Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het Liiij. Capittel.

Weldaden die de Heere de Kercke des Nieuwen Testaments bewijsen soude, ende voorsegginge dat hy’se grootelicks soude vermeerderen, vers 1, etc. deselve als sijne lieve huysvrouwe, met eeuwige genade omhelsende, 5. Ende treffelick met de gaven des Heyligen Geestes vercierende, 11. Ende dat hy’se tegen hare vyanden beschutten soude, 14. Het is Godt, die het alles regeert, 16. ten besten sijner uytverkorenen. 17.

1

Ga naar margenoota Ga naar margenoot1 SInght vrolick Ga naar margenoot2 ghy onvruchtbare, [die] Ga naar margenoot3 niet gebaert en heeft, maeckt geschal met vrolick gesangh, ende juycht, [die] geen barens noot gehadt en heeft, want de kinderen Ga naar margenoot4 der eensame zijn meer, Ga naar margenoot5 dan de kinderen der getrouwde, seyt de HEERE.

2

Ga naar margenoot6 Maeckt de plaetse uwer tente wijt, ende dat men de gordijnen uwer Ga naar margenoot7 wooningen uytbreyde, Ga naar margenoot8 en verhindert het niet: maeckt uwe Ga naar margenoot9 koorden langh, ende Ga naar margenoot10 steeckt uwe Ga naar margenoot11 pinnen vaste in.

3

Want ghy sult Ga naar margenoot12 uyt breken ter rechter ende ter slincker hant: ende Ga naar margenoot13 u zaet sal Ga naar margenoot14 de Heydenen erven, ende Ga naar margenoot15 sy sullen Ga naar margenoot16 de verwoeste steden doen bewoonen.

4

Ga naar margenoot17 En vreest niet, want ghy en sult niet beschaemt worden, ende en wort niet schaemroot, want ghy en sult niet te schande worden: maer ghy sult Ga naar margenoot18 de schaemte uwer jonckheyt vergeten, ende den smaet uwer weduwschap en sult ghy niet meer gedencken.

5

Want Ga naar margenoot19 uwe maker is uw’ man, HEERE der heyrscharen is sijn naem: ende de heylige IsraŃ‘ls is uw’ Verlosser; hy sal de Godt Ga naar margenoot20 des gantschen aerdbodems Ga naar margenoot21 genoemt worden.

6

Want de HEERE Ga naar margenoot22 heeft u geroepen, als eene verlatene vrouwe, ende bedroefde van geeste: nochtans zijt ghy Ga naar margenoot23 de huysvrouwe der jeught, hoewel ghy versmaet zijt geweest, seyt uw’ Godt.

7

Voor eenen kleynen oogenblick hebbe ick u verlaten Ga naar margenoot24: maer met groote ontfermingen sal ick u vergaderen.

8

Ga naar margenoot25 In eenen kleynen toorne hebbe ick Ga naar margenoot26 mijn aengesichte van u Ga naar margenoot27 een oogenblick

[Folio 27r]
[fol. 27r]

verborgen: maer met eeuwige goedertierenheyt sal ick my uwer ontfermen, seyt de HEERE uwe Verlosser.

9

Want Ga naar margenoot28 dat sal my zijn [als] de wateren Noachs, Ga naar margenoot29 doe ick Ga naar margenootb swoer, Ga naar margenoot30 dat de wateren Noachs niet meer over d’aerde en souden gaen: alsoo hebb’ ick gesworen, dat ick niet [meer] Ga naar margenoot31 op u Ga naar margenoot32 toornen, noch Ga naar margenoot33 u schelden en sal.

10

Want Ga naar margenoot34 bergen Ga naar margenoot35 sullen wijcken, ende heuvelen wanckelen, maer mijne goedertierenheyt en sal van u niet wijcken, ende Ga naar margenoot36 het verbont mijnes vredes en sal niet wanckelen, seyt de HEERE uwe Ontfermer.

11

Ghy verdruckte, door Ga naar margenoot37 onweder voort gedrevene, Ga naar margenoot38 ongetrooste: siet, Ga naar margenoot39 ick sal uwe steenen Ga naar margenoot40 gantsch cierlick leggen, ende ick sal u op saphyren grontvesten.

12

Ende Ga naar margenoot41 uwe glaesvensters sal ick cristallijnen maken, ende uwe poorten Ga naar margenoot42 van robijnsteenen: ende uwe gantsche lantpale Ga naar margenoot43 van aengename steenen.

13

Ende Ga naar margenoot44 Ga naar margenootc alle uwe kinderen sullen van den HEERE geleert zijn, ende Ga naar margenoot45 de vrede uwer kinderen sal Ga naar margenoot46 groot zijn.

14

Ghy sult Ga naar margenoot47 door gerechtigheyt bevestight worden: weest verre Ga naar margenoot48 van verdruckinge, want ghy en sult niet vreesen; ende [verre] Ga naar margenoot49 van verschrickinge, want Ga naar margenoot50 sy en sal tot u niet naken.

15

Siet, Ga naar margenoot51 sy sullen sich sekerlick vergaderen, [doch] Ga naar margenoot52 niet uyt my: Ga naar margenoot53 wie hem tegen u vergaderen sal, die sal Ga naar margenoot54 om uwent wille vallen.

16

Ga naar margenoot55 Siet ick hebben den smit geschapen, Ga naar margenoot56 die de kolen in het vyer op blaest, ende die ’t instrument voort brenght Ga naar margenoot57 tot sijn werck: oock hebbe ick den verderver geschapen, Ga naar margenoot58 om te vernielen.

17

Ga naar margenoot59 Alle instrument Ga naar margenoot60 dat tegen u bereyt wort, en sal niet gelucken, ende alle tonge [die] in’t gerichte Ga naar margenoot61 tegen u op staet, sult ghy Ga naar margenoot62 verdoemen: Dit is de erve der knechten des HEEREN, ende hare Ga naar margenoot63 gerechtigheyt is uyt my, spreeckt de HEERE.

margenoota
Galat. 4.27.
margenoot1
Hier spreeckt de Propheet de Gemeynte der geloovige Ioden aen, die leven souden ten tijde als het Euangelium soude beginnen gepredickt te worden, als af te nemen is uyt Gal. 4.27. daer dese woorden geciteert worden.
margenoot2
Aldus noemt hy de Kercke die in de werelt was, doe Christus in den vleesche verschenen is, ten aensien des geringen aentals der geloovige.
margenoot3
D. seer selden, of weynigh kinderen gebaert hebt, T.w. kinderen Godes, uyt het zaet van Godes woort. Vergl. Ioan. 1. versen 12, 13. 1.Petr. 1. vers 23. het getal der geloovige Heydenen is veel grooter, dan het getal der geloovige Ioden. Siet Ioan. 1.11. Rom. 9. vers 27, etc.
margenoot4
Of, der verwoeste, D. der Ioodscher Kercke, die ten tijde des Heeren Christi kleyn was in getale, ten aensien van de groote menighte der Ioden die verworpen waren.
margenoot5
D. dan de oude gemeynte der Ioden, die Godt eerst beroepen, ende sich als ten houwelicke genomen heeft.
margenoot6
T.w. op dat de bekeerde uyt de Heydenen plaetse by u vinden. Dit is gesproken na de wijse der ouden in ’t lant van Canaan, die in tenten woonden, te kennen gevende, dat de Kercke des Nieuwen Testaments seer vermeerderen, ende haer wijt uytbreyden soude, haer aen alle zijden vermenighvuldigende. siet Iesa. 49.19, 20.
margenoot7
Ofte, Tabernakelen.
margenoot8
Ofte, en houdtse niet te rugge, of, houdtse niet in.
margenoot9
Ofte, touwen, ofte, zeelen, met dewelcke de tenten gespannen worden.
margenoot10
Hebr. versterckt uwe pinnen.
margenoot11
Of, nagelen, aen dewelcke de touwen vast gemaeckt worden.
margenoot12
T.w. met veelheyt van kinderen. De sin is, Daer sullen oock onder de Heydenen, ende aen die plaetsen daer te voren geen Kercken geweest en zijn, veel geloovige ende ware ledematen der Christelicke Kercke gevonden worden.
margenoot13
D. uwe nakomelingen, T.w. uwe geestelicke kinderen.
margenoot14
D. het lant der Heydenen, D. de Heydenen sullen oock door het Euangelium, het welck van Zion uyt gaen sal, kinderen Godes worden, ende u toe gevoeght worden.
margenoot15
T.w. uwe nakomelingen.
margenoot16
D. die steden, in dewelcke te voren geen kinderen Godes en woonden.
margenoot17
T.w. van wegen uwe onvruchtbaerheyt, die eertijts voor groote schande gehouden wiert.
margenoot18
D. de schande die u eertijts wedervaren is, T.w. doe ghy van wegen uwe sonden, den Egyptenaren ter dienstbaerheyt zijt over gegeven geworden. Andere nemen het in desen sin, als of de Propheet seyde, De heerlickheyt ende gelucksaligheyt, tot dewelcke ghy sult verheven worden, sal maken, dat ghy al het leet, dat u te voren, doe ghy als eene verlatene jonckvrouwe, of arme weduwe waert, hebt uyt gestaen, sult vergeten.
margenoot19
Hebr. uwe makers is uw’ man. Vergelijckt dese maniere van spreken met Gen. 20. op het vers 13.
margenoot20
Niet alleen der Ioden, maer oock aller anderer natien, ja der gantscher werelt, 1.Ioan. 2. vers 2. dewijle sijne Kercke door de gantsche werelt soude uytgespreyt worden.
margenoot21
Verstaet hier by, ende oock in der daet zijn.
margenoot22
Voor eerst uyt de Babylonische gevangenisse: daer na uyt het geestelijcke rijcke der sonde, ende des duyvels, tot sijn rijcke.
margenoot23
D. als een huysvrouwe die men in sijne jeught getrouwt heeft, als Prov. 5.18. D. ghy waert my seer lief ende weert in voortijden: ende zijt het noch om der voorvaderen wille.
margenoot24
Verstaet hier by de laetste woorden des volgenden vers, seyt de Heere uwe Verlosser.
margenoot25
D. in eenen toorn die niet lange geduert en heeft. And. Ick hebbe mijn aengesichte voor u verborgen voor een kleyns, op den oogenblick mijnes toorns.
margenoot26
Van dese maniere van spreken siet Iob 13. de aent. op ’t vers 24.
margenoot27
Siet de aent. Psalm 30. op vers 6.
margenoot28
De sin is, Dat ick nu gesproken hebbe van mijne genade ende barmhertigheyt t’uwaerts, dat sal soo seker ende bondigh zijn, als het gene dat ick eertijts gesproken hebbe na den algemeynen zuntvloet, die ten tijde Noachs geweest is. siet Gen. 9. vers 11.
margenoot29
Ofte, dien ick swoer.
margenootb
Genes. 9.11.
margenoot30
D. dat de wateren die tot sijnen tijde gekomen zijn.
margenoot31
Dit is van de uytverkorene kinderen Godes te verstaen, die de rechte ledematen der Kercke zijn.
margenoot32
T.w. soo seer, dat ick u geheelick soude verstooten, ende van mijne genade ende gunste gantschelick berooven soude.
margenoot33
T.w. soo hardt, dat ick u geheelick soude uytroeijen.
margenoot34
Vergel. dit met de woorden Christi, Matth. 24.35.
margenoot35
Ofte, mogen, ofte, kunnen wijcken. And. want al versetten haer de bergen, etc. De sin is, Mijne goedertierenheyt over mijne kercke sal eeuwigh duren, ende onveranderlick blijven, al waert dat in de werelt het onderste boven ginge.
margenoot36
D. het verbont daer door ick u vrede, D. de eeuwige saligheyt belooft hebbe.
margenoot37
Verstaet hier door dit onweder, voor eerst de Babylonische gevangenisse, ende daer na de groote verwoestinge door Antiochum ten tijde der Machabeen, ende wijders de geestelicke strijt, swarigheyt, ende vervolginge der Kercke in’t gemeyn, Rom. 11.28, 29.
margenoot38
Of, troosteloose.
margenoot39
D. ick sal u herbouwen, veel heerlicker dan ghy te voren geweest zijt. Dit moetmen verstaen van eene geestelicke herbouwinge der uytverkorenen, die in dit leven begint door de predicatie des H. Euangelii, ende de heerlicke gaven des H. Geests, Ephes. 4.11, etc. ende in het toekomende leven sal volmaeckt worden, Apoc. 21.10, etc.
margenoot40
Hebr. met, ofte, in çieraet doen legeren.
margenoot41
Of, ick sal uwe vensters van cristal maken, of, van agathen, of, van peerlen.
margenoot42
Of, van carbunckelen.
margenoot43
Of, van lustige, of, welgevallige steenen. Hebr. van steenen des lusts, of, des welgevallens.
margenoot44
Alle de kinderen der Kercke worden uyterlick door het woort, innerlick door den H. Geest geleert, Ierem. 31.34.
margenootc
Ioan. 6.45.
margenoot45
D. welvaert, saligheyt, als vers 10.
margenoot46
Of, menighvuldigh.
margenoot47
T.w. door Godes gerechtigheyt, door dewelcke hy sijne kinderen beschermt. Ofte verstaet hier die gerechtigheyt met dewelcke Godt sijne kinderen begaeft ende verciert, ende die by deselve is in swangh gaende.
margenoot48
D. ghy en sult niet onderdruckt worden, ende geene oorsake hebben van vreese der onderdruckinge: die u uwe vyanden souden mogen aen doen.
margenoot49
Of, van verderf.
margenoot50
T.w. de vreese, of verschrickinge, D. dingen die u verschricken souden.
margenoot51
And. [maer] wie hem tegen u in u (D. in u lant) vergadert, verstaende de verraders des lants. And. siet daer sullen sich [eenige] als vreemdelingen [by u] onthouden.
margenoot52
D. buyten mijn bevel.
margenoot53
And. maer wie sich als een vreemdelingh by u onthouden sal tegen u, die sal moeten vallen, of, die sich met u vergadert, tegen u zijnde, sal vallen.
margenoot54
Of, voor u vallen, D. te gronde gaen, of te schande komen.
margenoot55
De sin is, Ick regeere het al door mijne voorsichtigheyt: Geen smit en soude eenige wapenen ten krijge kunnen maken, ofte geen vyant met deselve het lant verderven, ’t en ware dat ick het te voren alsoo verordent hadde.
margenoot56
Ofte, die het koolvyer op blaest.
margenoot57
T.w. tot des verdervers werck, die yet tegen u voorneemt. And. tot sijnen wercke, T.w. des smits.
margenoot58
T.w. die, die ick hem toelate te verderven, of, soo verre als ick hem toe late te verderven, of te verdelgen.
margenoot59
Niemant sal u kunnen hinderen of schaden, maer ghy sult het alles overwinnen door Christum, die u lief heeft, Rom. 8.37.
margenoot60
T.w. van de vyanden der Kercke.
margenoot61
T.w. om met u te twisten, of te rechten.
margenoot62
D. overtuygen, dat sy u onrecht gedaen, ende u valschelick aengeklaeght hebben.
margenoot63
Gerechtigheyt is hier soo veel te seggen, als recht, of beschuttinge ende bescherminge, die een vrucht is der gerechtigheyt Godes. siet Iesa. 48.18. Andere verstaen hier door gerechtigheyt, den loon der gerechtigheyt, ofte, het recht dat den knechten des Heeren toe komt, ’t welck dit is, dat ickse tegen alle onbillick gewelt beschutte ende bescherme.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken