Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 127v]
[fol. 127v]

De Sendtbrief des Ga naar margenoot1 Apostels PAULI Aen de Ga naar margenoot2 HEBREEN.

Inhoudt van desen Sendtbrief.

DESE Sendtbrief is seer een treffelick schrift des Nieuwen Testaments, waer in de uytnementheyt van den persoon ende van de ampten IESU CHRISTI onses Salighmakers met een ordre den Apostel Paulo in meest alle sijne brieven gebruyckelick, ende met eenen seer Goddelicken stijl wort beschreven, tot aen ’t 19 vers van ’t 10 Cap. Van waer voort tot het eynde des briefs verscheyden vermaningen worden voorgestelt, dienende tot versterckinge in ’t geloove, ende in den Christelicken wandel. Wat den persoon CHRISTI aengaet, daer van handelt hy in de twee eerste Capittelen. In het eerste Cap. bewijst hy sijne waerachtige ende eeuwige Godtheyt, met eene verklaringe van sijne uytnementheyt boven alle Engelen. In het 2 Cap. bewijst hy sijne ware menschelicke nature, die hy uyt den zade Abrahams heeft aengenomen tot onser verlossinge. In het 3 ende 4 Cap. spreeckt hy van sijn Prophetisch-ampt, ende verheft dat verre boven het ampt des Propheten Mosis, ende bewijst dat sijne leere weerdiger ende krachtiger is, ende derhalven noch met meerder sorghvuldigheyt moet worden waer genomen. In het 5 Cap. begint hy te spreken van CHRISTI beroepinge tot het Priesterlick-ampt, ende na dat hy een tusschenreden gebruyckt hadde van het 11 vers af des 5 Cap. tot aen het eynde des 6 Cap. dienende om haer tot aendacht ende sorghvuldigheyt in het vast houden van dese leere te verwecken, soo komt hy in het 7 Cap. ende verklaert de eygenschap van het Konincklick ende Priesterlick-ampt CHRISTI, door eene geduerige vergelijckinge van Melchisedeck ende sijne ampten, tot het eynde des Cap. In het 8 Cap. stelt hy de voortreffelickheyt van het Priesterlick-ampt CHRISTI voor oogen, door de vergelijckinge van het Oude Verbont met de voortreffelickheyt des Nieuwen Verbonts: ende eyndelinge van het begin des 9 Cap. tot het 19 vers van het 10 Cap. verklaert hy de eygenschappen ende uytnementheyt van het Priesterlick-ampt CHRISTI door eene vergelijckinge met het ampt der Priesteren des Ouden Testaments, ende insonderheyt met het ampt des Hoogenpriesters, soo in sijne andere bedieningen, als in sijnen jaerlickschen ingangh in het Heylige der heyligen: ende besluyt daer mede de handelingen van het eerste deel des Sendtbriefs. In het 19 vers van het 10 Cap. komt hy tot het tweede deel des briefs, ende vermaent haer in ’t gemeyn tot gehoorsaemheyt ende stantvastigheyt in dese voorgestelde leere, niet tegenstaende hare verdruckingen, ende sijne banden. Daer na handelt hy van het geloove ende de eygenschappen des geloofs door ’t geheel 11 Cap. ende van de eygenschappen der Christelicker hope ende lijdtsaemheyt in het 12 Cap. ende van verscheydene plichten der liefde tot het 20 vers van het 13 Cap. ende van daer tot het eynde toe, besluyt hy den brief met een ernstigh gebedt tot Godt voor haer, met eene korte vermaninge ende verhael van Timothei verlossinge, ende met de gewoonlicke groete.

margenoot1
Hoewel eenige van den schrijver deses briefs hebben getwijfelt, ende den selven, ofte de oversettinge van dien uyt het Hebreeusch Barnabae, eenige andere Lucae ofte Clementi hebben toegeschreven, nochtans hebben alle oude Grieksche schrijvers, ende oock verscheydene Latijnsche, desen brief stantvastelick voor Pauli brief erkent, gelijck oock meest alle d’opschriften der Grieksche Testamenten desen tijtel voordragen, ende de Apostel Petrus, 2.Petr. 3.15. getuyght dat den Apostel Paulus aen de Ioden, daer hy aen schrijft, oock na sijne wijsheyt geschreven hadde: ’t welck van geenen anderen brief dan van desen met eenige waerschijnlickheyt en kan verstaen worden. Ende schijnt oock uyt de vergelijckinge van Hebr. 13.19, 23. met 2.Tim. 4. versen 16, 17. dat hy desen brief van Roomen aen de Hebreen geschreven heeft, wanneer hy na sijne eerste verantwoordinge voor den Keyser Nero de hope hadde ontfangen van sijne loslatinge, ende als dan meynde korts wederom na Ierusalem te komen om met Timotheo haer te besoecken, tot welck besoeck dese sendtbrief eene voorbereydinge schijnt te zijn.
margenoot2
Alsoo noemt de Apostel de Ioden, om dat sy van Abraham die een Hebreer genaemt wort, Genes. 14. vers 13. afkomstigh waren, gelijck dese name oock geerne van haer wiert gehoort. Siet 2.Corinth. 11. 22 ende Philip. 3.5. waerom Paulus den selven haer oock hier geeft. Ende meynen eenige dat daerom Paulus hier den name van Hebreen gebruyckt, om dat hy voornamelick ende ter eerster hant schrijft aen de Ioden die te Ierusalem ende daer rontom woonden, die bysonderlick Hebreen worden genaemt, om datse de Hebreeusche of Syrische tale noch gebruyckten, gestelt tegen de gene die onder de Griecken woonden, die alsoo van malkandren worden onderscheyden, Actor. 6.1. ende 22. vers 2. Welcke oock sommige meynen de oorsake te zijn, dat hy sijnen naem in ’t beginsel des briefs niet en heeft uytgedruckt, gelijck hy in andere plagh te doen, op dat eenige Ioden haer aen ’t beginsel des briefs niet en souden stooten, ende alsoo met een voor-oordeel ingenomen worden om dien niet behoorlick te overwegen, overmits men haer wijs maeckte, dat Paulus een vyant van de wet was, gelijck te sien is Actor. 21.20, 21. Welcken naem hy nochtans evenwel in het eynde des briefs genoegh aenwijst, wanneer hy van sijne gevangenisse, ende van Timotheo, ende de broeders van Italien, die hem in sijne gevangenisse te Roomen dagelicks quamen besoecken, gewagh maeckt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken