| |
| |
| |
Aziatisch Dagboek
Brief uit Japan
Prof. Dr. H. Van Straelen S.V.D.
TOEN ik de laatste dag van de Pinksterweek (15 juni) aan het altaar stond en de prefatie van de H. Geest las, werden mijn gedachten wel even meegenomen: ‘Totus in orbe terrarum mundus exsultat’. Het heeft me nooit zo getroffen als dit jaar, hoe de H. Kerk toch niet geheel vrij is van overstatements. Pinksteren gaat praktisch aan heel Azië voorbij. Onze missieliteratuur heeft van de tijdgeest dit meegekregen dat spectaculaire stunts nogal publiciteit krijgen, buiten alle proporties tot de werkelijke resultaten. De bekering van het uniek schone Japan maakt uiterst langzame vorderingen, zowel vroeger, alsook heden ten dage. ‘Stuur ons nog honderd Xaveriussen’, zo sprak nog onlangs een zeer ervaren missionaris, ‘even heilig, even ijverig en er zal weinig veranderen’. Ze zullen hier net zoveel succes hebben als de eerste Xaverius, n.l. minimaal. Vandaar is het wellicht geraden om ietwat soberder te worden in onze berichtgeving.
* * *
In deze stemming krijg ik bezoek van een Frans missionaris, reeds de zoveelste, die min of meer dezelfde wens uit: ‘Kunt U niet een New Missionary Bulletin in het leven roepen! U zult zeer zeker veel medewerking ondervinden’. Wat is het geval? We hebben hier een ‘Missionary Bulletin’ van een inderdaad ijverige groep missionarissen, maar die zijn nogal spectaculair en vooral ze laten niet iedereen aan het woord, die er een andere mening op na houdt. Een en ander maakt op vele missionarissen de indruk, dat dit tijdschrift in de handen van een soort kliek is gevallen. Men schrijft wel over: ‘cor unum et anima una’, dat zich gedrukt wel aardig laat lezen, maar de werkelijkheid is enigszins anders. Maar ik zou me toch niet gaarne willen lenen om de verdeling nog groter te maken. Het wil me voorkomen, dat suppressie van meningen, die alleszins gehoord mogen worden, in het bijzonder heden ten dage funest werkt. En me dunkt: dit is iets, dat waarschijnlijk wel voor de gehele Kerk geldt. Men zou wel een rondschrijven willen sturen naar alle bisschoppen der H. Kerk en naar alle generale Oversten met de boodschap: ‘Geeft aan Uw censoren de opdracht alles door te laten, wat niet in strijd is met geloof of zeden’. Of dit of dat nu minder opportuun is, of het nu ook al wat opspraak verwekt, of het nu al minder voorzichtig en tactvol is, of het nu ook al nadelig is voor deze of gene kleine groep, of de een of ander zich nu ook al een beetje vergallopeert, kom, kom, is dat zo erg? Met al dat hevig voorzichtig gepraat van: ‘Het is wel juist, maar het is toch nog iets te vroeg’, worden op de duur toch wel meer eieren gebroken. Mijn bescheiden ervaring heeft me geleerd, dat heden ten dage suppressie van mening voor de Kerk veel en veel nadeliger werkt. Op de lange baan moet men daarbij inboeten. De heiligen hebben zich herhaaldelijk vergallopeerd. Laat opbouwende kritiek, dit zo uiterst heilzame middel, maar
gerust toe, als de liefde of waarheid maar niet gekwetst worden. De regenererende krachten der Kerk zijn zo geweldig, dat censorele waakzaamheid - tenzij in geloof of zeden - heus niet nodig is. Het is wel het algemene oordeel der
| |
| |
priesters hier, dat die soms wat al te vurige kritische reactie van de Franse clerus en leken voor de gehele H. Kerk stimulerend en inspirerend werkt (enkele uitwassen daargelaten). In dubiis libertas, in omnibus caritas. En hier moet ik denken aan de woorden van die grote Dominicaan Père Congar: ‘Verantwoordelijkheid dragen betekent allereerst een standpunt innemen en dit betekent weer op zijn beurt: in botsing komen en opponenten krijgen. (Terzelfdertijd is dit een zeer goede karaktertest, want een karakter bezitten betekent zijn overtuiging behouden, hoe moeilijk het ook moge worden). Een oprechte zin voor verantwoordelijkheid is niet in overeenstemming te brengen met een houding van kritiekloze aanvaarding. Passieve gehoorzaamheid vermoordt de psychologische en geestelijke grondslagen der verantwoordelijkheid. De autoriteiten die in de verleiding zouden komen om hun macht te misbruiken zouden er goed aan doen wel te overwegen hoe God handelt. Zo groot is Zijn respect voor onze vrijheid, dat Zijn almacht er voor uit de weg gaat’. En daarbij moet ik denken aan de woorden van mijn vriend en medewerker Père Naidenoff S.J. de eminente redacteur van ‘Missi’, die me nog vorige week hier bezocht: ‘La gloire de Dieu, c'est la liberté de l'homme’.
‘Maar vooral’, zo schrijft Père Yves Congar verder, ‘betekent verantwoordelijkheid een persoonlijk oordeel hebben. Degenen, die gewend zijn steeds te vragen naar kant-en-klare antwoorden en naar leiding, die bang zijn initiatieven te nemen, lopen groot gevaar infantiel te worden en per slot van rekening zich terug te trekken van ieder nieuw ondernemen dat een beslissing van ons vordert. Er moet nog heel wat gedaan worden om de mensen te genezen van hun manie, om toch maar leiding te zoeken, die hen er dan z.g. van dispenseert om hun eigen problemen zelf uit te kienen’.
De bisschop van Mechelen Mgr. L.J. Suenens schrijft ergens: ‘Er is overal zoveel voorzichtigheid, dat moed binnenkort nergens meer te vinden is. We zullen nog eens sterven aan onze wijsheid’. Ik ken collega's, die het zo druk hebben met de uitoefening der prudentie, dat er voor niets anders meer tijd overblijft. Zo bestaat het gevaar, dat men aan het eind van zijn leven komt, zonder iets positiefs gedaan te hebben.
Thomas Merton schrijft ergens zo leuk: ‘Toen ik met het manuscript van mijn laatste boek naar Vader Abt ging om het te laten zegenen, was ik bang dat het uit elkaar zou springen, zoveel ondeugende dingen had ik gezegd...’. Maar niets gebeurde. Alles mocht gerust gedrukt worden. Ja, die oude orden, die de onvolprezen regel van de H. Benedictus volgen, wat zijn die toch broad-minded, hoogst vitaal en modern, terwijl moderne orden nog weleens ouderwets zijn en niet bijzonder gesynchroniseerd.
| |
28 juni.
Pater Dr. Brouwer, een onverwoestbare spiritein, die na 25 jaren in Afrika gemissioneerd te hebben, vandaar naar het Koreaanse front is gegaan, vervolgens enkele jaren in Tokyo als aalmoezenier uitstekend heeft gewerkt en nu bereids enkele jaren in Brazilië evangeliseert, schrijft me: ‘En dan nog iets om nog even op dat lekenapostolaat terug te komen. Voordat we daarmee beginnen of liever terzelfdertijd, zouden we ook moeten zorgen, dat de ongeveer 4000 zuster-kloosters hier in Brazilië ook een beetje naar buiten beginnen te werken en zich niet - zoals vroeger algemeen gebruikelijk was - steeds maar binnen de muren ogesloten houden en wachten, tot de zieltjes zich komen aanbieden. Er begint langzamerhand wel iets te veranderen, maar ze blijven nog ontzettend conservatief, niettegenstaande alle aanmaningen van de H. Vader,
| |
| |
om zich aan te passen aan de huidige noden van Christus' Kerk’. Overeenkomstige toestanden komen ook in Japan voor en discussies als in bovenstaande brief, worden ook hier onder de missionarissen gevoerd. Ook over Zuster Luc wordt hier wel van gedachten gewisseld. Collega's met wie ik er over sprak, vonden het erg onbelangrijk of het nu fictie of werkelijkheid is. Het stemt tot nadenken en dat is wel iets goeds.
| |
8 juli.
Daar komt een brief van een bisschop uit India, die wel boven mijn verstand zal uitgaan, want ik kan niet inzien, hoe die hoogst nobele figuur zo beïnvloed kan worden door argumenten van geboortebeperkers. Na allerlei fantastische toekomstbeelden beschreven te hebben van een liefst 2000-voudige bevolking, vervolgt de excellente schrijver: ‘We doen geen goed met onze argumenten, als we dit heel eenvoudige rekensommetje niet willen maken. De anderen maken het en houden ons voor domme jongens, achterlijk, zoals volgens hun mening, de Kerk die altijd weer voortbrengt. We hebben de plicht tegenover de Kerk, ook de werkelijke argumenten van onze tegenstanders te begrijpen. Ze spreken van geëmancipeerde progressie en ze verwachten, dat ze dat niet nog hebben uit te leggen, omdat het zo'n eenvoudig sommetje is. Ik zou graag weten, wat voor zakelijk argument je hebt tegen het fantastelijk oplopen van de bevolking’.
Deze brief komt in zoverre gelegen dat ik niet geheel onvoorbereid ben wat India betreft. Nog onlangs moest ik er voor de zoveelste keer zijn; ik ben geenszins blind voor de problemen, maar van een z.g. overbevolking nu of in de toekomst, niet te overtuigen. En dit des te meer na zojuist de 2de editie van Pater A. Nevett S.J.: Too Many of us? The Indian Population Problem, doorgenomen te hebben. Deze uitstekende studie, die in India en ver daarbuiten enthousiast is ontvangen, brengt een zeer omvangrijk feitenmateriaal, waarmee volgens De Hindoe duidelijk bewezen wordt dat een zeer grote en toenemende bevolking (overbevolking bestaat nergens ter wereld) ‘in werkelijkheid veel minder moeilijkheden brengt dan geboortebeperking’. En Theological Studies noemde dit werk: ‘a convincing criticism on scientific grounds of the fallacies underlying the much stressed arguments from (so called) overpopulation’.
Aan Zijne Excellentie heb ik o.m. teruggeschreven, dat van al de malthusiaanse rekensommetjes, die ik in de loop der laatste 30 jaren gelezen heb er nog geen 5% zijn uitgekomen. Men dacht Engeland overbevolkt toen het 8 miljoen inwoners telde. Momenteel is dat land onderbevolkt en als de Engelsen 40 miljoen meer werkende Youngsters hadden, zouden de meeste economische problemen van Engeland heden opgelost zijn. Hetzelfde geldt voor Frankrijk dat momenteel makkelijk 80 miljoen Fransen kan voeden en herbergen. Japan hield de bevolking voor een paar honderd jaren op kunstmatige wijze op ongeveer 25 miljoen. Thans heeft dit land de 90 miljoen overschreden en nog nooit in hun hele geschiedenis zijn ze zo welvarend geweest, ‘jimmu irai’, zoals het momentele Japanse slagwoord heet. Sinds hun eerste mytische Keizer Jimmu’, (± 2000 jaar geleden) hebben ze nog nooit zo'n hoge levensstandaard bereikt en als dit land slechts een derde van de raadgevingen, die ik hier in Japan, Frankrijk en de V.S. heb gepubliceerd, zou ter harte nemen dan is er momenteel voedsel en plaats voor minstens 130 miljoen Japanners. De bevolkingsaanwas van India is hoegenaamd niet fenomenaal. Sinds 1921, was de groei slechts 1,2%. Amerika heeft gedurende 1920-30 een veel grotere aanwas gehad. Onverdeeld India (met Pakistan) nam gedurende 1872-1941 met 54% toe.
| |
| |
Engeland - ondanks geboortebeperking - nam gedurende diezelfde periode met 56% toe in bevolking. Japan, Holland en België vermeerderden nog veel meer dan India. Prof. Carr-Saunders merkt dan ook heel juist op, dat tussen 1872-1931 de toename in India uiterst langzaam was. Laten we derhalve onze hoofden koel houden, ook wat India betreft. India's bevolkingsdichtheid is ook niet bijzonder. Bovendien bevolkingsdichtheid en levensstandaard zijn twee dikwijls met elkaar geen verbandhoudende begrippen. De bevolkingsdichtheid van Bolivia, Libya, U.S.S.R. is laag, en eveneens hun levensstandaard. Als de bevolking van die landen zich zou vertienvoudigen, zou zeer waarschijnlijk de levensstandaard snel omhoog gaan, juist het tegenovergestelde wat geboortebeperkers beweren. In bevolkingskwesties moeten we uitermate voorzichtig zijn, dat we niet door onze gevoelens worden beïnvloed, noch minder door het goochelen met statistieken of het maken van rekensommen. En men moet ook niet vergeten, dat waar zich moeilijkheden voordoen - en die bestaan zowel in India alsook in Japan - deze voor een zeer groot gedeelte ‘home made’ en van psychologische aard zijn. Wat Japan betreft, heb ik dat herhaaldelijk gepubliceerd in vier verschillende continenten en ik meende zelfs hier en daar te moeten snijden, daar ik dit land en zijn volk liefheb. De liefde vraagt hier om zacht te snijden in een wonde, die zo ernstig is, dat dit hele land er aan ten gronde kan gaan, als we ons gaan vervagen in zoetklinkende algemeenheden. Het is om deze reden, dat ik in mijn colleges vrij openlijk ben, alhoewel - en hier citeer ik Gabriël Marcel - ‘het buitengewoon moeilijk is te spreken over problemen, die het familieleven aangaan, voor jonge universiteitsstudenten. Ik herinner me zo goed de verlegenheid, die ik voelde, toen ik moest spreken over echtscheiding en geboortebeperking als een funeste en zeer te veroordelen praktijk. Ik wist heel goed, dat ik
voor me had zitten de zonen van gescheiden ouders. Er was een groot gevaar, dat zij het hele gewicht van mijn oordeel zouden uitspreken tegenover hun eigen ouders.... Om deze en andere redenen, wat een bekoring om een voorzichtige en verstandige gereserveerdheid in acht te nemen en niet uit te komen boven vage en betekenisloze algemeenheden.... Maar de symptomen zijn zo ernstig, dat we onze ogen niet mogen sluiten’. (Homo Vitator).
Deze woorden van Marcel (hij heeft me juist geschreven, dat hij onze uitnodiging aanvaardt om eind oktober alhier gastcolleges te geven) gelden evenzeer voor een missionaris in Japan, als voor een missionaris in India. Beide landen gaan hard bergaf door abortie en geboortebeperkingspraktijken, waarover - het moge hier nogmaals gezegd zijn - geen redenen (zeker geen economische) aanwezig zijn. Zoals in Japan, zo zijn ook in India de moeilijkheden en problemen, die ik geenszins wil onderschatten, hoofdzakelijk van psychologische aard en zijn ze ‘home made’, hetgeen wat vriendelijker is uitgedrukt dan het Hollandse ‘eigen schuld’. En terwijl ik deze regels aan het schrijven ben, ontvang ik van eminente vaklui de volgende informatie: ‘De economische moeilijkheden van India zijn grotendeels eigen schuld en een verandering van hun staathuishoudkunde is van gebiedende aard. De Indische economie heeft drie makkelijk te ontwijken blunders gemaakt: 1. Het laatste vijfjarenplan heeft te veel hooi op zijn vork genomen. Het was veel te veel gebaseerd op een begunstiging der industrie. 2. Door te grote benadrukking der industriële expansie heeft die van de landbouw ten zeerste geleden, terwijl toch de bronnen voor deze laatste (in tegenstelling met die voor de industriële expansie) in ruime
| |
| |
mate aanwezig waren. Er is in India een ontzaglijke voorraad van arbeid en eveneens een fantastisch grote mogelijkheid om de landbouw effectief te verbeteren, waardoor voedselimport niet nodig is en toch nog voldoende aanwezig om de vele ondervoeden naar behoren te verzadigen. Maar hier is allereerst nodig - en dat geldt voor Japan evenzeer - een verandering van een zekere psychologische instelling, van religieuze taboe's, die op economisch gebied meer dan funest werken. De grootste oorzaak van de Indische armoede is niet industriële, maar agri-culturele achterlijkheid. 3. Het in India aanwezige foreign kapitaal wordt niet benut, maar in plaats daarvan haalt men privaat foreign kapitaal uit andere landen, wat duurder komt’. De eminente vaklui gaan dan verder: ‘Wat vooral nodig is, is een benadrukken van die zaken, welke India zelf makkelijk ter hand kan nemen’. Nehroe is onlangs in Holland geweest en ik hoop, dat mijn landgenoten hem dit duidelijk hebben gemaakt.
| |
9 juli.
De miljoenen lezers tellende Mainichi brengt het volgende ingezonden stuk van Mr. Yokoe: ‘Hooggeachte Redacteur. Wees zo goed mij in de gelegenheid te stellen te antwoorden op Uw hoofdartikel, dat 29 juni l.l. verscheen en waarin u sprak over mijnheer Seki Masahiro, die naar Duitsland gaat om een onderzoek in te stellen naar de redenen, waarom Duitsland zich zo spoedig economisch heeft hersteld. Allereerst moet ik opmerken, dat ik het met zeer veel genoegen hoorde, dat de reisonkosten van Mijnheer Seki betaald worden door de studentenverenigingen. Met die uitgave wordt derhalve de belastingbetaler niet belast, zoals anders steeds het geval is met die haast eindeloze rij van parlementsleden, die regelmatig per vliegtuig volkomen nutteloze reizen maken naar Europa en Amerika. (Die reizen, alsmede die van talloze commissies, hebben Japan honderden miljoenen dollars gekost en dat gaat nog steeds door). Vervolgens apprecieer ik ten zeerste Mijnheer Seki's vaderlandsliefde, aangezien hij zonder twijfel de resultaten van zijn research in Duitsland ten dienste wil stellen om Japan's herstel te bespoedigen, dit herstel dat zo uiterst traag in zijn werk gaat. Evenwel zullen natuurlijk nadenkende mensen het geenszins nodig vinden om het rapport van Mijnheer Seki af te wachten. Het is een heel eenvoudig en algemeen bekend feit, dat het fenomenale herstel van Duitsland toegeschreven moet worden aan het harde, efficiente werk der Duitsers, alsmede aan hun zuinigheid. Bij ons in Japan echter vermorsen de arbeiders hun tijd met herhaalde stakingen, met eisen van minieme arbeidsuren en hoger salaris, en met het vragen van zeer hoge bonussen. Het bovenstaande is voldoende om het verschil tussen beide landen aan te geven. Hoe ons Japan zijn zo nodige uitvoer kan behouden of vergroten onder bovenstaande omstandigheden en nog kan concurreren met andere hardwerkende landen, is een vraag, die ik niet beantwoorden kan’.
* * *
De Goddelijke Voorzienigheid heeft ons mensen in deze wereld tesamen gebracht om elkaar te helpen, elkaar lief te hebben zonder aanzien van ras of godsdienst. Men leest hier en daar hoogst nobele oproepen aan het Nederlandse, Engelse, Belgische, Franse of Duitse volk, waarin gesproken wordt van de grote bestaansnood van onze medemensen en dat dit een uitdaging aan ons allen vormt om hier te helpen. Inderdaad ieder nobel mensenhart zal deze geste daadwerkelijk willen steunen. De liefde van Christus dringt ons er toe. Maar om wat te doen? Dat is dikwijls het grote probleem. M.i. niet om geld te geven,
| |
| |
maar salvo meliori judico komt het mij het beste voor hen edelmoedig bij te staan om zichzelf te helpen. Of zij ooit die energie zullen opbrengen zonder het licht van Christus?
| |
1 augustus.
De nieuwe premier Kishi had het eergisteren niet gemakkelijk. Juist terug van zijn reis naar de States verscheen hij in een televisie-zending en daar werd die goede man gekraakt door zes Japanse ladies, die hem aardig te lijf gingen. Van te voren hadden die zes Japanse dames - tevens schrijfsters - beloofd ‘gentle’ te zijn. After all de hele natie was aan het kijken en luisteren. Dat televisie-interview werd een soort dramatische illustratie van de emancipatie der Japanse vrouwen. Zoals gewoonlijk in Japan, begint iedere nieuwe regering te verklaren, dat ze allereerst de strijd zullen aanbinden tegen alle vormen van corruptie. Welnu daar begon al direct bij het begin van het interview een der dames: ‘U beloofde Japan te verlossen van corruptie, geweld en armoede. Hoelang duurt het voor dat die schande is uitgeroeid?’ De premier werd vrij zenuwachtig en antwoordde heel onzeker en onduidelijk, dat hij hoopte dit doel waarschijnlijk in 10 jaar te bereiken, waarop de dames zo van leer trokken, dat het weinig gescheeld had of de uitzending was bijna abrupt afgebroken.
De zon gaat juist onder achter de vuurspuwende Asama-vulkaan. Wat is de natuur van Japan toch uniek schoon!
|
|