Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 116r\Naomi. Ruth. Boaz handelt voor ’t ge--richte.]
[fol. 116r\Naomi. Ruth. Boaz handelt voor ’t ge--richte.]

Het iij. Capittel.

Op den raet van Naomi, vers 1, etc. gaet Ruth na den dorschvloer van Boaz, ende leyt haer neder aen sijne voeten, 6. die, ontwakende, haer vriendelick bejegent, ende het recht van lossinge bekent, 8. maer alsooder een ander was, nader dan hy, wil hy eerst met dien spreken, 12. sendt Ruth des morgens vroegh nae huys met eene goede gifte, 14.

1

ENde Naomi, hare schoonmoeder, seyde tot haer: Mijne dochter, en soud’ick u geene Ga naar margenoot1 ruste soecken, dat het u wel gae?

2

Nu dan, en is niet Boaz, met wiens maeghden ghy Ga naar margenoot2 geweest zijt, [van] onse Ga naar margenoot3 bloetvrientschap? Siet, hy sal desen nacht Ga naar margenoot4 gerste op den dorschvloer wannen.

3

Soo baedt u, ende Ga naar margenoot5 salft u, ende doet uwe Ga naar margenoot6 kleederen Ga naar margenoot7 aen, ende gaet af na den dorschvloer: [maer] en maeckt u den man niet bekent, tot dat hy ge-eyndight sal hebben te eten ende te drincken.

4

Ende het sal geschieden, als hy Ga naar margenoot8 neder leyt, dat ghy de plaetse sult mercken, daer hy sal neder gelegen zijn; Ga naar margenoot9 gaet dan in, ende Ga naar margenoot10 slaet sijn voetdecksel op, ende leght u: soo sal hy u te kennen geven wat ghy doen sult.

5

Ende Ga naar margenoot11 sy seyde tot haer: Al wat ghy [tot my] seght, sal ick doen.

6

Alsoo gingh sy af na den dorschvloer, ende dede na alles, dat hare schoonmoeder haer geboden hadde.

7

Als nu Boaz gegeten ende gedroncken hadde, ende sijn herte Ga naar margenoot12 vrolick was, soo quam hy om neder te liggen aen het uyterste eens [koorn-] hoops: daerna quam sy stillekens in, ende sloegh sijn voetdecksel op, ende leyde haer.

8

Ende het geschiedde ter middernacht, dat die man verschrickte, ende Ga naar margenoot13 om sich greep: ende siet, eene vrouwe lagh aen sijn voetdecksel.

9

Ende hy seyde; Wie zijt ghy? ende sy seyde; Ick ben Ruth, uwe dienstmaeght: Ga naar margenoot14 breydt dan uwen vleugel uyt over uwe dienstmaeght; want ghy zijt de Ga naar margenoot15 losser.

10

Ende hy seyde; Gezegent zijt ghy den HEERE, mijne dochter; ghy Ga naar margenoot16 hebt dese uwe laetste weldadigheyt beter gemaeckt als de eerste; dewijle ghy geene jonge gesellen zijt na gegaen, ’t zy arm, ofte rijck.

11

Ende nu, mijne dochter, en vreest niet; al wat ghy geseyt hebt, sal ick u doen: want de gantsche Ga naar margenoot17 stadt mijns volcks weet, dat ghy een Ga naar margenoot18 deughdelick wijf zijt.

12

Nu dan, wel is waer, dat ick een losser ben: maer daer is noch een losser, nader dan ick.

13

Blijft dese nacht over; voorts in den morgen sal het geschieden, indien hy u lost, goet, laet hem lossen; maer indien ’t hem niet lustet u te lossen, soo sal ick u lossen, [soo waerachtigh als] de HEERE leeft: leght u neder tot den morgen toe.

14

Alsoo lagh sy neder aen sijn voetdecksel tot den morgen toe, ende stont op eer dat Ga naar margenoot19 een den anderen kennen konde: want hy seyde; Ga naar margenoot20 Het en worde niet bekent, dat eene vrouwe op den dorschvloer gekomen zy.

15

Voorts seyde hy; Langht den Ga naar margenoot21 sluijer die op u is, ende houdt dien, ende sy hieldt hem: ende hy mat ses [maten] gersten, ende leydese op haer; daer na gingh hy in de stadt.

16

Sy nu quam tot hare schoonmoeder, [kolom] dewelcke seyde; Ga naar margenoot22 Wie zijt ghy, mijne dochter? ende sy verhaelde haer alles, wat die man haer gedaen hadde.

17

Oock seyde sy; Dese ses [maten] gersten heeft hy my gegeven: want hy seyde [tot my;] En komt niet ledigh tot uwe schoonmoeder.

18

Doe seyde sy; Sitt [stille] mijne dochter, tot dat ghy wetet, hoe de sake sal vallen: want die man en sal niet rusten, ’t en zy dat hy heden dese sake voleyndt hebbe.

margenoot1
D. een goet houwelick voor u soecken te bemiddelen? Sy wil seggen, dat sulcks gantschelick hare schuldige plicht zy. siet alsulck vragen bov. 2. op vers 9. alsoo in het volgende vers.
margenoot2
Om aren op te lesen: boven cap. 2. versen 8, 22, 23.
margenoot3
Hebr. eygentl. is niet Boaz onse kennisse? Siet boven 2. op vers 1. ende vers 20. aldaer.
margenoot4
Hebr. den dorschvloer der gerste, D. de gerste, die op den dorschvloer is.
margenoot5
Met welrieckende olie, gelijck in de Oostlanden gebruycklick was. siet 2.Sam. 12. vers 20. ende cap. 14. vers 2. 2.Chron. 28. vers 15. Psalm 104. vers 15. Matth. 6.17.
margenoot6
De beste die ghy hebt.
margenoot7
Hebr. aen u, over u.
margenoot8
Om te slapen.
margenoot9
Dese raedt schijnt na ’t uytterlick aensien niet eerlick te zijn, maer Naomi, wetende de Godtvruchtigheyt ende eerbaerheyt van Boaz ende Ruth, als oock lettende op Boaz ouderdom, en heeft niet getwijfelt, ofte Boaz soude eerlick ende wijslick in dese sake handelen; gelijck hy oock gedaen heeft: soo dat Naomi in haer vertrouwen niet en is bedrogen. De ergernisse aengaende, die heeft Naomi door de omstandigheyt van tijt ende plaetse voorsichtelick weten te ontgaen, als oock Boaz selve.Siet vers 14.
margenoot10
Of, ontdeckt sijne voeten. ’t Hebr. woort vint men oock onder versen 7, 8, 14. Item Dan. cap. 10. vers 6.
margenoot11
Ruth antwoordde.
margenoot12
Hebr. goet. Als Iudic. 16.25. Siet aldaer.
margenoot13
Ofte, sich heen ende weder, ofte, herwaerts ende derwaerts keerde.
margenoot14
D. neemt my onder uwe bescherminge, als een man sijne vrouwe doet. Vergel. bov. cap. 2. op vers 12. Of, uwen zoom, boort, T.w. uwes kleets.
margenoot15
Siet cap. 2. op vers 20.
margenoot16
De sin is, Dat ghy nu doet, is noch beter als het voorgaende, dat ghy gedaen hebt aen uwen verstorvenen man, ende uwe schoonmoeder Naomi. siet boven 1.8. ende 2. vers 11.
margenoot17
Hebr. poorte. siet Genes. cap. 22. op vers 17.
margenoot18
Ofte, kloeck.
margenoot19
Hebr. de man sijnen naesten.
margenoot20
Gelijck Boaz een goede conscientie voor Godt hadde, alsoo wilde hy oock eenen goeden name by den menschen behouden.
margenoot21
Ofte, schortekleet, voorschoot, schorteldoeck, waer mede de vrouwen haer voorlijf bedecken.
margenoot22
Het was noch soo doncker, dat de een den anderen niet wel en konde kennen, als vers 14. geseyt is: hoewel Naomi uyt het dragen heeft mogen afnemen, dat sy noch jongh was, sulcks datse haer nade wijse der ouden, dochter, genoemt heeft.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken