Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxiiij. Capittel.

Bileam sijn huychelije verlatende, propheteert den voorspoet Israëls, vers 1, etc. Balac verlaet hem met toorn, 10. maer eerst propheteert Bileam van de sterre, die uyt Iacob soude voort gaen, ende van sommiger natien ondergangh, 14. Daer na scheyden Bileam ende Balac van malkanderen, 25.

1

DOe Bileam sagh, dat het goet was in de oogen des HEEREN, dat hy Israël zegende, soo en gingh hy dit Ga naar margenoot1 mael niet henen gelijck meer mael, Ga naar margenoot2 tot de tooverijen: maer hy stelde sijn aengesichte Ga naar margenoot3 na de woestijne.

2

Als Bileam sijne oogen op hief, ende Israël sagh, woonende na Ga naar margenoot4 sijne stammen: soo Ga naar margenoot5 was de Geest Godes op hem.

3

Ende hy hief sijne spreucke op, ende seyde: Bileam de sone Beors spreeckt, ende de man, dien Ga naar margenoot6 de oogen geopent zijn, spreeckt.

4

De hoorder der reden Godes spreeckt, die des Almachtigen gesichte siet, die Ga naar margenoot7 verruckt wort, ende dien de oogen ontdeckt worden.

5

Hoe goet zijn uwe tenten Iacob! uwe wooningen Israël!

6

Gelijck de beken breyden Ga naar margenoot8 sy haer uyt, als de hoven aen de rivieren: de HEERE heeftse geplant, als de Ga naar margenoot9 sandelboo-[kolom]men, als de Ga naar margenoot10 cederboomen aen het water.

7

Daer sal water uyt Ga naar margenoot11 sijne emmeren vloeijen, ende sijn zaet sal Ga naar margenoot12 in vele wateren zijn: ende sijn Koningh sal boven Ga naar margenoot13 Agag verheven worden, ende sijn Koninckrijcke sal verhooght worden.

8

Godt heeft hem uyt Egypten uyt gevoert, sijne krachten zijn als Ga naar margenoota eenes eenhoorns: hy sal de Heydenen, sijne vyanden, verteeren, ende haer gebeente Ga naar margenoot14 breken, ende met sijne pijlen doorschieten.

9

Ga naar margenootb Hy heeft sich gekromt, hy heeft sich neder geleyt, gelijck een leeuw, ende als een oude leeuw, wie sal hem Ga naar margenoot15 doen op staen? Ga naar margenoot16 soo wie u zegent, die zy gezegent, ende vervloeckt zy wie u vervloeckt.

10

Doe ontstack de toorn Balacs tegen Bileam, ende Ga naar margenoot17 hy sloegh sijne handen te samen: ende Balac seyde tot Bileam, Ick hebbe u geroepen om mijne vyanden te vloecken, maer siet, Ga naar margenoot18 ghy hebtse nu drie mael gedurighlick gezegent.

11

Ende nu, Ga naar margenoot19 packt u wech Ga naar margenoot20 na uwe plaetse: Ick hadde geseyt, Ga naar margenoot21 dat ick u hooge vereeren soude, maer siet, de Ga naar margenoot22 HEERE heeft die eere van u geweert.

12

Doe seyde Bileam tot Balac: Hebbe ick oock niet tot uwe boden, die ghy tot my gesonden hebt, gesproken, seggende:

13

Ga naar margenootc Wanneer my Balac sijn huys vol silvers ende gouts gave, soo en kan ick het bevel des HEEREN niet overtreden, doende goet ofte quaet Ga naar margenoot23 uyt mijn [eygen] herte: dat de HEERE spreken sal, dat sal ick spreken.

14

Ende nu, siet ick gae tot mijnen volcke: komt Ga naar margenoot24 ick sal u raet geven, [ende seggen,] wat dit volck uwen volcke doen sal Ga naar margenoot25 in de laetste dagen.

15

Doe hief hy sijne spreucke op, ende seyde: Bileam de sone Beors spreeckt, ende die man, dien de oogen geopent zijn, spreeckt.

16

De hoorder der reden Godes spreeckt, ende die de wetenschap des Alderhooghsten weet: die des Almachtigen gesichte siet, die verruckt wort, ende dien de oogen ontdeckt worden.

17

Ick Ga naar margenoot26 sal Ga naar margenoot27 hem sien, maer Ga naar margenoot28 nu niet, ick sal hem aenschouwen, maer niet na by: Daer sal een Ga naar margenoot29 sterre voort gaen uyt Iacob, ende daer sal een Ga naar margenoot29 scepter uyt Israël op komen, die sal de Ga naar margenoot30 palen der Moabiten verslaen, ende sal alle de Ga naar margenoot31 kinderen Seths Ga naar margenoot32 verstooren.

18

Ende Ga naar margenoot33 Edom sal eene erffelicke besittinge zijn, ende Ga naar margenoot34 Seïr sal Ga naar margenoot35 sijnen vyanden eene erffelicke besittinge zijn: doch Israël sal Ga naar margenoot36 kracht doen.

19

Ga naar margenootd Ende daer sal Ga naar margenoot37 [eener] uyt Iacob heerschen, ende hy sal de overige Ga naar margenoot38 uyt de steden ombrengen.

20

Doe hy de Amalekiten sagh, soo hief hy sijne spreucke op, ende seyde: Amalek is de Ga naar margenoot39 eerstelingh der Heydenen, Ga naar margenoot40 maer sijn uyterste is ten verderve.

21

Doe hy de Ga naar margenoot41 Kenithen sagh, soo hief hy sijne spreucke op, ende seyde: Uwe wooninge is vaste, ende ghy hebt uwen Ga naar margenoot42 nest in een steenrotze geleyt.

22

Evenwel sal Ga naar margenoot43 Kain verteert worden, Ga naar margenoot44 tot dat u Assur gevangelick wech voeren sal.

[Folio 71r\Baal-Peor. Pinehas, etc.]
[fol. 71r\Baal-Peor. Pinehas, etc.]

23

Voorts hief hy sijne spreucke op, ende seyde: Och Ga naar margenoot45 wie sal leven als Godt Ga naar margenoot46 dit Ga naar margenoot47 doen sal?

24

Ende de schepen van den Ga naar margenoot48 oever Ga naar margenoot49 Chittim, die sullen Assur plagen, sy sullen oock Ga naar margenoot50 Heber plagen: ende Ga naar margenoot51 hy sal oock ten verderve zijn.

25

Doe stont Bileam op, ende gingh henen, ende keerde weder Ga naar margenoot52 tot sijn plaetse: Balac gingh oock sijnen wegh.

margenoot1
Hebr. gelijck mael in mael.
margenoot2
Hebr. de tooverijen te gemoete. Verstaet de onbehoorlicke maniere van voorseggingen die hy gebruyckt hadde, ende van Godt voor tooverije gehouden wort.
margenoot3
Daer de kinderen Israëls haer leger hadden in ’t velt der Moabiten.
margenoot4
T.w. in sulcke ordre afgedeylt, als de HEERE bevolen hadde, Num. cap. 2.
margenoot5
Dat is, Godt gaf hem in, wat hy spreken soude.
margenoot6
T.w. de oogen des verstants, om te sien, wat in toekomende tijden den kinderen Israëls bejegenen soude. Hebr. de ooge.
margenoot7
Hebr. vallende.
margenoot8
T.w. de kinderen Israëls.
margenoot9
Of, Aloë. Dit is een boom, wiens hout, als’t dorre wort, eenen lieflicken reuck van sich geeft.
margenoot10
Het hout deses booms is schoone, het wast hooge ende dicke, ende het en verrot niet lichtelick. Van dit hout was de tempel Salomons getimmert, 1.Reg. 6.9, 10.
margenoot11
T.w. uyt Israëls.
margenoot12
D. het sal seer vermenighvuldigen.
margenoot13
Dit is de name des Koninghs, ja aller Koningen der Amalekiten, welck Koninckrijcke te deser tijt seer heerlick ende groot was. siet 1.Sam. 15.8.
margenoota
Boven 23.22.
margenoot14
Hebr. uytbeenen, D. het been uyt het vleesch trecken.
margenootb
Genes. 49.9. Boven 23.24.
margenoot15
Of, opwecken.
margenoot16
Achtervolgens de belofte Godes, Genes. 12.3.
margenoot17
Tot een teecken van toorn ende verdriet.
margenoot18
Hebr. zegenende hebt ghyse gezegent.
margenoot19
Hebr. vluchtt u.
margenoot20
T.w. na Mesopotamia, tot uwe stadt Pethor.
margenoot21
Hebr. vereerende vereeren soude, T.w. met groote geschencken.
margenoot22
Hebr. de HEERE heeft u geweert van de eere.
margenootc
Boven 22.18.
margenoot23
D. van my selven. Siet Num. 16. vers 28.
margenoot24
D. ick sal u raet geven, ende met eenen waerschouwen. Sommige verstaen door den raet alhier de navolgende Prophetie, andere den godtloosen raet, daer van ond. c. 25. vergeleken met Num. cap. 31. vers 16. ende Apoc. 2.14.
margenoot25
Te weten, ten tijde Davids, gelijcker geschreven staet 2.Sam. 8.2.
margenoot26
And. ick sie hem, ofte, het.
margenoot27
Dit is een Prophetie op Christum den toekomenden Messiam, waer van David een voorbeelt geweest is.
margenoot28
D. noch niet.
margenoot29
Door de woorden sterre ende scepter, verstaet Bileam het heerlicke Koninckrijcke des volcks Godes, het welck ten deele wereltlick in David, maer voornamelick in ’t geestelicke Koninckrijcke onses HEEREN Iesu Christi vervult is. Siet Apoc. 22.16.
margenoot29
Door de woorden sterre ende scepter, verstaet Bileam het heerlicke Koninckrijcke des volcks Godes, het welck ten deele wereltlick in David, maer voornamelick in ’t geestelicke Koninckrijcke onses HEEREN Iesu Christi vervult is. Siet Apoc. 22.16.
margenoot30
Hebr. hoecken, zijden, D. de frontieren. Siet de vervullinge deser Prophetie 2.Sam. 8.2. Doch voornamelick is dit vervult door de roepinge der Heydenen door de Apostelen. Sommige verstaen door de hoecken of palen de Vorsten des lants.
margenoot31
D. alle andere volckeren, uyt dewelcke de HEERE Christus sijne Kercke vergaderen soude, want de nakomelingen Kains, zijn in de Suntvloet omgekomen.
margenoot32
Eygentl. ontvvallen, ontmueren.
margenoot33
Siet de vervullinge hier van 1.Chron. 18.13. ende voorts aengaende het geestelicke, in de beroepinge der Heydenen, ende dempinge der vyanden van Godes Kercke.
margenoot34
Dit is de name van ’t geberghte daer de Edomiten woonden, Gen. 36.7. 8. {Gen. 36.7, 8.}
margenoot35
T.w. den kinderen Israëls.
margenoot36
And. macht betoonen, D. kloeckelick handelen.
margenootd
2.Sam. 8.14.
margenoot37
Verst. David ende Christum.
margenoot38
Hebr. uyt de stadt, D. uyt elcke stadt, ofte alle de steden, T.w. der Edomiten, vers 18.
margenoot39
Of, d’eerste, D. een seer treffelick Koninckrijcke, of d’eerste die tegen de Israeliten oorloge gevoert heeft.
margenoot40
D. de Amalekiten sullen verdelght worden na den raet ende besluyt Godes. siet Exod. 17.14. 1.Sam. c. 15.
margenoot41
Dese woonden onder de Amalekiten, 1.Sam. 15.6.
margenoot42
D. wooninge, als Iob 29.18.
margenoot43
And. de Kainiten, of, de Keniten, die, soo het schijnt, van eenen genoemt Kain, haren oorspronck hebben.
margenoot44
And. soo lange als u Assur sal gevangelick houden.
margenoot45
D. wie sal levendigh blijven? Als of hy seyde, Och wat een groot jammer ende elende sal als dan velen volckeren over komen!
margenoot46
T.w. dat hier volght, vers 24. ofte, hem (T.w. Israël) stellen sal, ofte, sich setten sal.
margenoot47
Hebr. setten, ordineeren sal.
margenoot48
Hebr. hant, D. kuste, of oever.
margenoot49
Kittim of Chittim, is geweest een van de sonen van Iavan den sone Iaphets, die Noachs sone was, Genes. 10.4. sijne nakomelingen hebben haer neder geset in Cilicia, Macedonia, Cyprus, ende Italia. Ioseph. lib. 4. cap. 22. Antiq. Soo dat onder het woort Chittim somtijts dit, somtijts dat volck of natie verstaen wort.
margenoot50
D. de Hebreen, of nakomelingen van Heber, van den welcken siet Genes.10.22, 24. Alle de Ioden ofte Israëliten zijn Hebers nakomelingen, die van de Romeynen ende Griecken zijn geplaeght geweest.
margenoot51
T.w. de Chittiter.
margenoot52
T.w. na Mesopotamia. Dit was wel Bileams meyninge ende voornemen, maer hy is van de Midianiten op gehouden, ende daer na van de Israëliten met den sweerde verslagen, Num. 31.8. Andere meynen, dat wel Bileam zy t’huys gekomen, maer naderhant wederom tot de Midianiten gekeert, ende met haer omgekomen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken