Streven. Jaargang 11
(1957-1958)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]–
[pagina 471]
| |
8 september.Op de kade in Kobe. Het is nog zeer warm. De ‘Abbekerk’ gaat meren. Na de eerste verwelkoming van mijn bloedverwanten en na de draad te hebben opgenomen, die we 10 jaar geleden even lieten vieren - men is spoedig weer ‘bijgepraat’ - krijg ik heel wat te horen over de indrukken opgedaan in Rood-China. Ze hadden Shanghai, Taku-Bar en Dairen bezocht. Het waren de laatste impressies, opgedaan gedurende een lange reis, het meest levendig, maar ook het meest onaangenaam. De druk van de terreur was overal te bespeuren. Bij het van boord gaan moest men bijna alles afgeven, maar heel speciaal de fototoestellen. De droeve gezichten van een geterroriseerd volk mochten niet op de film vastgelegd worden. Arm China, land zonder blijheid, zonder vrijheid en zonder behoorlijk voedsel. Men werd uitgenodigd voor een ‘georganiseerd’ uitstapje, waarvan echter geen gebruik werd gemaakt. ‘Neen, we gaan liever alleen en wensen ons vrij te bewegen. Please, geef ons geen gevolg, maar zeg eens gauw, waar een Katholieke Kerk is. Dat interesseert ons het allermeest’. ‘Ja, maar dat is erg ver en dan moet U een taxi nemen en die is heel moeilijk te krijgen’. Dit vormde de opening van een lange serie leugens, waar eerst een eind aan kwam, toen het schip de Rood Chinese havens verlaten had. Mijn bezoeksters vonden de goederen in de winkels slecht en duur. De prijzen waren strikt vastgelegd en de verkoper moest alles noteren. Antieke kunst mocht alleen getoond, maar niet verkocht worden. Diefstal was inderdaad uitgesloten, want de straffen daarop zijn zo afdoende (hand, arm of been afkappen), dat geen Chinees het riskeert om iets te ontvreemden. Honden en katten waren volkomen geëlimineerd. Hier kan Japan wellicht iets leren, want in dit land heerst een overbevolking van deze dieren, die niet bepaald gunstig op de economie werkt. Kort voor het verlaten van de Chinese wateren, kwam een hele commissie Chinezen aan boord, die informeerde naar de opgedane indrukken. De ondervragers waren voor deze gelegenheid uiterst voorkomend en verwachtten natuurlijk als tegengeste vriendelijke antwoorden. Maar mijn bezoeksters hadden zich blijkbaar nog niet aan de Oosterse psyche geaccomodeerd, want ze gaven er het volgende relaas van: ‘Wat zijn uw indrukken opgedaan in het nieuwe China? Bent u tevreden en wat is u speciaal opgevallen?’ - ‘Het heeft lang geduurd om een visum voor Rood China te krijgen, maar we hebben ondervonden, dat het niets betekent. Wij mogen ons niet vrij bewegen, u houdt ons af van wat wij het belangrijkste achten: de Katholieke Kerk. Overal zien we armoede, slavernij, terreur. Wij verlaten uw land met zeer slechte indrukken’. De kapitein van de ‘Abbekerk’ was hierbij aanwezig en werd bang, dat of het schip de haven niet mocht verlaten, of dat mijn familieleden met geweld van boord zouden gevoerd worden wegens de getoonde openhartigheid. Er werd wel hevig geconfereerd onderling, maar ten slotte mocht het schip toch vertrek- | |
[pagina 472]
| |
ken. Men kwam in Kobe aan met veel Rood Chinees propaganda-materiaal, waarin o.m. stond, dat de Katholieke Kerk geheel vrij is, en foto's - zonder twijfel genomen in vroegere jaren - moesten dit bewijzen. De Katholieke bisschop Li Po Yu had een artikel geschreven, natuurlijk geheel in rode zin. Het is duidelijk, dat deze literatuur alleen voor buitenlandse consumptie bestemd is en of die bisschop ooit iets dergelijks geschreven heeft, is ten zeerste te betwijfelen. | |
22 oktober.Ze hebben wel geen trofeeën weggedragen, die beide Hollanders, die in Tokyo hebben meegedaan aan de Canadese Cup-competitie - de Olympische Spelen van de golfsport - maar ze werden toch gefêteerd op de Nederlandse Ambassade in Tokyo, waar altijd een hartelijke sfeer is, dank zij de Hollandse Ambassadeur en Ambassadrice, Jhr. en Mevrouw Reuchlin, twee eminente persoonlijkheden. Als buitenstaander denkt men wel eens: is dat nu allemaal nodig, die representatie, die cocktail-parties en al dat andere oppervlakkige gedoe. Maar als men enigermate inside knowledge heeft van wat er allemaal verwerkt en gedaan wordt door Hare Majesteit's gezant, dan gaat men enigszins anders oordelen. Dikwijls verneem ik van diverse kanten, hoe Jhr. Reuchlin, thans de Deken van het gehele corps diplomatique, overal een weldadige invloed uitoefent. Hij heeft een zeer hoog prestige in het oog van Japanners en foreigners en als er medewerking gevraagd wordt voor liefdadige doeleinden, dan zijn voor de Ambassadrice geen moeite of offers te veel. De Hollandse golfkampioenen waren zeer te spreken over de Japanse prestaties. De kranten hebben er hier weken lang vol van gestaan. Japan, wereldkampioen van het golfspel, dat heeft hier de gemoederen in beweging gebracht en wel zodanig, dat men mag spreken van een golf-razernij, die over dit land is gevaren. Een golf-expert drukt het als volgt uit: ‘Twee jaar geleden was golf gereserveerd voor directeuren van ondernemingen of banken, vorig jaar werd het populair onder hogere ambtenaren, dit jaar hebben de gewone klerken meegedaan en volgend jaar wordt het de sport van de man van de straat’. Overal rijzen hier de golflinks uit de grond en het lijkt ineens of Japan geen ruimte meer nodig heeft voor landbouw en veeteelt. Zelfs kinderen ziet men overal in de straten oefenen met geïmproviseerde sticks. Hoe ze dat allemaal betalen kunnen, blijft voor velen een raadsel. Momenteel zijn er 600.000 serieuze golfspelers in Japan en er komen er iedere maand ongeveer 2000 bij. Overal door Japan zijn speciale golf-cursussen georganiseerd. Professionals, die onderricht geven, ontvangen per maand 150.000 Yen (1 Yen is 1 cent). Het lidmaatschap van een golfclub kost ongeveer 3 à 400.000 Yen per jaar. En ondanks die enorme uitgaven stromen de nieuwe leden toe. Hoe is dit alles mogelijk, vraagt men zich af! Japan blijft inderdaad een land van uitersten. Van de ene ‘boom’ vallen ze in de andere. Men heeft zelfs voorgesteld, dat golf maar in de plaats moest komen van de traditionele geisha-parties bij de ontvangst van allerlei gouvernements-ambtenaren. Zo gezien, zeggen de Japanners, komt golf spelen nog aanmerkelijk goedkoper. Een Japanner redeneert als volgt: De leiders van ondernemingen en fabrieksdirecteuren gebruikten altijd de geisha-parties in zeer dure restaurants om politici en collega's te entertainen en te beïnvloeden. Zo'n avondje kost ten minste 10.000 Yen per man. Een dag op de golfcourse doorgebracht kost slechts 5.000 Yen. Bovendien heeft het laatste dit voordeel, dat het langer duurt, waardoor er makkelijker contracten en persoonlijke contacten gesloten kunnen worden. De ‘geishahuis-politiek’ zal weldra moeten plaats maken voor ‘golfcourse politiek’. Buiten verwachting zijn de Japanse boeren zeer te spreken over deze | |
[pagina 473]
| |
golf-razernij. De grondprijzen stijgen enorm. Het partijtje tussen de Japanse Premier Kishi en Ike heeft het enthousiasme voor de edele golfsport nog doen toenemen, maar men vraagt zich toch wel eens ernstig af, of dit alles het land wel ten goede zal komen. | |
25 november.Het was in hetzelfde Internationale House in Tokyo en in dezelfde hall, waar ik juist een jaar geleden een ontmoeting had met Toynbee, dat ik onlangs weer een ster trof, maar dan geen dwaalster zoals die historicus, doch een die klaar en helder schittert, ik bedoel Gabriel Marcel, een der charmantste en beminnelijkste Fransen, die ik ooit getroffen heb. Wat een natuurlijke zwier, wat een ongedwongenheid, wat een brillant causeur! Nederig en bescheiden, alhoewel hij hier en daar zo echt beminnelijk en gracieus kan uitvallen, dat men haast zou wensen: hé, ik wou, dat ik zo bovennatuurlijk, zo vol liefde en op zo'n charmante wijze iemand de waarheid kon zeggen. Dat hebben wij in ons noviciaat nooit geleerd en me dunkt dat is een gebrek in onze opvoeding. Enfin dan moet ik het nog maar inhalen bij Marcel, de Heilige Hiëronymus of wellicht nog beter de Heilige Bernardus of de Heilige Catharina van Siëna, die allen beschikten over een bovennatuurlijk scheldproza van het edelste soort en die niet lang naar woorden behoefden te zoeken. We hebben samen verschillende dagen door Japan gereisd, zodat we meer dan tijd hadden om van gedachten te wisselen over allerlei onderwerpen. Hij maakte op mij de indruk van een man, die in het licht wandelt, die zich geheel laat leiden door het licht des geloofs. Het wil me voorkomen, dat dit ook in de gezichtsuitdrukking of in de oogopslag zichtbaar is. Tenminste als ik Toynbee vergelijk met Marcel of Einstein met Maritain, die ik beiden in Princeton trof, dan kan ik niet aan de indruk ontkomen, dat enerzijds een dichte nevel of diepe mist heerst, maar anderzijds het licht des geloofs warm uitstraalt van het hele aangezicht. Het was ook heel interessant Marcel te horen keuvelen over zijn ontmoetingen met Sartre, Heidegger e.a. Hij vertelde me een kleine persiflage geschreven te hebben op laatstgenoemde en wel in het Duits: Die Wacht am Sein en hij begon toen zo allergrappigst te citeren van: Der Apfel äpfelt, das Ding dinget, das Nicht nichtet, in zo'n komische Heidegger-stijl, dat we er kostelijk om gelachen hebben. Maar alles bij elkaar heeft hij voor ons missionarissen hier, meer dan uitstekend gewerkt. Ik verwonder me soms over de wijze hoe apostolische invloeden worden uitgeoefend door organen, die men daar niet zo geschikt voor zou achten. Nog dezer dagen vroeg men mij: ‘Wie of wat oefent (menselijk gesproken) momenteel wel de grootste missionaire invloeden uit in Japan?’ Over het antwoord behoefde ik niet lang na te denken. De meeste missionarissen zijn het erover eens, dat de grootste christelijke invloeden, voor zover wij mensen dit kunnen bekijken, momenteel in Japan uitgeoefend worden door Cinerama III en Gabriel Marcel. Dus niet door deze of gene orde of congregatie, niet door dit of dat missie-instituut, maar door Hollywood en door een uiterst charmante Fransman. Ik moge nader verklaren: Wat het eerste betreft draait momenteel het derde Cinerama-programma in Tokyo en Osaka non stop voor stampvolle zalen. Miljoenen Japanners hebben dit programma reeds gezien, waar zoveel getoond wordt over het heilige land met zeer mooie schriftuurteksten in feilloos, gracieus en zeer welluidend Japans, waar het Roma aeterna zo sympathiek te zien is en waarin de heilige Vader zo aantrekkelijk beminnelijk verschijnt (wat minder kardinaalsrood zou nog beter geweest zijn) en waardoor miljoenen niet-christe- | |
[pagina 474]
| |
lijke Japanners voor het eerst van hun leven direct en vrij intiem geconfronteerd worden met het christendom en de Katholieke Kerk. Op de gezichten kan men aflezen, dat die mensen werkelijk goede en aangename indrukken mee naar huis nemen. Naast Cinerama III verschijnt momenteel Gabriel Marcel als de grote acteur in het missiedrama van Japan. Hij heeft hier vanaf eind oktober tot op heden (over enkele dagen vertrekt hij weer per Air France naar het hem zo dierbare Frankrijk) aan vele universiteiten lezingen gehouden over zijn filosofie voor een aanzienlijk deel van de Japanse intelligentia. Tienduizenden studenten en professoren hebben aandachtig naar hem geluisterd. Excerpten van zijn lezingen over: ‘Que peut-on attendre de la philosophie?’, ‘Vérité et Liberté’, ‘Peut-on surmonter le mal?’ e.a. verschenen in de Asahi, Yomiuri en andere kranten met miljoenen lezers. Om zijn gedachten meer blijvend ingang te doen vinden, heb ik zelf in het Japans een boekje over zijn filosofie gepubliceerd, dat - dank zij het grote succes van de lezingen van Marcel en de reclame van een van Japans grootste uitgevers - momenteel in duizenden exemplaren vrij makkelijk door geheel Japan verkocht wordt. Voeg daar nog aan toe, dat de persoon van Marcel op de Japanners een uitermate sympathieke indruk heeft gemaakt, dan geloof ik het enigszins aannemelijk te hebben gemaakt, dat momenteel Gabriel Marcel Japans meest invloedrijke missionaris is. Ik moge hier enkele Japanse persstemmen laten horen, die zo juist verschenen zijn: ‘Ik ken de gedachte van Marcel nog niet zo goed’, zo verklaarde Mr. Nakamyra, een zeer bekend Japans criticus, ‘maar ik voel toch iets heel bijzonder moois in zijn gedachten. Hij is echter meer een denker voor volwassenen en aan dat soort mensen ontbreekt het in ons land. We hebben te veel zgn. denkers voor de jeugd en voor kinderen. Het wordt de hoogste tijd, dat wij wat nader kennis maken met Marcels diepe gedachten’. De zeer beroemde Dr. Koyama, professor aan de Kanagawa-Universiteit, verklaarde: ‘Alleen sinds zeer recente datum bestuderen wij in Japan het existentialisme. Maar het is zeer te betreuren, dat we tot nu toe slechts Sartre, Camus, Heidegger e.a. agnostici gelezen hebben’. Prof. Kojima, die namens de Japanse Filosofische Vereniging, Marcel geïnviteerd had en die ook steeds met hem door Japan heeft gereisd, schreef o.a.: ‘De meeste studenten hebben met zeer veel interesse naar hem geluisterd en zij waren zeer onder de indruk, omdat zijn gedachten zo fris en zo nieuw waren. Maar nu is het probleem: hoe kunnen ze Marcels gedachten behouden en in hun leven realiseren’. In een der leidende maandbladen van Japan, de Chuo Koron las ik: ‘De gedachten van Heidegger zou men kunnen noemen een christallisering van het menselijk zijn, maar die van Marcel zou men kunnen betitelen als het grote koor van het menselijk bestaan. De stemmen van allerlei mensen, die hun eigen wezen en bestaan verloren hebben, komen te samen en komen met elkaar in communicatie door de gedachten van Marcel.... Hij staat werkelijk open voor de waarheid. Hij is een man van buitengewone eruditie en schrijft met grote diepte over dozijnen onderwerpen. Geen wonder, dat hij de Neo-Socrates genoemd wordt. Hij voelt een grote verantwoording om als tussenschakel te dienen bij de ontmoeting tussen Japan en het Westen!’ ‘Maar’ - zo vroeg hij mij - ‘als Japan zichzelf niet kent, hoe kan Europa het dan ontmoeten?’ Meermalen hoorde ik hem de wens uiten: ‘Ik wil in contact komen met het werkelijke, het echte Japan, maar waar moet ik dat vinden? Alles wat ik zie en hoor is westerse import’. Toen ik dat uit zijn mond hoorde, viel een grote eenzaamheid over mij, | |
[pagina 475]
| |
want ik dacht aan al dat oppervlakkige gedoe en die oppervlakkige opvoeding van het hedendaags Japan’. Om als tolk voor Marcel te dienen, is geen kleinigheid; als men een of andere lezing tevoren kan doornemen, all right, maar dan bij de daaropvolgende debatten terstond van het Frans in het Japans vertalen en omgekeerd, dat was - althans voor mij - niet zo eenvoudig. Marcel is werkelijk iemand, die zijn filosofie in het dagelijkse leven beleeft. Hij is inderdaad een homme de communion. Steeds is hij en quête de présense en l'autre interesseert hem hevig en zeer oprecht. Dat was heel goed te constateren. ‘U komt toch beslist het volgende jaar en U bent mijn gast in Parijs; wij moeten nog over zovele zaken spreken’. Wij staan op het perron in Nagoya en de tsubame (zwaluw)-expres gaat weldra vertrekken. ‘Au revoir, Monsieur Marcel, mon cher ami, vous êtes le plus grand missionaire du Japon’, waarop hij zo charmant, schalks en deemoedig reageerde: ‘Mais, non mon Père, dat mag U niet zeggen. Dat wil ik niet horen. Ik heb alleen geprobeerd U een kleine dienst te bewijzen voor alles wat U voor mij gedaan hebt. Ik dank U, infiniment, infiniment’. Ontroering kwam werkelijk over hem. Haast geluidloos reed de trein weg. Onder ons wegbrengers was het stil geworden. Wat produceert dat merkwaardige Frankrijk toch steeds weer briljante mensen! | |
15 december.Voor de etalage van Nagoya's grootste warenhuis, waar we een mooie Kerstkribbe hebben neergezet met bijbehorende schriftuurteksten. Drommen mensen verdringen er zich voor, van 's morgens tot 's avonds laat en het is merkwaardig te luisteren naar hun reactie: ‘Wat is dat voor speelgoed?’ ‘Chigau yo, nee, dat is de uitbeelding van Christmas. Dat Kindje is dezelfde Christus over wie we in de Cinerama gehoord hebben; weet je nog wel!’ Vooral de uitroepen van de Japanse vrouwen: ‘Kawaii’, ‘wat lief’, krijgt men steeds weer te horen. Tegen Kerstmis lijkt het wel of heel Japan christelijk getint is, althans aan de buitenkant (maar dan ook alleen aan de buitenkant). De Christmas-parties verdringen geheel de Nieuwjaarsparties. Overal ziet men de Ster van Bethlehem en versierde kerstbomen, in alle straten hoort men Stille Nacht, Heilige Nacht, Adeste fideles e.a. Kerstliederen. De Christmas-shopping viert hoogtij als nooit te voren. De Japanse zakenlui hebben het al aardig ver-commercieeld. Een tragische bijzonderheid hoorde ik nog gisteren: Iemand had vernomen dat ook de Katholieke Kerken aan Kerstviering deden.... en zijn reactie? ‘Maar hoe is het nu toch mogelijk dat de Kerken daaraan meedoen. Dat gaat toch niet aan voor een godsdienstige groep om zich daarbij aan te passen’. In het hoofd van die arme man bestond Christmas louter uit parties in bars, koffiehuizen, restaurants en theaters. De eigenlijke zin ontging hem volkomen. En hier moet ik denken aan het antwoord van Marcel op mijn vraag: ‘Hoe moet men het Christendom prediken aan een volk, dat geen idee, of althans nauwelijks een idee van zonde heeft?’ ‘Ca, c'est le plus grand problème du monde, mon cher Père’. Kerstmis nadert en het wil me voorkomen, dat het hele Japanse volk nederig, ja vooral nederig voor een klein Kindje moet neerknielen. Anders zie ik geen uitweg. Dan, maar ook dan alleen, zal er een schitterend licht over dat land en dit volk komen. Een van die Marcelliaanse flitsen: ‘La foi, évidence des choses non vues; constamment je me répète cette formule lumineuse, mais qui n'est lumineuse qu'après’ (Etre et Avoir). |
|