Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het iiij. Capittel.

1 Van hier af tot het eynde des sevenden Capittels wort het tweede gesichte beschreven, ende begrijpt in sich de eerste prophetie der dingen die na desen geschieden souden. 2 Waer in den Apostel eerst wort vertoont eenen Konincklicken throon in den geopenden hemel. 3 ende de heerlickheyt Godts, die op den throon sat. 4 Daer na vier en twintigh gekroonde Ouderlingen, sittende rontom den throon, met donderslagen, blicksemen, brandende lampen, 6 ende een glasen zee, ende vier dieren met veel oogen ende vleugelen. 9 Eyntlick wort verhaelt de lofsangh die de vier dieren ende de vier en twintigh Ouderlingen Gode hebben toegesongen.

1

Ga naar margenoot1 NA desen sagh ick, ende siet een deure was geopent in den hemel: ende de eerste stemme, Ga naar margenoot2 die ick gehoort hadde, als eener basuyne met my sprekende, seyde, Komt hier op, ende ick sal u toonen het gene Ga naar margenoot3 na desen Ga naar margenoot4 geschieden moet.

2

Ende terstont Ga naar margenoot5 wiert ick in den geest: ende siet, Ga naar margenoot6 daer was een throon geset in den hemel, ende Ga naar margenoot7 daer sat een Ga naar margenoot8 op den throon.

[Folio 152v]
[fol. 152v]

3

Ende die daer op sat, was Ga naar margenoot9 in het aensien den steen Iaspis, ende Sardius gelijck: ende Ga naar margenoot10 een regenboge was rontom den throon, in het aensien den [steen] Smaragdus gelijck.

4

Ende rontom den throon waren vier ende twintigh throonen: Ga naar margenoot11 ende op de throonen sagh ick de vier ende twintigh Ouderlingen sittende, bekleet Ga naar margenoot12 met witte kleederen: ende sy hadden Ga naar margenoot13 gouden kroonen op hare hoofden.

5

Ende van den throon gingen uyt Ga naar margenoot14 blicksemen, ende donderslagen, ende stemmen: ende Ga naar margenoot15 seven vyerige lampen waren brandende voor den throon, welcke zijn Ga naar margenoot16 de seven Geesten Godts.

6

Ende voor den throon was Ga naar margenoota Ga naar margenoot17 een glasen zee, kristal gelijck. Ende in het midden des throons, ende rontom den throon, Ga naar margenoot18 vier dieren zijnde vol oogen van voren ende van achteren.

7

Ende het eerste dier was eenen leeuw gelijck, ende het tweede dier eenen kalf gelijck, ende het derde dier hadde het aensicht als een mensche, ende het vierde dier was eenen vliegenden arent gelijck.

8

Ende de vier dieren hadden elck een voor hemselven ses vleugelen rontom, ende waren van binnen vol oogen: ende Ga naar margenoot19 en hebben geen ruste Ga naar margenoot20 dagh ende nacht, seggende, Ga naar margenootb Heyligh, heyligh, heyligh is de Heere Godt, de Almachtige, Ga naar margenootc Die was, ende Die is, ende Die komen sal.

9

Ende wanneer de dieren Ga naar margenoot21 heerlickheyt, ende eere, ende dancksegginge gaven hem die [kolom] op den throon sat, die Ga naar margenoot22 in alle eeuwigheyt leeft.

10

Soo vielen de vier ende twintigh Ouderlingen voor hem die op den throon sat, ende aenbaden hem die leeft in alle eeuwigheyt, ende Ga naar margenoot23 wierpen hare kroonen voor den throon, seggende,

11

Ga naar margenootd Ghy Heere zijt Ga naar margenoot24 weerdigh te ontfangen de heerlickheyt, ende de eere, ende de kracht: want ghy hebt alle dingen geschapen, ende Ga naar margenoot25 door uwen wille zijn sy, ende zijnse geschapen.

margenoot1
D. na dat dit eerste gesichte was voleyndight.
margenoot2
Namel. Cap. 1. vers 10. welcke de stemme Christi was, wiens heerlickheyt aldaer is beschreven, ende wiens woorden hier over een komen met die woorden die Cap. 1. vers 1. zijn verklaert.
margenoot3
Dat is, van desen tijt af tot het eynde der werelt, gelijck de openbaringe selve hier na uytwijst.
margenoot4
Namel. ten aensien van Godts voorsienigheyt, soo in de werelt in het gemeyn, als insonderheyt in de gemeynte Godts, tot straffe der boose ende tot beproevinge ende vertroostinge der vrome, gelijck Cap. 1. vers 1. ende 22. 6.
margenoot5
D. in een nieuwe vertreckinge ofte verheffinge van sinnen door den Geest, gelijck hier voren Cap. 1. vers 10.
margenoot6
Dit gesichte vergelijcken vele met het gesichte dat Iesaias Cap. 6. vers 1. ende Ezech. 1.4. gesien heeft van de majesteyt Godts in den hemel. Ende daer zijn sonder twijfel verscheydene dingen in dit gesichte, welcker gelijcke oock in die andere worden gevonden. Alleen dient dit daer by aengemerckt dat dit gesichte, gelijck oock de andere, vele dingen ontleent heeft van den tabernakel ofte tempel des Ouden Testaments, welcken Moses bevolen was te maken na het voorbeelt dat hem op den bergh was getoont, gelijck te sien is Exod. cap. 25. versen 8, 9, 40. Hebr. 8. vers 5. ende 9.24. Uyt welcke aenmerckinge vele deelen ende eygenschappen van dit ende de volgende gesichten te beter konnen verstaen worden, als in het vervolgh breeder sal blijcken.
margenoot7
Namelick, Godt de Vader, die dese openbaringe Christo Iesu heeft gegeven, gelijck uytgedruckt is Cap. 1. vers 1. ’t welck oock blijckt uyt de vergelijckinge met het sesde ende sevende vers van ’t volgende Capittel, daer Christus het verzegelt boeck neemt uyt de hant des genen die op den throon sat.
margenoot8
Namelick, als een Rechter van allen, ende in het besonder als een Koningh ende beschermer sijner gemeynte. Doch staet hier aen te mercken, dat dese throon, daer dese donderslagen uyt voort komen, wort geseght te zijn in den tempel des hemels, Cap. 16. versen 17, 18. dat oock den altaer voor desen throon Godts staet, Cap. 8. vers 3. ende 9.13. waer in de Arke der getuygenisse wort gesien, Cap. 11. vers 19. ende waer uyt de Engelen van Godts aenschijn als Cherubinen uytgesonden worden, Cap. 14. versen 15, 17, 18. welcke alle, ende andere dergelijcke op het voorbeelt des tempels ende tabernakels haer ooghmerck hebben, hoewel sulcks hier in den hemel is gesien.
margenoot9
Door dese drie kostelicke steenen, waer van de eerste van verscheydene koleuren is, de tweede van blinckende lijfverwe, ende de derde is van levendigh groen, wort hier bequamelick afgebeelt de velerley heerlickheyt, ende nochtans onveranderlickheyt van Godts wesen, dat alles oock met sijne heerlickheyt bestraelt, ende door sijne sterckte ondersteunt. Doch staet hier te bemercken dat hier geen gelijckenisse ofte gestalte van Godts aengesicht en wort aengeteeckent, op dat de menschen hier uyt geen oorsake en souden nemen om hem af te beelden: gelijck Moses van de verschijninge Godts op den bergh Horeb in het vyer betuyght, Deuter. 4. vers 15. waerom oock in de verschijninge, Iesa. capit. 6. Ezech. capp. 1. 10. ende Dan. cap. 7. geen bysonder gestaltenisse des aenschijns en wort uytgedruckt. Ende en hebben oock de Israëliten in het Oude Testament, onder den deckmantel van sulcke verschijningen aen de Propheten gedaen, noyt Godt door eenigh beelt durven afbeelden, gelijck de Apostelen ende de eerste Euangelische Kercke oock sulcks noyt en heeft bestaen, alsoo het strijt tegen de uytgedruckte bevelen Godts, Deuter. cap. 4. versen 15, 23. Iesa. cap. 40. vers 18. Actor. cap. 17. vers 29. Rom. cap.1. vers 23.
margenoot10
Hier door wort bequamelick afgebeelt het verbont der genade Godts over sijne gemeynte, dat namelick wat tempeesten ende watervloeden van vervolginge ofte andere swarigheden hier in dese onstuymige werelt haer over komen, hy haer nochtans niet en sal laten vergaen, gelijck van de wateren der sundtvloet gesproken wort, Genes. cap. 9. vers 12, etc.
margenoot11
Dese vier en twintigh Ouderlingen nemen sommige voor de twaelf Patriarchen, ende de twaelf Apostelen, als voorgangers van de geheele Kercke des Ouden ende Nieuwen Testaments. Doch alsoo Ioannes een van de Apostelen doe als noch leefde, ende dit gesichte in de hemel is geschiet, soo verstaen andere hier door alle de voorgangers des Ouden Testaments: een gelijckenisse genomen van de Priesteren ende Leviten, die den tabernakel dienden, ende in vier en twintigh ordens waren onderscheyden, ende derhalven vier en twintigh Overste hadden, die voorgangers waren van de geheele Israëlitische Kercke, gelijck te sien is 1.Chron. cap. 24.
margenoot12
Dese beteeckenen haer heyligh ende Priesterlick gewaet, ende hare overwinninge.
margenoot13
Daer mede wort beteeckent hare Konincklicke weerdigheyt die sy in Christo, ende van Christo als overwinners des satans, ende der werelt, hebben verkregen, Cap. 1. vers 6.
margenoot14
Hier door wort de krachtige werckinge Godts ende sijnes woorts afgebeelt, die uyt den tempel des hemels worden geseght te gaen, Cap. 16. vers 17.
margenoot15
Namelick, gelijck aen den kandelaer in den tabernakel seven lampen waren, die altijt met olie ende licht moesten voorsien zijn, waer van siet de beteeckeninge hier voren, Cap. 1. vers 4.
margenoot16
Dat is, de Heylige Geest met sijne verscheydene gaven in Christi gemeynte. Siet Cap. 1. vers 4.
margenoota
Apoc. 15.2.
margenoot17
Dese gelijckenisse is oock genomen van de gestalte des tempels, waer in een groot koperen vat met water was, genaemt de koperen ofte gegoten zee, 1.Reg. 7. vers 23. Het welck hier van kristal wort geseght te zijn, om dat het voor Godts throon geheel sichtbaer ende doorluchtigh was: ende beteeckent de menighte der volckeren op de werelt, die als een zee dickwils herwaerts ende derwaerts worden beweeght, maer onder Godts oogen ende macht altijt staen, ende lichtelick konnen verbroken ofte gestilt worden. Alsoo wort het woort wateren, daer de zee uyt bestaet, van den Engel hier na verklaert, Cap. 17. vers 15.
margenoot18
Eenige verstaen hier door, de vier dieren van dewelcke Ezechiel capp. 1. 10. in dergelijcke gesichte spreeckt, waer mede aldaer de Engelen Godts worden beteeckent. Doch blijckt klaerlick uyt het volgende Cap. 5. vers 9. dat hier door menschen verstaen worden, die door het bloet Christi zijn gekocht, uyt alle volcken, talen, ende natien, gelijck oock de vier en twintigh Ouderlingen te voren gemelt, welcke beyde van alle de Engelen worden onderscheyden, Cap. 7. vers 11. Daerom duyden andere dit op de vier Euangelisten, die vol oogen waren, om hare groote kennisse in de saken Christi: ende ses vleugelen hadden, om dat sy van het leven, sterven, ende heerlickheyt Christi aen alle zijden vlijtigh ondersoeck hebben gedaen, ende sulcks tot ons over gebracht hebben, op dat wy het eeuwige leven door Christum verkrijgen mochten. Waer van Mattheus wort geseght een aengesicht te hebben als een mensch, om dat hy van de menschwerdinge Christi begint, Marcus als een leeuw, om dat hy van de roepinge Ioannis des Doopers in de woestijne begint, Lucas als een kalf ofte osse, om dat hy van Zacharia, die in den tempel offerde, begint, ende Ioannes als een arent, om dat hy van de hooge geboorte des Soons Godts uyt den persoon des Vaders begint. Ende is dit gevoelen seer oudt in de Christelicke Kercke. Doch alsoo Ioannes als dan noch leefde op de aerde, ende sy oock Cap. 5. vers 8. singen dat sy uyt alle talen ende natien met Christi bloet zijn gekocht, daer de vier Euangelisten alle uyt de Ioden waren, soo nemen het andere wel soo bequamelick voor de herders ende voorgangers des Nieuwen Testaments in het gemeyn, dewelcke vier genaemt worden, om dat sy het Euangelium tegen de vier hoecken der werelt hebben uytgebreyt, ende om dat der selve vier ordens van Paulo worden uytgedruckt, Ephes. cap. 4. vers 11. namelick, Apostelen, Propheten, Euangelisten, ende Herders ofte Leeraers, die in haer ampt in de sake Christi gemoedt moeten zijn als een leeuw, lijdtsaem ende aendringende als een osse ofte kalf, voorsichtigh als een mensch, ende alles ondersoeckende als een arent: waerom oock haer vele oogen ende vleugelen worden toegeschreven.
margenoot19
Namelick, van Godt te dancken ende te prijsen voor sijnen throon.
margenoot20
Dat is, altijt ende eeuwelick: alsoo in het hemelsche Ierusalem geenen nacht en is, maer eenen eeuwigen dagh verlicht van Godt ende het Lam, Apocal. cap. 21. versen 23, 25.
margenootb
Iesa. cap. 6. vers 3.
margenootc
Apoc. cap. 1. versen 4, 8. ende cap. 11. vers 17. ende cap. 16. vers 5.
margenoot21
Dat is, sijne heerlickheyt ende eere met een danckbaer gemoedt erkenden: gelijck Iosu. cap. 7. vers 19.
margenoot22
Gr. In de eeuwigheden der eeuwigheden, gelijck oock in het volgende vers.
margenoot23
Niet om haer selven daer van te ontblooten, maer om te bewijsen dat hare overwinninge niet van haer maer van hem quam die op den throon sat, ’t welck sy met dit neder vallen ende werpen harer kroonen betuygen.
margenootd
Apoc. 5.12.
margenoot24
D. dat alle de werelt uwe heerlickheyt bekenne, u als Godt eere, ende uwe kracht als een almogende kracht vreese.
margenoot25
D. bestaen sy noch, gelijck sy geschapen zijn, Rom. 11.36.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken