Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm Lxxiiij.

De Kercke Godts klaeght over de grouwelicke verwoestingen, die de vyanden over al, bysonderlick in den Tempel ende Synagogen, hadden aengerecht: ende hem voordragende des vyants wreetheyt ende Godtslasteringen, het tegenwoordigh gebreck van Godts gewoonlicke genaden-teeckenen, sijne voorgaende wonderen ende weldaden, den elendigen staet sijner beminde ende weerloose Kercke, ende de vastigheyt sijns verbonts, bidt om verlossinge, tot sijner eere, ende der vyanden beschaemtheyt.

1

EEn’ Ga naar margenoot1 onderwijsinge, Ga naar margenoot2 voor Asaph. O Godt, waerom verstoot ghy in Ga naar margenoot3 eeuwigheyt? [waerom] soude uwen Ga naar margenoot4 toorn roocken tegen de Ga naar margenoot5 schapen uwer weyde?

2

Gedenckt aen uwe Ga naar margenoot6 vergaderinge, [die] ghy van oudts verworven hebt; de Ga naar margenoot7 roede uwer erffenisse, [die] ghy verlost hebt; den bergh Zion, daer op ghy gewoont hebt.

3

Heft uwe Ga naar margenoot8 voeten op, tot de Ga naar margenoot9 eeuwige verwoestingen: de vyant heeft alles in het Heylighdom Ga naar margenoot10 verdorven.

4

Uwe wederpartijders hebben in het midden van uwe Ga naar margenoot11 vergaderplaetsen Ga naar margenoot12 gebrult: sy hebben Ga naar margenoot13 hare teeckenen tot teeckenen gestelt.

5

Een yeder wert’er Ga naar margenoot14 bekent, Ga naar margenoot15 als een die de bijlen om hooge aenbrenght in de dichtigheyt van een Ga naar margenoot16 geboomte.

6

Alsoo hebben sy nu Ga naar margenoot17 der selver graveerselen te samen met Ga naar margenoot18 houweelen ende beuckhamers in stucken geslagen.

7

Ga naar margenoota Sy hebben uwe heylighdommen in het vyer Ga naar margenoot19 gesett: Ga naar margenoot20 ter aerden toe, hebben

[Folio 257v]
[fol. 257v]

sy de wooninge uwes naems ontheylight.

8

Sy hebben in haer herte geseyt; Laetse ons te samen Ga naar margenoot21 uytplunderen: sy hebben alle Godts Ga naar margenoot22 vergaderplaetsen in den lande verbrant.

9

Wy en sien onse Ga naar margenoot23 teeckenen niet; Daer en is geen Ga naar margenoot24 Propheet meer: nochte yemant by ons, die wete Ga naar margenoot25 hoe lange.

10

Hoe lange, O Godt, sal de wederpartijder smaden? sal de vyant uwen naem Ga naar margenoot26 in eeuwigheyt lasteren?

11

Waerom treckt ghy uwe hant, ja uwe Ga naar margenoot27 rechter hant, af? [trecktse] uyt het midden van uwen Ga naar margenoot28 boesem, Ga naar margenoot29 maeckt een eynde.

12

Evenwel is Godt mijn Koningh van oudts af; die verlossingen werckt in ’t midden der aerden.

13

Ga naar margenootb Ghy hebt door uwe sterckte de Ga naar margenoot30 zee gespleten; Ghy hebt de koppen der Ga naar margenoot31 draken in de wateren verbroken.

14

Ghy hebt de Ga naar margenoot32 koppen des Ga naar margenoot33 Leviathans verplettert: Ghy hebt hem tot spijse gegeven Ga naar margenoot34 den volcke in dorre plaetsen.

15

Ga naar margenootc Ghy hebt eene fonteyne ende beke Ga naar margenoot35 gekloven: Ga naar margenootd ghy hebt Ga naar margenoot36 stercke Ga naar margenoot37 rivieren uytgedrooght.

16

De dagh is uwe, oock is de nacht uwe: Ga naar margenoote ghy hebt het Ga naar margenoot38 licht ende de sonne bereydt.

17

Ghy hebt alle de palen der aerde gestelt: somer ende winter, die hebt ghy geformeert.

18

Gedenckt hier aen: Ga naar margenoot39 De vyant heeft den HEERE gesmaet: ende een dwaes volck heeft uwen name gelastert.

19

En geeft Ga naar margenoot40 aen het wildt gedierte de Ga naar margenoot41 ziele uwer tortelduyve niet over: den hoop Ga naar margenoot42 uwer elendigen en vergeet niet Ga naar margenoot43 in eeuwigheyt.

20

Aenschouwt het Ga naar margenoot44 verbont: want de Ga naar margenoot45 duystere plaetsen des lants zijn vol wooningen van gewelt.

21

Laet den verdruckten niet beschaemt weder keeren: Laet den elendigen ende nootdruftigen uwen name prijsen.

22

Staet op, O Godt, Ga naar margenoot46 twist uwe twistsake: gedenckt der Ga naar margenoot74[47] smaetheyt, [die] u van den dwasen [wedervaert] den gantschen dagh.

23

Vergeet niet Ga naar margenoot48 des geroeps uwer [kolom] wederpartijders; het getier der gener die tegen u opstaen Ga naar margenoot49 klimt geduerighlick op.

margenoot1
Siet Psalm 32. op vers 1.
margenoot2
Ofte, Asaphs, het welcke men kan verstaen van Asaph selfs, ofte sijne nakomelingen. Siet Psalm 50. op vers 1. Sommige meynen dat Asaph selfs door den Prophetischen Geest desen Psalm gemaeckt heeft van toekomende tijden, om gebruyckt te worden, als dese swarigheden Godts volck souden over komen.
margenoot3
Of, voor altoos, gantschelick, teenemael. Siet van het Hebreeusch woort Psalm 13. op vers 2.
margenoot4
Of, uwe neuse. Vergel. 2.Sam. 22. vers 16. Anders is roockende toorn soo veel, als brandende toorn, gelijck Godts toorn dickwils by vyer vergeleken wort, waer van de roock opgaet. siet Psal. 80. vers 5. Deut. 29.20.
margenoot5
Siet Psalm 100. vers 3.
margenoot6
Uwe gemeente, u volck Israël.
margenoot7
D. Israël, die u erfdeel is, dat ghy u selven als met roeden hebt toegemeten. Alsoo Ier. 10.16. Vergel. Deut. 32. op vers 9. ende Psalm 16.5, 6.
margenoot8
Ofte, gangen, treden, Dat is, haest u, treedt hardt aen, om dese langhduerige verwoestingen te aenschouwen, ende daer in te versien: menschelick van Godt gesproken.
margenoot9
Hebr. verwoestingen der eeuwigheyt, Dat is, langhduerige.
margenoot10
Ofte, geschent. Hebr. eygentlick, quaet gemaeckt.
margenoot11
Daer men op gesette tijden vergadert, om den Godtsdienst te verrichten, ende het woort des Heeren te hooren; als te dier tijt waren, de Tempel, ende de Synagogen, van dewelcke onder vers 8.
margenoot12
Als leeuwen.
margenoot13
Met hare afgodische teeckenen, ofte krijghsbanieren, hebben sy het over al vervult, tot een teecken datse meester over ons zijn.
margenoot14
Hebr. hy wert bekent, D. een yeder van de vyanden wert bekent, dat is, vermaert ende beroemt, als hebbende een manlick feyt bedreven. Vergel. Prov. 31.23. ende boven Psalm 9.17.
margenoot15
D. sy hebben niet anders gehouwen ende gekerft als ofse in een bosch doende waren met hout houwen.
margenoot16
Ofte, hout. Want men kan ’t oock nemen van het dicht gewrochte houtwerck des Heylighdoms, den sin op een uytkomende. Dan soude de oversettinge aldus staen: Als de bijlen om hooge, ofte, boven aenbrengende, ofte, als die de bijlen om hooge aenbracht, aendreef, aenvoerde, Dat is, een yeder wert bekent, als op sulcke wijse te werck gaende, ofte, daer door, dat hy soo dede. Om dat, als, of, gelijck, niet altoos siet op eenige gelijckheyt, maer oock somtijts op de daet ende waerheyt. Siet Nehem. 7. op vers 2. ende Genes. 27. op vers 12.
margenoot17
Dat is, het gegraveerde ofte gesneden werck des Heylighdoms, (waer van vers 3.) daer de gemeente plah te vergaderen, op dewelcke het woordeken, hare, schijnt te sien. Hebr. hare openingen. Siet van dit selve woort Exod. cap. 28. vers 11.
margenoot18
Het Hebreeusch woort komt van aenstooten, vallen, neder vellen, beteeckenende alsoo een instrument, waer mede men yets afscheurt, ofte aftreckt om yets neder te vellen, als houweelen, haken, hellebaerden.
margenoota
2. Reg. 25.9.
margenoot19
Hebr. gesonden.
margenoot20
Dat is, tot den gront toe, ofte, sy hebbense ontheylight, afbrekende ende slechtende die ter aerden.
margenoot21
Of, onderdrucken. Van het Hebreeusch woort komt een ander dat eene duyve beteeckent, om datse als elck mans roof is. Anders, hare kinderen seggen in haer herte: Sy hebben alle, etc.
margenoot22
D. alle Synagogen ende Scholen der Propheten, daer Godts woort gelesen, ende verklaert ofte geleert wiert.
margenoot23
D’ordinare ende extra-ordinare teeckenen van Godts genadige tegenwoordigheyt ende gunste.
margenoot24
Vergel. Ezech. c. 7. vers 26. dewijle nochtans de autheur deses Psalms een man Godts ende Propheet geweest is, schijnt het gevoelen der gener soo vreemt niet te zijn, die meynen dat desen Psalm van Asaph of eenigh ander Propheet van dien naem (gelijck dergelijcke prophetische voorschriften elders in Godts woort gevonden worden) gemaeckt zy, al eer dese swarigheden Godts volck zijn over gekomen, ende als d’openbare Godts-dienst noch in swangh was, als afgenomen wort uyt vers 1. om Godts Kercke te dienen in verscheydene volgende tijden, eensdeels in de Babylonische gevangenisse, na dat Ezechiel heeft opgehouden te propheteeren, anderdeels onder de grouwelicke tyrannije van Antiochus, waer van sommige dit bysonderlick verstaen: dewijle de tijt der verlossinge uyt de Babylonische gevangenisse van Ieremia uytdruckelick was gepropheteert. Sommige verstaen, dat desen Psalm (als oock dergelijcke andere) ten tijde van Antiochus gemaeckt zy, van eenen man Godts ofte Propheet, dat is, Leeraer, die wel door ingeven des H. Geests Godts volck geleert ende desen Psalm gedicht hebbe, maer geen sulck Propheet geweest zy, als de andere, die bysonderlick alsoo genoemt zijn, om datse Godtlicke openbaringen van toekomende dingen gehadt hebben, van welcken Malachias de laetste geweest zy.
margenoot25
D. hoe lange dese elenden ende verwoestingen sullen dueren.
margenoot26
D. altoos, steeds. Siet op vers 1.
margenoot27
Met dewelcke ghy ons soo krachtelick pleeght te beschutten ende te verlossen. Menschelick van Godt gesproken.
margenoot28
D. steltse te werck: het contrarie wort geseyt van dien, dien het verdriet te wercken, Prov. 26.15.
margenoot29
Te weten, van dese verwoestingen des vyants, ende onse elenden. Ofte, verteert, Te weten, dese vyanden. Anders, steecktse ten vollen uyt het midden uwes boesems.
margenootb
Exod. 14.21. etc.
margenoot30
Verstaet, het roode meyr, ofte de schelfzee.
margenoot31
D. der trotze Oversten van Pharao.
margenoot32
D. den grooten kop, die in plaets van velen is: gelijck den elephant Behemoth, D. beesten genoemt wort, om dat het een seer groot beest is, Iob 40.10, etc. Ofte, verstaet door de koppen, Pharaos Overste.
margenoot33
D. des grooten vreeslicken zeegediertes, ofte zeedraecks, waer by Pharao hier vergeleken wort, ende andere groote tyrannen, Iesa. 27.1. Vergel. oock Ezech. 29.3, 4, 5. ende 32.2. Siet van Leviathan Iob 40.20, etc.
margenoot34
D. den vogelen ende wilde dieren, die de doode lichamen der verdronckene Egyptenaren, aen lant ofte aen den oever gedreven zijnde (Exod. 14.30.) hebben opgegeten. Alsoo worden mieren, sprinckhanen, konijnkens, etc. een volck ende natie genoemt, Proverb. 30.25, 26. Ioël 1.6. Anders kan men het oock alsoo verstaen, dat Godt sijnen volcke der Egyptenaren roof in de woestijne tot haer onderhoudt gegeven heeft. Vergel. Deut. 31.17. ende Num. 14. vers 9. met de aenteeckeninge.
margenootc
Exod. 17.5, 6. Num. 20.11. Psalm 105.41. Iesa. 48.21.
margenoot35
D. den rotzsteen gekloven, datter eene fonteyne ende beke uyt voort quam.
margenootd
Iosu. 3.13, etc.
margenoot36
Hebr. rivieren der sterckte.
margenoot37
Als de wateren der Iordane, daer de kinderen Israëls op het drooge zijn door gegaen. Hy wil seggen: Ghy brenght water voort, daer het niet en is, ende drooght het wech, daer het is.
margenoote
Genes. 1.14, etc.
margenoot38
D. een lichtgevende lichaem, waer door men hier de mane ende sterren kan verstaen, om des nachts te lichten, gelijck de sonne by dage. Siet Genes. 1.16. Psalm 136.7, 8. ende vergelijckt Iob 31.26. alwaer door het licht, de sonne schijnt verstaen te worden, maer de mane uytdruckelick genoemt wort.
margenoot39
Anders, de vyant heeft gesmaet, of, gehoont, O HEERE, etc.
margenoot40
Ofte, desen wilden hoop. Siet van het Hebreeusch woort Psalm 68. op vers 11.
margenoot41
D. het leven uwer Kercke; die soo machteloos ende weerloos is om desen wreeden hoop tegen te staen, als eene tortelduyve is tegen het gewelt van wildt gedierte; behelpende haer voorts in stilte met weenen ende klagen tot Godt, ende blijvende geestelick ende inwendighlick schoon, eenvoudigh, sachtmoedigh, ende haren Godt getrouw. In welck aensien de gelijckenisse van duyven dickwils in de Heylige Schrift gebruyckt wort. Siet boven Psalm 55.7. ende 56.1. ende 68.14. Cant. 1.15. ende 2. vers 14. ende 4.1. ende 5.12. ende 6.9. Iesa. 38.14. ende 59.11. Ezech. 7. vers 16. Hose. 11.11. Matth. 10.16.
margenoot42
Die u toebehooren ende om uwes naems wille lijden. Vergel. Psalm 69.27, 34. ende 72.2.
margenoot43
Dat is, voor altoos. Als boven vers 1.
margenoot44
Dat ghy met Abraham ende sijn zaet gemaeckt hebt, gegront in den Messia.
margenoot45
Dat is, alle hoecken des lants zijn gelijck moortkuylen, daer de vyant alle gewelt uyt bedrijft.
margenoot46
Siet Psalm 35. vers 1.
margenoot74[47]
Hebr. uwer smaetheyt van eenen dwasen.
margenoot48
Hebr. der stemme.
margenoot49
Dat is, neemt steeds toe. Vergelijckt 1.Reg. 22.35. Ofte, klimt op na den hemel tot u: Als Ione cap. 1. vers 2.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken