Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxix. Capittel.

Wetten rakende de offerhande van het feest der Trompetten, vers 1, etc. sijn brand-offer, 2. ende sijn sond-offer, 5. van het feest der Versoeninge, 7. sijne offeren, 8. van het feest der Loofhutten, gedurende seven dagen, 12. met elcken daeghs-offer, des eersten daeghs, 13. des tweeden, 17. des derden, 20. des vierden, 23. des vijfden, 26. des sesten, 29. des sevenden, 32. van den achtsten dagh, dewelcke was een groote vyerdagh, 35. sijne offeren, 36. Besluyt des Capittels, bestaende in een bevel, ende sijne uytvoeringe, 39.

1

DEsgelijcks in de Ga naar margenoot1 sevende maent, op den eersten der maent, sult ghy eene heylige t’samenroepinge hebben, geen dienstwerck en sult ghy doen: Ga naar margenoota het sal u een dagh Ga naar margenoot2 des geklancks zijn.

[Folio 73r\Offerhanden.]
[fol. 73r\Offerhanden.]

2

Dan sult ghy een brand-offer, ten lieflicken reucke, den HEERE bereyden, eenen Ga naar margenoot3 jongen varre, eenen ram; seven volkomene, Ga naar margenoot4 eenjarige lammeren;

3

Ende haer spijs-offer van meelbloeme, met olie gemenght: drie Ga naar margenoot5 tienden tot den varre, twee tienden tot den ram,

4

Ende een tiende, tot Ga naar margenoot6 een lam; tot die seven lammeren toe:

5

Ende eenen geytenbock ten sond-offer; om over u-lieden versoeninge te doen;

6

Behalven Ga naar margenoot7 het brand-offer der maent, ende sijn spijs-offer, ende ’t Ga naar margenoot8 gedurige brand-offer, ende sijn spijs-offer, met hare dranck-offeren, Ga naar margenoot9 na hare wijse; ten lieflicken reucke ten vyer-offer den HEERE.

7

Ende op den Ga naar margenoot10 tienden deser sevender maent sult ghy eene heylige t’samenroepinge hebben, ende Ga naar margenootb ghy sult Ga naar margenoot11 uwe zielen verootmoedigen: geen werck en sult ghy doen.

8

Maer ghy sult brand-offer, ten lieflicken reucke den HEERE offeren, eenen jongen varre, eenen ram: seven eenjarige lammeren; Ga naar margenootc volkomen sullen sy u zijn.

9

Ende haer spijs-offer van meelbloeme met olie gemenght: drie tienden tot den varre, twee tienden tot den eenen ram.

10

Ga naar margenoot12 T’elcken een tiende tot een lam; tot die seven lammeren toe.

11

Eenen geytenbock ten sond-offer: behalven het Ga naar margenoot13 sond-offer der versoeningen, ende het gedurigh brand-offer, ende sijn spijs-offer, met hare dranck-offeren.

12

Insgelijcks op den vijftienden dagh deser sevender maent, sult ghy eene Ga naar margenoot14 heylige t’samenroepinge hebben, geen dienstwerck en sult ghy doen: maer seven dagen sult ghy den HEERE een feest vyeren.

13

Ende ghy sult een brand-offer, ten vyer-offer offeren ten lieflicken reucke den HEERE, Ga naar margenoot15 dertien jonge varren, twee rammen; veertien eenjarige lammeren, sy sullen volkomen zijn.

14

Ende haer spijs-offer van meelbloeme, met olie gemenght: drie tienden tot Ga naar margenoot16 eenen varre, tot die dertien varren toe, twee tienden tot eenen ram, onder die twee rammen:

15

Ende t’elcken een tiende tot een lam; tot die veertien lammeren toe;

16

Ende eenen geytenbock ten sond-offer: behalven het gedurigh brand-offer, sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.

17

Daer na Ga naar margenoot17 op den tweeden dagh twaelf jonge varren, twee rammen; veertien volkomene eenjarige lammeren,

18

Ende haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren in haer getal, Ga naar margenoot18 na de wijse:

19

Ende eenen geytenbock ten sond-offer: behalven het gedurige brand-offer, ende sijn spijs-offer, met hare dranck-offeren.

20

Ende Ga naar margenoot19 op den derden dagh elf varren, twee rammen; veertien volkomene eenjarige lammeren,

21

Ende hare spijs-offeren, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren in haer getal, na de wijse:

22

Ende eenen bock ten sond-offer: behalven het gedurigh brand-offer, ende sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.

23

Voorder op den vierden dagh, tien varren, twee rammen; veertien volkomene eenjarige lammeren,

24

Haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren in haer getal, na de wijse:

25

Ende eenen geytenbock ten sond-offer: behalven het gedurigh brand-offer, sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.[kolom]

26

Ende op den vijfden dagh negen varren, twee rammen; ende veertien volkomene eenjarige lammeren,

27

Ende haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, na de wijse:

28

Ende eenen bock ten sond-offer: behalven het gedurigh brand-offer, ende sijn spijs-offer; ende sijn dranck-offer.

29

Daer na op den sesten dagh, acht varren, twee rammen; veertien volkomene eenjarige lammeren,

30

Ende haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haren getale, na de wijse:

31

Ende eenen bock ten sond-offer, behalven het gedurigh brand-offer, sijn spijs-offer, ende sijne dranck-offeren.

32

Ende op den sevensten dagh, seven varren, twee rammen; veertien volkomene eenjarige lammeren,

33

Ende haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot de varren, tot de rammen, ende tot de lammeren, in haer getal, na hare wijse:

34

Ende eenen bock ten sond-offer, behalven het gedurigh brand-offer, sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.

35

Op den achtsten dagh Ga naar margenootd sult ghy een Ga naar margenoot20 verbodtsdagh hebben: geen dienstwerck en sult ghy doen.

36

Ende ghy sult een brand-offer ten vyer-offer offeren, [ten] lieflicken reucke den HEERE, eenen varre, eenen ram, seven volkomene eenjarige lammeren,

37

Haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren tot den varre, tot den ram, ende tot de lammeren, in haer getal, na de wijse:

38

Ende eenen bock ten sond-offer: behalven het gedurigh brand-offer, ende sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer.

39

Dese dingen sult ghy den HEERE doen op uwe gesette hooghtijden: behalven uwe Ga naar margenoot21 geloften, ende uwe vrywillige offeren, met uwe brand-offeren, ende met uwe spijs-offeren, ende met uwe dranck-offeren, ende met uwe danck-offeren.

40

Ende Mose sprack tot de kinderen Israëls, na al dat de HEERE Mose geboden hadde.

margenoot1
Siet van dese maent Lev. cap. 23. op vers 24.
margenoota
Levit. 23.24.
margenoot2
Dit feest wort alsoo genoemt, om dat het den volcke met het blasen der trompetten aengekondight, ende te kennen gegeven wert. Siet Levit. cap. 23. op vers 24.
margenoot3
Hebr. eenen sone des runts. alsoo onder versen 8, 13, 17. Siet Levit. 1. op vers 14.
margenoot4
Hebr. sonen des jaers. D. een jaer oudt. Alsoo ond. versen 8, 13, ende 17, etc. Siet Levit. 23. op vers 18.
margenoot5
T.w. van een Epha. Alsoo in het volgende. siet boven cap. 28. op vers 5.
margenoot6
D. elck lam. siet bov. c. 28. op vers 13. alsoo ond. versen 10, 15.
margenoot7
Het welcke geoffert moeste worden op den eersten dagh van yedere maent, bov. 28.11, 12, etc. 2.Chro. 2.4. soo dat dit ordinaris offer der nieuwer maenden, door het voorgemelte niet en moeste na gelaten worden.
margenoot8
Siet bov. c. 28. op vers 6. ende onder versen 11, 16. etc.
margenoot9
D. na de wet, die Godt daer van bevolen, ende ingestelt hadde. siet Levit. 5. op vers 10.
margenoot10
Dese dagh was de dagh der versoeninge, daer van men lesen mach Lev. 16. versen 29, 30. ende 23. vers 27.
margenootb
Levit. 16.29, 31. ende 23.27.
margenoot11
D. uwe persoonen vernederen voor den Heere, met de overlegginge, ende bekentenisse van uwe sonden, met vasten, met bidden, ende met een voornemen, om u leven te beteren. siet Levit. 16. op vers 29.
margenootc
Boven 28.19.
margenoot12
Hebr. een tiende, een tiende tot een lam. Alsoo onder vers 15. ende bov. 28.13.
margenoot13
Daer van men lesen kan Levit. 16. versen 11, 15. ’t welcke, niet tegenstaende de andere offerhanden hier op den versoen-dagh geboden, evenwel oock op den selven geoffert moeste worden. Gelijck t’elckens verhaelt wort, dat het dagelicksche offer moeste blijven, hoewel op eenige dagen noch andere offerhanden daer en boven verordent waren. siet ond. versen 16, 22, 25, 28, 31, 34, 38, 39.
margenoot14
Verstaet het feest der Tabernakelen, of Loofhutten: van het welcke siet Lev. cap. 23. vers 34. ende Deut. 16.13.
margenoot15
T.w. op den eersten dagh van dit feest. Want op den tweeden moesten maer twaelf varren geoffert zijn, op den derden maer elf, ende alsoo doorgaens eenen varre min dan op den voorgaenden geoffert was. Siet ond. versen 17, 20, 23, 26, 29, 32.
margenoot16
D. tot elcken varre, als bov. vers 4. soo in het volgende.
margenoot17
T.w. van het feest der Tabernakelen; ende alsoo in het volgende.
margenoot18
Siet boven op vers 6.
margenoot19
T.w. des voorgemelten feestes, ende alsoo in het volgende.
margenootd
Levit. 23.36.
margenoot20
Hebr. verbodt, of, ophoudinge. Om dat op dien dagh alle dienstwerck verboden was. siet Lev. 23. op vers 36. Dit was de groote dagh des feests, op welcken Christus stont in den Tempel, ende riep de dorstige zielen tot hem, belovende deselve verquickinge, Ioan. 7.37.
margenoot21
Dese geloften, ende de offerhanden hier in den text verhaelt, waren ordinare Godtsdienstige wercken, welcke om de extra-ordinare in dit cap. vermelt, die op sekere dagen des jaers, na Godts bevel geschiedden, niet en moesten nagelaten worden. Siet boven op vers 11.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken