Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xiij. Capittel.

Abia krijght tegen Ierobeam den Koningh Israëls, vers 1, etc. verklaert de gerechtigheyt sijner sake, 4. betrouwende op Godt heeft overwinninge, 13. De wijven, ende kinderen van Abia, 21.

1

IN Ga naar margenoota het achtiende jaer des Koninghs Ierobeams, soo wert Abia Koningh over Iuda.

2

Hy regeerde drie jaren te Ierusalem: ende de naem sijner moeder was Ga naar margenoot1 Michaja, de dochter Ga naar margenoot2 Uriëls van Ga naar margenoot3 Gibea: ende daer was krijgh tusschen Abia, ende tusschen Ierobeam.

3

Ende Abia Ga naar margenoot4 bondt den strijt aen met een heyr van strijtbare helden, vier hondert duysent uytgelesene mannen: ende Ierobeam stelde tegens hem de slagh-order met acht hondert duysent uytgelesene mannen, kloecke helden.

4

Ende Abia Ga naar margenoot5 maeckte hem op van boven den bergh Ga naar margenoot6 Zemaraim, dewelcke is in ’t geberghte Ephraims, ende hy seyde: Hooret my toe, Ierobeam, ende gantsch Israël.

5

Staet het u niet toe te weten, dat de HEERE de Godt Israëls, het Koninckrijcke over Israël David gegeven heeft, tot in Ga naar margenoot7 eeuwigheyt, hem, ende sijnen sonen, met een Ga naar margenoot8 Soutverbont?

6

Ga naar margenootb Evenwel is Ierobeam de sone Nebats, de knecht Salomons des soons Davids opgestaen; ende heeft gerebelleert tegen sijnen heere.

7

Daer toe hebben sich Ga naar margenoot9 ydele mannen, Ga naar margenoot10 kinderen Belials, tot hem vergadert, ende hebben sich sterck gemaeckt tegen Rehabeam den sone Salomons; als Rehabeam Ga naar margenoot11 jongh was, ende teeder van herten, dat hy sich tegen hen niet en konde verstercken.

[Folio 193r\Abia overwint Jerobeam. Asa--reformeert.]
[fol. 193r\Abia overwint Jerobeam. Asa--reformeert.]

8

Ende nu, Ga naar margenoot12 ghy dencket u te verstercken tegen het Ga naar margenoot13 Koninckrijcke des HEEREN, [het welck] in de hant is der sonen Davids: ghy zijt wel eene groote menighte; maer ghy Ga naar margenoot14 hebt gouden kalveren by u, Ga naar margenootc die u Ierobeam tot Goden gemaeckt heeft.

9

Hebt Ga naar margenootd ghy niet de Priesteren des HEEREN de sonen Aarons, ende de Leviten uytgedreven, ende hebt u Priesteren gemaeckt, gelijck de volckeren der landen? een yegelick, die komt Ga naar margenoot15 om sijne hant te vullen Ga naar margenoot16 met een jongh runt, ende seven rammen, die wort Priester der gener, die geene Goden en zijn.

10

Maer ons aengaende, de HEERE is onse Godt, ende wy en hebben hem niet verlaten: ende de Priesters die den HEERE dienen, zijn de sonen Aarons; ende de Leviten zijn Ga naar margenoot17 in het werck.

11

Ga naar margenoote Ende Ga naar margenoot18 sy steken aen voor den HEERE, brand-offeren Ga naar margenoot19 op elcken morgen, ende op elcken avont, oock reuckwerck van Ga naar margenoot20 welrieckende specerijen, neffens, de toerichtinge des Ga naar margenoot21 broots, op de Ga naar margenoot22 reyne tafel, ende den gouden Ga naar margenoot23 kandelaer, ende sijne lampen, om [die] op elcken avont Ga naar margenoot24 te doen branden; want wy Ga naar margenoot25 nemen waer de wacht des HEEREN onses Godts: maer ghy hebt Ga naar margenoot26 hem verlaten.

12

Daerom siet, Godt is met ons Ga naar margenoot27 aen de spitse, ende sijne Priesteren met Ga naar margenoot28 de trompetten des geklancks, om tegens u alarm-geklanck te maken: O kinderen Israëls en strijt niet tegen den HEERE den Ga naar margenoot29 Godt uwer vaderen: want ghy en sult geen voorspoet hebben.

13

Maer Ierobeam dede Ga naar margenoot30 een achterlage omwenden, om van achter Ga naar margenoot31 hen te komen: soo waren Ga naar margenoot32 sy voor het aengesichte Iuda, ende de achterlage van achter Ga naar margenoot33 hen.

14

Doe nu Iuda omsagh, siet soo haddense den strijt voor, ende achter; ende sy riepen tot den HEERE: ende de Priesters Ga naar margenoot34 trompetteden met de trompetten.

15

Ende de mannen van Iuda maeckten een alarm-geschrey: ende het geschiedde, als de mannen van Iuda een alarm-geschrey maeckten; dat Godt Ierobeam, ende het gantsche Israël Ga naar margenoot35 sloegh voor Abia, ende Iuda.

16

Ende de kinderen Israëls vloden voor het aengesichte van Iuda: ende Godt gafse in hare hant.

17

Abia dan, ende sijn volck, sloeghse Ga naar margenoot36 met eenen grooten slagh: want uyt Israël vielen verslagen vijf hondert duysent uytgelesene mannen.

18

Alsoo werden de kinderen Israëls Ga naar margenoot37 vernedert te dier tijt: maer de kinderen Iuda werden machtigh, dewijle sy op den HEERE harer vaderen Godt gesteunet hadden.

19

Ende Abia jaeghde Ierobeam achter na; ende nam van hem de steden, Ga naar margenoot38 Bethel, met Ga naar margenoot39 hare onderhoorige plaetsen, ende Iesana, met hare onderhoorige plaetsen, ende Ga naar margenoot40 Ephron, met hare onderhoorige plaetsen.

20

Ende Ierobeam en behieldt Ga naar margenoot41 geene kracht meer in de dagen van Abia: maer de HEERE Ga naar margenoot42 sloegh hem, dat hy sterf. [kolom]

21

Soo versterckte sich Abia; Ende hy nam sich Ga naar margenoot43 veertien wijven; ende gewan twee en twintigh sonen, ende sestien dochteren.

22

Het overige nu der geschiedenissen van Abia, soo sijne Ga naar margenoot44 wegen, als sijne woorden; zijn beschreven in de historie van den Propheet Ga naar margenoot45 Iddo.

margenoota
1.Reg. 15.1, etc.
margenoot1
Boven 11.20. genoemt Maacha.
margenoot2
Dese was oock Absolom genaemt, boven 11.20. Siet aldaer de aenteeckeninge: ende onderscheyt desen Uriël van eenen anderen des selven naems, die een Levijt was, 1.Chron. 15.11.
margenoot3
Verscheydene steden hebben desen naem gehadt, ende dat van de hooghte der plaetse, daer op sy gebouwet waren, (want Gibea. Hebr. Gibhah eenen heuvel beteeckent:) maer hier meynen eenige, dat gesproken wort van Gibea in Benjamin: van ’t welcke siet Iudic. 20. versen 4, 5, 10, 20.
margenoot4
Siet van de beteeckeninge deses woorts 1.Reg. 20. op vers 14.
margenoot5
De sin schijnt dese; dat hy boven op den bergh zijnde wat leeger afgekomen is, om van Ierobeam, ende sijn volck beter gehoort, ende verstaen te mogen worden.
margenoot6
Men meynt, dat hy gelegen zy geweest aen de zuydpale van Ephraim, alsoo het grenst aen Benjamin; ende sijnen naem heeft van eene stadt deses naems, ’t en ware dat de stadt van den bergh haren naem mochte hebben. Siet Ios. 18.22.
margenoot7
Siet 2.Sam. 7. op vers 13.
margenoot8
D. een eeuwigh, ende onverganckelick verbont, ’t welck niet en verderft: gelijck het gene, dat met sout besprenght, ende doorwreven is, niet lichtelick en vergaet. Siet Num. 18.19. ende de aenteeck.
margenootb
1.Reg. 11.26.
margenoot9
Siet Iud. 9. op vers 4.
margenoot10
D. heyloose boeven, ongeschickte, en ongebondene deugenieten, die niet alleene geene menschen deught doen, maer oock onder geene wetten staen en willen. Siet Deut. 13. op vers 13.
margenoot11
T.w. van moedt, herte, ende couragie; gelijck de volgende woorden verklaren. De sin is, dat hy geen krijghsman, ofte ervaren man en was: vergel. Eccles. 10.16. anders, van ouderdoms halven was hy een en veertigh jaren oudt, als hy tot de regeeringe quam, boven 12. 13.
margenoot12
Hebr. ghy zijt seggende: Te weten, by u selven. Siet Genes. 20. op vers 11. 1.Reg. 5. op vers 5.
margenoot13
Verstaet, het Koninckrijcke van Iuda, daer van de Heere de autheur, ende beschermer was.
margenoot14
Het soude mogen schijnen uyt dese woorden, datse de gouden kalveren met hen in het leger gebracht hadden; gelijck eertijts de Arke des verbonts in ’t leger wert gebracht, 1.Sam. 4.3, 4, 5, etc.
margenootc
1.Reg. 12.28, etc.
margenootd
1.Reg. 12.31. 2.Chron. 11.14, 15.
margenoot15
D. om hemselven in het Priester-ampt in te stellen, ende in te wijen. Siet Levit. 7. op vers 37.
margenoot16
Hebr. met een sone des runts, D. op eene wijse, die van u versiert is, ende niet van Godt ingestelt.
margenoot17
T. w. in dat werck, dat hen in de wet Godts voorgeschreven is.
margenoote
2.Chron. 2.4.
margenoot18
T.w. de Priesteren.
margenoot19
Hebr. in morgen in morgen, in avont in avont, alsoo in het volgende; dat is, op elcken morgen, ende op elcken avont. siet dese maniere van spreken Genes. 7.2. ende in de aenteeckeninge.
margenoot20
Siet hier van Exod. 30.34, etc.
margenoot21
Verstaet de Toonbrooden; van dewelcke siet Levit. cap. 24. vers 5, etc.
margenoot22
Siet van dese tafel Exod. cap. 25. vers 23, etc. sy wort reyn genoemt, om datse met louter gout overtrocken was, Exod. 25.24.
margenoot23
Siet van desen Exod. 25.31, etc.
margenoot24
Achtervolgende de wet, Levit. 24. versen 2, 3, etc.
margenoot25
Siet Levit. 8. op vers 35.
margenoot26
Siet boven 12. op vers 1.
margenoot27
Hebr. in, of, aen het hooft, D. voor aen in de slagh-ordeninge. siet Deut. 20. vers 9. Mich. 2.13. Anders, ten hoofde, D. voor kapiteyn, ende voorvechter.
margenoot28
Siet van deser trompetten gebruyck in de oorloge, Num. cap. 10. vers 9.
margenoot29
Siet Gen. 26. op vers 24. alsoo onder vers 18.
margenoot30
Bestaende uyt een deel van sijn krijghsvolck, ’t welcke sich in het velt heymelick versteken hadde, om die van Iuda onvoorsiens van achter te overvallen.
margenoot31
Namelick, die van Iuda.
margenoot32
Namelick, het leger der Israëliten.
margenoot33
Namelick, die van Iuda.
margenoot34
Te weten, om die van Iuda goedes moedts te maken, en tot mannelicke couragie op te wecken.
margenoot35
D. de nederlage gaf. Alsoo 1.Sam. 4.3. ond. 14.12. Ofte, plaeghdese met schrick, verbaestheyt, verwerringe, ofte andersins.
margenoot36
D. met eene groote nederlage van hen. Alsoo Iosu. 10.10. 1.Reg. 20.21. Dese maniere van spreken wort oock gebruyckt van andere sware plagen, waer door Godt buyten noot van oorloge vele menschen tseffens ombrenght, als Numer. 11.33. 1.Sam. 6.19.
margenoot37
Dat is, neder gedruckt, ende t’onder gebracht. Alsoo Iudic. 8.28. Psalm 106.42, etc.
margenoot38
Siet van dese stadt Genes. c. 12. op vers 8. Hier hadde Ierobeam eene van de gulden kalveren gestelt, 1.Reg. cap. 12. vers 29.
margenoot39
Hebr. dochteren, Alsoo Numer. 21.25, 32. ende in ’t volgende.
margenoot40
Gelegen in de stam Benjamins, oock genaemt Ophra, Iosu. 18.23.
margenoot41
Te weten, om tegen Abia te krijgen.
margenoot42
Het schijnt dat Ierobeam na dese nederlage een langhdurige sieckte gehadt heeft, van dewelcke hy eyndelick soude gestorven zijn in het tweede jaer van de regeeringe des Koninghs Asa. Andere verstaen dit van Abia, die maer drie jaren geregert heeft, boven vers 2. soo dat hy niet lange na dese victorie geleeft en heeft, onder 14.1.
margenoot43
T.w. sommige als hy Koningh was, ende eenige te voren, als sijn vader noch leefde.
margenoot44
D. sijne daden, ende wercken.
margenoot45
Siet 2.Chron. cap. 9. op vers 29.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken