Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm Lxxiij.

De Propheet beschrijft, door sijn exempel, de sware aenvechtinge, die de geloovige hebben over den voorspoet der godtloosen ende het kruys der vromen, wijsende den rechten wegh, om dese swarigheyt te overwinnen, met betrachtinge van Godts wijse regeeringe, die den godtloosen streckt tot overtuyginge ende verderf, maer den vromen ten besten, bysonderlick op dat sy leeren haer volkomen genoegen alleen te nemen in Godts genade ende salige gemeenschap.

1

EEn Psalm Ga naar margenoot1 Asaphs. Ga naar margenoot2 Immers is Godt Israël goet; den genen Ga naar margenoot3 die reyn van herten zijn.

2

Maer my aengaende, Ga naar margenoota mijne voeten waren byna uytgeweken: mijne treden waren bykans uytgeschoten.

3

Ga naar margenoot4 Want ick was nijdigh op de Ga naar margenoot5 dwase; siende der godtloosen Ga naar margenoot6 vrede.

4

Want daer en zijn geen Ga naar margenoot7 banden Ga naar margenoot8 tot haren doot toe: ende hare kracht is Ga naar margenoot9 frisch.

[Folio 257r]
[fol. 257r]

5

Sy en zijn niet in de moeyte [als andere] Ga naar margenoot10 menschen; ende en worden met [andere] menschen niet geplaeght.

6

Daerom Ga naar margenoot11 omringhtse de hoovaerdije als een keten: het gewelt bedecktse [als] een Ga naar margenoot12 gewaet.

7

Hare oogen Ga naar margenoot13 puylen uyt van vet: sy Ga naar margenoot14 gaen de inbeeldingen des herten te boven.

8

Sy Ga naar margenoot15 mergelen [de lieden] uyt, ende spreken Ga naar margenoot16 booslick van verdruckinge: sy spreken uyt der Ga naar margenoot17 hooghte.

9

Ga naar margenoot18 Sy setten haren mont tegen den hemel: ende hare tonge wandelt op der aerden.

10

Daerom keert sich Ga naar margenoot19 sijn volck hier toe, als hen wateren eenes vollen Ga naar margenoot20 [bekers] worden uytgedruckt,

11

Datse seggen; Hoe soudet Godt weten? ende souder wetenschap zijn by den Alderhooghsten?

12

Siet dese zijn godtloos: nochtans Ga naar margenoot21 hebben sy ruste in de werelt, sy vermenighvuldigen het Ga naar margenoot22 vermogen.

13

Ga naar margenoot23 Immers heb ick te vergeefs mijn Ga naar margenoot24 herte gesuyvert; ende mijne Ga naar margenoot25 handen in onschult gewasschen:

14

Dewijle ick den gantschen dagh geplaeght ben; ende mijne straffinge is’er Ga naar margenoot26 alle morgens.

15

Indien ick soude Ga naar margenoot27 seggen; Ick sal oock Ga naar margenoot28 alsoo spreken: siet, soo soud’ick trouwloos zijn aen het Ga naar margenoot29 geslachte uwer kinderen.

16

Nochtans heb ick gedacht om dit te mogen verstaen: [maer] het was moeyte in mijne Ga naar margenoot30 oogen:

17

Tot dat ick in Godts Ga naar margenoot31 Heylighdommen ingingh; [ende] op haer Ga naar margenoot32 eynde merckte.

18

Immers sett ghyse op Ga naar margenoot33 gladde plaetsen: ghy doetse vallen in Ga naar margenoot34 verwoestingen.

19

Hoe worden sy als in een oogenblick tot verwoestinge! nemen een eynde, worden te niete van verschrickingen!

20

Als een Ga naar margenoot35 droom na het ontwaken: als ghy Ga naar margenoot36 opwaeckt, O Heere, [dan] sult ghy haer Ga naar margenoot37 beelt verachten.

21

Als mijn herte Ga naar margenoot38 opgeswollen was, ende ick in mijne Ga naar margenoot39 nieren geprickelt wierde:[kolom]

22

Doe was ick Ga naar margenoot40 onvernuftigh, ende en wiste niets: ick was een Ga naar margenoot41 groot beest by u.

23

Ick sal dan geduerighlick Ga naar margenoot42 by u zijn: ghy hebt mijne Ga naar margenoot43 rechter hant gevatt.

24

Ghy sult my leyden door uwen Ga naar margenoot44 raet: ende daer na sult ghy my [in] Ga naar margenoot45 heerlickheyt opnemen.

25

Ga naar margenoot46 Wien heb ick [neffens u] in den hemel? neffens u en Ga naar margenoot47 lust my oock niets op der aerden.

26

Beswijckt mijn Ga naar margenoot48 vleesch ende mijn herte, soo is Godt de Ga naar margenoot49 rotzsteen mijns herten, ende mijn Ga naar margenoot50 deel in eeuwigheyt.

27

Want siet, die Ga naar margenoot51 verre van u zijn, sullen vergaen: ghy roeyt uyt allen die Ga naar margenoot52 van u afhoereert.

28

Maer my aengaende; ’t is my goet, Ga naar margenoot53 na by Godt te wesen: ick sette mijn betrouwen op den Heere HEERE; om alle uwe wercken te vertellen.

margenoot1
Siet Psalm 50. op vers 1.
margenoot2
Ofte, evenwel, nochtans, sekerlick. Met dese woorden breeckt de Propheet uyt, na dat hy eenen swaren inwendigen strijt ende aenvechtinge, van wegen der godtloosen tijdelick geluck, overwonnen hadde. Vergelijckt Psalm 62.2.
margenoot3
D. den rechten Israëliten, niet die sonder sonde zijn, (Prov. 20.9.) maer die hem met een oprecht geloove ende ongeveynsde Godtsaligheyt dienen. siet Ioan. 1.48. Actor. 15.9. Rom. 9.6, 8. 1.Ioan. 3.3.
margenoota
Iob 21.7, etc. Psalm 37.1. Ierem. 12.1, 2.
margenoot4
And. ick was by na uytgeweken met mijne voeten.
margenoot5
Siet van ’t Hebreeusch woort Psalm 5. op vers 6.
margenoot6
Dat is, tijdelick geluck ende voorspoet.
margenoot7
Ofte, knoopen: Dat is, sy hebben geene quellingen van kranckten ende lichamelicke swackheden, waer door de mensche als gebonden ende belett wort in sijn handel ende wandel. Sommige houden ’t voor eene gelijckenisse genomen van de grove stercke draden, die in ’t weven effen ende onverbroken afloopen, soo dat mense niet behoeft te knoopen, ofte te binden. Alsoo loopt het leven veler godtloosen effen door, sonder groote strobbelinge, tegenstoot ofte hindernisse.
margenoot8
And. in haren doot; D. sy sterven eenen sachten ende gemackelicken doot. Siet Iob 21.13.
margenoot9
D. lustigh, gesont zijnse. (siet Iob 21, 23, 24.) Hebr. vet, gesont. And. haer portael is sterck.
margenoot10
Hebr. in de moeyte des menschen, ende soo terstont wederom. Hier worden twee woorden Enosch ende Adam (beyde beteeckenende een mensche) gebruyckt, waer van het eerste siet op de sterflickheyt ende katijvigheyt, ’t ander op den oorspronck des lichaems van der aerde.
margenoot11
Voor dese woorden, omringhtse als een keten, is in ’t Hebreeusch een woort, beteeckenende soo veel, als of men seyde, ketentse, dat is, is haer in plaetse van een keten, omgehangen cieraet, gouden halsbant: Ofte, sy zijn met hoovaerdije rontom behangen, gelijck een keten rontom den hals gaet.
margenoot12
Ofte, pronckkleet. ’t Hebreeusch woordeken, wort Proverb. 7.10. gebruyckt van het kleet eener overspelersse, ende schijnt de beteeckeninge te hebben van een welsittende, welpassende, çierlick habijt: alsoo proncken de godtloose met overlast ende gewelt, als ofse haer cieraet ende smuck waren. siet het contrarie Iob 29.14.
margenoot13
Hebr. gaet uyt, Te weten, elck ooge. Vergel. Iob 15.27.
margenoot14
D. het gaet hen beter, als sy haer selven hadden ingebeelt; ofte, de inbeeldingen hares herten gaen voort, ofte, sy bedrijven meer quaets, als yemants herte soude konnen bedencken. Vergel. Ierem. 5.28.
margenoot15
Ofte, doen [de menschen] uytteeren, of, smelten, door allerleijen overlast ende trotz, als de volgende woorden verklaren. Het Hebreeusch woort wort alleen hier alsoo gevonden, ende daerom verscheydentlick overgesett.
margenoot16
Hebr. in, ofte, met het boose, ofte, boosheyt.
margenoot17
Voerende over al (als men seyt) het hooghste woort, willende van niemant tegen gesproken zijn. Vergel. Psalm 12.5.
margenoot18
Dat is, sy lasteren onbeschroomt soo wel Godt ende alle Godtlicke saken, als de menschen. Vergel. Apocal. 13.6. alsoo wort door den hemel, Godt verstaen, Dan. 4. vers 26. Luce 15.18.
margenoot19
Te weten, Godts, van welcken in ’t eerste vers deses Psalms, ende in het naestvolgende gesproken wort. De sin is, dat de vrome, overdenckende haer groot kruys, ende daer tegen der godtloosen voorspoet, met dese gedachten bestreden worden: Of oock Godt op de menschelicke saken acht soude nemen.
margenoot20
Ofte, beckens: dat is, lijden wort hen in eene volle ende overvloeijende mate toegedeelt, als of men water in een becken ofte beker voor yemant uyt yets, dat vol vochtigheyts is, uytwrongh ofte uytdruckte. Siet Psalm 11. op vers 6. 2.Sam. 22. op vers 17. Of, men kan door de wateren hier verstaen, tranen: uyt vergelijckinge van Psalm 80.6. ende 42.4. als of de Propheet seyde: een beker vol tranen.
margenoot21
Hebr. [sy zijn] de geruste, ofte, vredehebbende der werelt, ofte, der eeuwe, ofte, eeuwigheyt, dat is, die de vrede, (vergelijckt Ioan. 14.27.) ofte, het geluck deser werelt genieten, ofte, haer leven langh in ruste, gemack ende weelde sitten ende gantsch sorghloos leven. Van sulcken gebruyck des woorts, (eeuwigheyt) siet Deut. 15. op vers 17. ende vergelijckt met dese klaghte Ierem. 12.1, 2.
margenoot22
D. rijckdom, als Deut. 8.17, 18. Ruth 2. vers 1. 2.Reg. cap. 5. vers 1.
margenoot23
Woorden des Propheets in sijnen strijt.
margenoot24
Siet op vers 1.
margenoot25
Siet Psalm 26. op vers 6.
margenoot26
Hebr. in de morgenstonden, Dat is, alle morgens, ofte, vroegh. Alsoo Iob 7.18. Psalm 101. vers 8. Iesa. 33.2. Thren. 3.23.
margenoot27
Dit kan men nemen voor seggen by sich selven, Dat is, dencken, als elders dickwils.
margenoot28
D. ick sal dese tentatie de overhant in my laten nemen, mijn vleesch byvallen, ende voortaen de vrome by opentlicke uytsprake verdoemen, ende de godtloose prijsen.
margenoot29
D. aen de gantsche menighte der vromen, uwe gantsche Kercke, oock genoemt het geslachte der rechtveerdigen, of, het rechtveerdigh geslachte, Psalm 14.5. Hy wil seggen, dat hy de Kercke Godts grootelicks soude verongelijcken, ende sich groflick aen haer ende Godt selve vergrijpen, mits die om des kruyces wille verdoemende. Van ’t Hebreeusch woordeken, dat voor geslachte genomen wort, siet Psalm 12. op vers 8.
margenoot30
D. dese sake, van het kruys der vromen ende geluck der godtloosen, scheen my te swaer om te begrijpen, ick en konde my daer in niet ontrichten. Siet Iob 18. op vers 3.
margenoot31
Verstaet, Godts woort, ende de plaetse daer Godts volck by een komt, ende sijn woort verhandelt, geleert, ende ondersocht wort.
margenoot32
Hebr. achterste, laetste, uyterste, D. hoe de godtloose ten laetsten varen sullen, als Deut. 32.20, 29, etc.
margenoot33
Eene gelijckenisse genomen van slibberige wegen, daer op men niet vast en gaet, ende lichtelick komt te vallen.
margenoot34
Ofte, verstooringen. Eygentlick die met groot gedruysch ende ongestuymigheyt overvallen.
margenoot35
D. al haer geluck, voorspoet, weelde ende wellust verdwijnt in der haest, gelijck een droom, wanneer men wacker wort. siet Iob 20.8, 9. Iesa. 29. versen 7, 8.
margenoot36
D. u gereedt maeckt tot harer straffe, die ghy te voren scheent te slapen, ende hare boosheyt niet te sien. Alsoo Psalm 35.23, etc. Anders, als ghy [haer] opweckt, Te weten, ten jonghsten dage.
margenoot37
D. al haer verganckelick geluck, heerlickheyt ende glantz. Vergel. 1.Cor. 7.31. ende Psalm 39.7. Dit kan men wijders oock duyden op d’eeuwige smaetheyt der godtloosen, die sy lijden sullen na d’opstandinge uyt den dooden. siet Dan. 12.2.
margenoot38
Ofte, opliep, als een suerdeegh, waer van ’t Hebreeusch woort eygentlick gebruyckt wort: Dat is, als ick soo onrustigh, verdrietigh ende toornigh was over der godtloosen geluck.
margenoot39
D. heftighlick bewogen wiert, ofte, mijne bewegingen seer scherp waren. Siet Iob 19. op vers 27.
margenoot40
Als een onvernuftigh dier. Siet Psalm 49. op vers 11.
margenoot41
D. seer beestelick. Hebr. behemoth, Dat is, beesten. Welck woort gebruyckt wort Iob cap. 40. vers 10. na sommiger gevoelen, van den elephant. De sin is: Ick mocht met recht by u gehouden worden soo onverstandigh ende beestelick, als de beesten selfs.
margenoot42
Dat is, my aen u houden, ende my in uwe wijse ende heylige regeeringe gerust stellen.
margenoot43
Dat is, my in mijn onverstant ende swaren strijt bewaert ende ondersteunt, dat ick niet en ben afgeweken. Siet boven vers 2.
margenoot44
D. door u woort ende uwen H. Geest, mitsgaders uwe vaderlicke voorsorge ende regeeringe.
margenoot45
Vergelijckt dese maniere van spreken met 1.Tim. 3.16. ende Hebr. 2.10. item 1.Thess. 4.17.
margenoot46
Ofte, wie is’er voor my, T.w. beneffens u. Welcke woorden, in ’t volgende lidt gestelt, hier toe oock gehooren. Hy wil seggen, dat hy in den hemel niemant en heeft, dien hy aenroepe, ende op welcken hy betrouwe, als Godt.
margenoot47
Om daer in mijn genoegen te stellen, ofte my daer op te vertrouwen. De Propheet wil seggen, dat Godt sijn eenigh ende opperste goet is, welck hebbende, hy ten vollen te vreden zy.
margenoot48
Dat is, lijf ende ziele, als Psalm 84. vers 3.
margenoot49
Dat is, op welcken mijn herte vertrouwt, als mijne sterckte ende toevlucht. Siet Deuter. 32. op vers 4.
margenoot50
Vergelijckt Psalm 16. op versen 5, 6.
margenoot51
Die geene gemeenschap met u hebben, ofte, hen verre van u houden.
margenoot52
Dat is, geestelicke hoererije ofte overspel bedrijft, yets anders liever hebbende als u. Siet Levit. cap. 17. op vers 7.
margenoot53
Hebr. naheyt, ofte, naderinge Godts, Dat is, tot Godt, als Iesa. 58.2.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken