Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het ij. Capittel.

De sathan versoeckt van Godt dat hem toegelaten worde Iob aen sijn eygen lichaem te plagen, vers 1, etc. Het welck hem met sekere conditie toegelaten wort, 6. De satan slaet Iob met boose sweeren, 7. oock beschimpt hem sijne huysvrouwe, die hy daer over berispt, 9. drie sijner vrienden by hem gekomen zijnde, bedroeven sich met hem, doch swijgen voor eenen tijt stille, 11.

1

WEderom was’er een dagh, als de Ga naar margenoot1 kinderen Godts Ga naar margenoot2 quamen, om haer voor den HEERE te stellen; dat de Ga naar margenoot3 satan oock in het midden van hen quam, om sich voor den HEERE te stellen.

2

Doe seyde de HEERE tot den satan: Van waer komt ghy? ende de satan antwoordde den HEERE, ende seyde; Van Ga naar margenoot4 om te trecken op de aerde, ende van die te doorwandelen.

3

Ende de HEERE seyde tot den satan: Ga naar margenoot5 Hebt ghy [oock] acht geslagen op mijnen knecht Iob? want niemant en is op der aerde gelijck hy, een man Ga naar margenoot6 oprecht, ende vroom, Godtvreesende, ende wijckende van het quade: ende hy houdt noch vast aen sijne oprechtigheyt; hoewel ghy my tegen hem Ga naar margenoot7 opgehitst hebt, om Ga naar margenoot8 hem te Ga naar margenoot9 verslinden Ga naar margenoot10 sonder oorsake.

4

Doe antwoordde de satan den HEERE, ende seyde: Ga naar margenoot11 Huydt voor huydt, ende al wat yemant heeft, sal hy geven voor sijn Ga naar margenoot12 leven.

5

Doch streckt nu uwe hant uyt, ende

[Folio 220r]
[fol. 220r]

Ga naar margenoot13 tast sijn gebeente, ende sijn vleesch aen: so hy u niet in u aengesichte en sal Ga naar margenoot14 zegenen! Ga naar margenoot15

6

Ende de HEERE seyde tot den satan: Siet, hy zy in uwe Ga naar margenoot16 hant: doch Ga naar margenoot17 verschoont sijn Ga naar margenoot18 leven.

7

Doe gingh de satan uyt van het aengesichte des HEEREN: ende sloegh Iob met boose sweeren van sijn voetzole aen, tot sijnen schedel toe.

8

Ende Ga naar margenoot19 hy nam sich een Ga naar margenoot20 potscherf, om sich daer mede te schrabben: ende hy Ga naar margenoot21 sat neder in het midden der asschen.

9

Doe seyde sijne huysvrouwe tot hem; Houdt ghy noch vast aen uwe oprechtigheyt? Ga naar margenoot22 zegent Godt, ende sterft.

10

Maer hy seyde tot haer; Ghy spreeckt als eene der sottinnen spreeckt; ja souden wy het goede van Godt ontfangen, ende het quade niet ontfangen? in dit alles en sondighde Iob met sijne Ga naar margenoot23 lippen niet.

11

Als nu de drie Ga naar margenoot24 vrienden Iobs gehoort hadden al dit quaet, dat over hem gekomen was, quamen sy yeder uyt Ga naar margenoot25 sijne plaetse, Eliphaz de Ga naar margenoot26 Temaniter, ende Bildad de Ga naar margenoot27 Suhiter, ende Zophar de Ga naar margenoot28 Naamathiter: ende sy waren’t Ga naar margenoot29 eens geworden, dat sy quamen om Ga naar margenoot30 hem te beklagen, ende om hem te vertroosten.

12

Ende doe sy hare oogen van verre ophieven, en kenden sy hem niet, ende hieven hare stemme op, ende Ga naar margenoot31 weenden: daer toe scheurden sy een yeder sijnen Ga naar margenoot32 mantel, ende stroyden stof op hare hoofden Ga naar margenoot33 nae den hemel.

13

Alsoo satense met hem op der aerde seven dagen, ende seven nachten: ende niemant en sprack tot hem een woort; want sy sagen dat de smerte seer groot was.

margenoot1
D. de heylige Engelen Godts. siet boven 1.6.
margenoot2
Siet boven op de voorgemelte plaetse.
margenoot3
Siet oock bov. 1. op vers 6.
margenoot4
Siet boven 1. op vers 7.
margenoot5
Siet boven 1. op vers 8.
margenoot6
Siet de beteeckeninge aller deser woorden, boven 1. op vers 1.
margenoot7
Dit is menschelicker wijse gesproken van Godt, die de beweginge der oorsaken, die buyten hem zijn, niet en is onderworpen. Want hem zijn alle sijne wercken van der eeuwigheyt af bekent. Act. cap. 15 vers 18. Ende hy doet alle dingen na den raet van sijnen wille. Ephes. 1.11. Maer dit wort soo geseyt, om aen te wijsen. I. dat de satan altijt genegen is, om de kinderen Godts te beschadigen.
II. dat Godt hem gebruyct, om deselve te beproeven.
margenoot8
Verstaet mede sijne beesten, ende kinderen.
margenoot9
Dat is, te verderven, ende als in te slocken, het welcke was in dit werck het eynde des satans: gelijck het eynde van Godts werck was, sijnen knecht te beproeven.
margenoot10
D. niet om sijne voorgaende sonden, ende boos leven. Want op dat wy dit verstaen souden, soo geeft Godt van sijne vromigheyt getuygenisse in dit boeck, Cap. 1. versen 1, 8. ende hier vers 3. Evenwel en is hy niet vry geweest, van de overblijfselen der sonde, die in allen heyligen gevonden worden, oock na sijne eygene bekentenisse. Siet ond. 7.20, 21. Ende cap. 9. vers 2. ende 13.23, 26. Het Hebreeusch woort Hinnam, is in den selven sin, alsoo het hier overgeset is, genomen, 1.Sam. 19.5. ende 25.31. ende Psalm 35.7, etc.
margenoot11
D. den mensche is sijn eygen huydt, ofte lichaem weerdiger dan de huydt, ofte het lichaem van een ander. Hierom (wil de satan seggen) of schoon Iob sijne kinderen verloren heeft, soo en gaet het hem evenwel niet ter herten, soo lange als hy met sijn eygen huydt, ofte leven ontkomen mach.
margenoot12
Hebr. voor sijne ziele. Siet Genes. cap. 19. op vers 17. ofte, voor sich selven, Dat is, voor sijn eygen persoon ende welvaren. Siet Genes. cap. 12. op vers 5.
margenoot13
D. beschadight. Siet Genes. 26. op vers 11.
margenoot14
Dat is, vloecken. Siet boven. 1. op vers 5.
margenoot15
Siet boven 1. op vers 11.
margenoot16
D. vermogen, ende gewelt. Siet Genes. 16. op vers 6. te weten, om hem te quellen, ende te beschadigen. Vergel. boven 1.12.
margenoot17
Hebr. bewaert, ofte, wacht u van sijn leven.
margenoot18
Hebr. ziele. Als boven vers 4. De sin is, dat hy hem niet en soude dooden.
margenoot19
Namel. Iob.
margenoot20
Hebr. aerden vat. Dewijle sijne vingeren sonder twijfel mede versworen waren, dat hy hem daer mede niet en konde schrabben, soo heeft hy hem met een potscherf moeten behelpen, om daer mede sijne sweeren te wrijven, ende het knagende etter uyt deselve wech te nemen. Waer uyt te verstaen is, niet alleen de grootheyt van Iobs gesweer: maer oock dat hy berooft was van de hulpe der menschen, die sich schroomden voor de eyselickheyt sijnes quaets. siet ond. 19. versen 13, 14, 15, etc.
margenoot21
Dit was by den ouden een teecken der droeffenisse, treurigheyt, leedtschap, ende vernederinge des herten. ond. 42. vers 6. Ione 3.6. Matth. 11. vers 21. Luce 10.13.
margenoot22
Siet boven 1. vers 5. Ofte, zegent Godt, al is het dat ghy sterft, Dat is, dewijle ghy soo genegen zijt om Godt in alles te zegenen, dat is, te loven, ende te dancken, gelijck ghy noch onlanghs te voren gedaen hebt, (Cap. 1. vers 21.) gaet daer in voort, ende siet hoe hy het u vergelden sal, namelick, met een pijnelicke doot, die ghy niet ontgaen en kondt. Sy bespot sijn vertrouwen op Godt.
margenoot23
D. met sijne woorden, ofte met sijn spreken: gelijck hy wel daer na niet geheel vry van dese sonde en is geweest. Het woort lippe is aldus genomen onder cap. 11. vers 2. ende 12.20. Prov. 7.21. ende 12.19. ende 24.28, etc. Vergel. Genes. 11.1. ende de aenteeck.
margenoot24
Men houdt, dat dese drie vrienden Iobs, uyt Arabia, ende Idumea geweest zijn, afkomstigh van Abraham.
margenoot25
D. uyt hare lantschappen.
margenoot26
Soo genoemt, om dat hy was van de nakomelingen Temans des soons van Eliphaz, die de sone was van Esau den sone Iacobs, Genes. 36.10, 11. Dese woonde in woest Arabien.
margenoot27
Een nakomelingh dan Suah den sone Abrahams uyt Ketura, Genes. 25.1, 2. Dese woonde oock in woest Arabien.
margenoot28
Het is onseker, of dese byname haren oorspronck heeft van eenigh voorvader, geslachte, ofte woonplaetse. Sommige meynen dat hy soude mogen voort gekomen zijn van Timna den sone Esaus, van welcken te sien is Genes. 36.40. Andere meynen dat hy geboren zy in de stadt Naëma, van dewelcke siet Iosu. 15.41.
margenoot29
Vergelijckt Amos 3.3. Anders, t’samen vergadert, ofte, by een gekomen.
margenoot30
Anders, medelijden te hebben, ofte, bewogen te werden over hem, ofte met hem bedroeft te zijn. Alsoo onder cap. 42. vers 11.
margenoot31
Hier, ende in het volgende versken worden verhaelt vijf teeckenen van seer groote droefheyt, die dese vrienden Iobs vertoonden: Namelick, 1. haer geween.
2. de verscheuringe hares kleets.
3. de stroyinge des stofs op hare hoofden.
4. het neder sitten op der aerde.
5. haer stilswijgen. Siet van gelijcke treurige gebeerden, Gen. 21.16. ende 37.34. Iosu. 7.6. 2.Sam. cap. 12. versen 16, 17. Esth. 4.1,2. Iesa. 47.1. Thren. 10.10. Ezech. 27.30.
margenoot32
Siet boven 1. op vers 20.
margenoot33
D. de aerde, ende het stof opwaerts werpende, hebben hare hoofden daer mede bestroyt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken