijnstock voor mijn aengesichte;

10

Ende aen den wijnstock waren drie rancken: ende hy was als bottende, sijn bloeysel gingh op, Ga naar margenoot16 sijne trossen brachten rijpe druyven voort.

11

Ende Pharaos beker was in mijne hant, ende ick nam die druyven, ende druckte’se uyt in Pharaos beker, ende ick gaf den beker op Pharaos handt.

12

Doe seyde Ioseph tot hem: Dit is sijne uytlegginge; De drie rancken Ga naar margenoot17 zijn drie dagen;

13

Binnen noch drie dagen sal Pharao Ga naar margenoot18 u hooft verheffen, ende sal u in uwen staet herstellen, ende ghy sult Pharaos beker in sijne handt geven, nae de vorighe Ga naar margenoot19 wijse, doe ghy sijn Schencker waert.

14

Doch gedenckt mijner Ga naar margenoot20 by u selven, wanneer het u wel gaen sal, ende doet doch weldadigheydt aen my, ende doet mijner meldinge by Pharao, ende maeckt dat ick uyt dit huys kome.

15

Want Ga naar margenoot21 ick ben dieflick ontstolen uyt der Ga naar margenoot22 Hebreen landt: ende oock en hebbe ick hier niets gedaen, dat sy my in desen kuyl geset hebben.

16

Doe de overste der Backeren sagh, Ga naar margenoot23 dat hy eene goede uytlegginge gedaen hadde: soo seyde hy tot Ioseph: Ga naar margenoot24 Ick was oock in mijnen droom, ende siet, drie Ga naar margenoot25 getralide korven waren op mijn hooft;

17

Ende in den oppersten korf was van Ga naar margenoot26 alle spijse van Pharao, die Backers werck is; ende het gevogelte at de selve uyt den korf van boven mijn hooft.

18

Doe antwoordde Ioseph, ende seyde: Dit is sijne uytlegginge; De drie korven Ga naar margenoot27 zijn drie dagen;

19

Binnen noch drie dagen, sal Ga naar margenoot28 Pharao u hooft verheffen van boven u, ende hy sal u aen een hout Ga naar margenoot29 hangen, ende het gevogelte sal u vleesch van boven u eten.

[Folio 20v\Pharaos droomen.]
[fol. 20v\Pharaos droomen.]

20

Ende het geschiedde ten derden dage, ten dage Ga naar margenoot30 van Pharaos geboorte, Ga naar margenoot31 dat hy allen sijnen knechten eene maeltijt maeckte: ende hy verhief het hooft des oversten der Schenckeren, ende het hooft des oversten der Backeren, in het midden sijner knechten.

21

Ende hy dede den oversten der Schenckeren weder keeren tot sijn Ga naar margenoot32 schenck-ampt; soo dat hy den beker op Pharaos handt gaf.

22

Maer den oversten der Backeren Ga naar margenoot33 hingh hy op: gelijck Ioseph hen uytgeleydt hadde.

23

Doch de overste der Schenckeren en gedacht aen Ioseph niet, maer Ga naar margenoot34 vergat hem.

margenoot1
D. de Overste van de Schenckers, ende de Overste van de Backers, als blijckt uyt vers 2.
margenoot2
Siet bov. 37. op het vers 36.
margenoot3
Siet bov. 37. op het vers 36.
margenoot4
Siet bov. 39. op het vers 20.
margenoot5
Hebr. gebonden. alsoo bov. 39. vers 20. ende ond. vers 5.
margenoot6
And. veel dagen. siet bov. 4. op ’t vers 3.
margenoot7
D. het en waren gheene ydele droomen, maer elck hadde sijne bediedinge, die Ioseph door Godts ingeven, aen hen gedaen heeft, ende door de uytkomste bevestight zijn. siet ond. versen 12,18, 19, 20, etc.
margenoot8
D. die te voren in des Koninghs dienst hadden geweest, maer nu gevangen lagen.
margenoot9
Ofte, verbaest, beroert. ’t Hebreeusch woordt beteeckent groote ontstellinghe des gemoets, komende uyt bekommeringhe, sorghe, vreese, droeffenisse, ende heftighe gramschap. Dit is nu den aerdt der droomen, die Godt den menschen toeschickt, datse deselve beroeren, ende ontstellen. siet ond. c. 41. vers 8. Dan. 2. vers 1. Mat. 27.19.
margenoot10
Hebr. bewaringe.
margenoot11
Hebr. quaet, dat is, droevigh, bekommert. Alsoo wort dit woordeken ghenomen Neh. 2.1, 2, 3. Prov. 25.20.
margenoot12
D. wy en hebben hier geenen waersegger, of droom-beduyder by ons, ende het is ons niet geoorloft uyt te gaen om te vragen, want sy hadden vele waerseggers, als te sien is ond. 41.8.
margenoot13
Ioseph trecktse van de droom-bedieders af, tot Godt, als van welcken sulcke droomen, ende der selver rechte bediedingen af quamen.
margenoot14
D. als ick droomde, ofte, als ick in mijnen droom was.
margenoot15
Dit woordeken wort in het verhalen der droomen veel gebruyckt, om aen te wijsen, dat deselve seltsaem ende wonderlick zijn, niet alleene voor den genen diese verhalen, maer oock diense verhaelt worden. siet bov. 37. versen 7, 9. ende ond. vers 16. ende 41.2, 3. Iudic. 7.13. Dan. cap. 4. vers 10.
margenoot16
Hebr. sijne trossen rijpten, ofte, volkoockten de druyven.
margenoot17
D. beteeckenen drie dagen: als oock ond. vers 18. ende 41. versen 26, 27. en Dan. c. 2. vers 38. en 4.22. Matth. 13.19, 38. Luce 8. vers 11. ende 1.Cor. 10.4.
margenoot18
D. in’t oversien van sijn Officieren, sal hy u mede reeckenen onder de gene die in hun ampt sullen blijven, ofte hersteldt worden. niet seer ongelijcke maniere van spreken vindtmen oock Exod. 30.12. Num. 1.2. en 26. vers 2. etc. alwaer de hoofden verheffen, is soo veel als optellen, ende de somme eeniger menschen op nemen.
margenoot19
Het Hebreeusch woort wort oock also genomen, Lev. 5.10. ende 9.16. ende Num. 15.24. ende 29.18. 2.Chro. 35.13, etc.
margenoot20
Hebr. met u.
margenoot21
Hebr. ick ben gestolen wordende, gestolen.
margenoot22
D. het lant Canaan, daer de Hebreen te dier tijdt als vreemdelingen woonden, ende dat hen van Godt belooft was.
margenoot23
Hebr. dat hy het goede uytgeleydt hadde, D. ten besten ende tot voordeel van den Schencker.
margenoot24
Vergel. bov. vers 9. ende de aent. daer op.
margenoot25
And. witte, gevlochtene, ofte, vol gaten, gelijck de netten.
margenoot26
D. allerley.
margenoot27
Siet bov. vers 12.
margenoot28
Ioseph gebruyckt hier wel deselve woorden, die hy vers 13 {13.} gebruyckt heeft, maer in eenen anderen sin, blijckende sulcx uyt de bygevoeghde woorden, van op u; dewelcke te kennen geven, dat de opperbacker in’t oversien der Officieren wel mede in rekeninge soude komen, maer also, dat hem sijn officie afgenomen soude worden.
margenoot29
D. doen hangen. ende soo vers 22. And. opheffen, wechuemende {wechnemende} het selve van u.
margenoot30
Hebr. als Pharao geboren vvas.
margenoot31
Siet van gelijcke maeltijt Matt. 14.6.
margenoot32
Hebr. schenckinge.
margenoot33
T.w. door sijnen scherprechter: watmen door een ander doet, wordtmen geseydt selve te doen, soo wel het quade, bov. 20.3. 1.Sam. c. 22. vers 21. 2.Sam. c. 12. vers 9. en 24.10. 1.Reg. 21.19. als het goede, ende middelmatige, ond. 46.29. 1.Reg. 3.4. ende 7.1, 2.
margenoot34
T.w. by Pharao, ende dat twee gantsche jaren lang, als blijckt uyt het 1 {1.} vers des volghenden cap.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken