Streven. Jaargang 11
(1957-1958)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]–
[pagina 579]
| |
Internationale kroniek
| |
[pagina 580]
| |
ruimen wat de staat al te zeer kan verdelen. De andere groep daarentegen legt het accent op de eigenheid van elke stam. Waar zij wel één superstructuur aanvaardt ‘omdat het niet anders kan’ (Ghana heeft 4.691.000 inwoners), streeft zij administratief het federalisme, kultureel het regionalisme, en in het algemeen het ‘traditionalisme’ na. Deze twee groepen zijn niet alleen politiek verdeeld over regering en oppositie, doch tevens geografisch over het Zuiden (voormalige kolonie, waar niet alleen de administratie was gevestigd doch ook de handel werd gedreven) en het Noorden (voormalig protectoraatsgebied). Een dergelijke tegenstelling bemoeilijkt het zoeken naar een compromis. Vóór de Britten tot de machtsoverdracht besloten stelden zij zelf een compromis op dat in de grondwet van de nieuwe staat werd geschreven, doch sedert de eerste groep de regeringsmeerderheid vormt, duidt alles er op dat zij die er toe behoren, hardhandig en snel ofwel geleidelijk en door overreding, hun idealen zullen trachten te verwezenlijken. Dit geschil is ook een gevolg van een verschil in, en vooral gebrek aan opvoeding. Alles werd en wordt in het werk gesteld om aan de bevolking een elementaire educatie te bezorgen (4/5 kunnen noch lezen noch schrijven). Doch in de voormalige protectoraatsgebieden heerst nog de stammen-kultuur, waarover een speciale correspondent schreef: ‘To find anything like a parallel, one has to go back to Homeric Greece’Ga naar voetnoot3). Het is niet de dictatuur van de chef, zoals sommigen menen, die overweegt, want ‘dictatorship is virtually impossible, so careful are the checks upon the excesses of the chieftaincy; but autocracy is less uncommon’Ga naar voetnoot4). De vooruitstrevende groep houdt hiermee rekening om de gerontarchie beter te kunnen vernietigen, niet door de chefs naar concentratiekampen te sturen doch door zelf een type van ‘nieuw-soortige chef’ te creëren. Die wens verklaart Nkrumah's beslissing om de beeldenaar van de Koningin van Ghana, Elisabeth II (Ghana is geen Republiek, doch een Koninkrijk in het Commonwealth, waarvan de Britse Koningin het Staatshoofd is op dezelfde wijze als in Groot-Brittannië, Canada, Australië, enz.), op postzegels en munten te vervangen door die van hemzelf, wat voor een Eerste Minister wel een ongewoon gebruik mag heten. Ook wilde hij niet meer dat ‘God save the Queen’ bij officiële plechtigheden werd gespeeld. Dit alles, verklaarde Nkrumah toen hij te Londen verbleef voor de Commonwealth-Conferentie, was zonder verdere betekenis; men moest begrip tonen voor de speciale situatie van zijn land; immers, zo zei hij: ‘in our independence celebrations last March, many people expected the Queen to be there and to place a crown on my head’Ga naar voetnoot5). De moderne groep is tegen de stam-begrippen gekant, doch daar de bevolking van een Eerste Minister verwacht dat hij een chef is, zal hij van die tendens gebruik maken om hen die alleen oog hebben voor de uiterlijke aspecten de indruk te geven dat hij een chef is, en, eens zijn hoofdmanschap aanvaard, van zijn positie gebruik maken om deze kulturele structuur van zijn volk zelf de kop in te drukken. Uit de vaststelling die een intelligente Afrikaan reeds vroeger had gemaakt, dat ‘the chiefs still retain, and continue to exert, considerable influence over their subjects, but (that) their position is becoming more honorific than func- | |
[pagina 581]
| |
tional’Ga naar voetnoot6), heeft Nkrumah de conclusie getrokken dat de tijd voor hem werkt, indien hij de evolutie alleen maar een stootje geeft in de door hem gewenste richting. Hij is er zich nochtans wel van bewust dat hij niet alleen vernietigen, maar ook - en wel tegelijk - de nieuwe structuur opbouwen moet om het ‘vacuum’ te vermijden dat elders tot verzwakkende crises heeft geleid. Daarom houdt hij in zijn administratie angstvallig de Britten die met zijn politieke denkbeelden instemmen; daarom streeft hij de nationale eenheid na door middelen die bezwaarlijk kritiek kunnen uitlokken, zoals de wet waarbij partijen alleen mogen bestaan indien zij hun activiteit over het hele land ontplooien en niet op ‘een volkstam, een gewest of een godsdienst’ steunen. Daarom wil hij een arbeidersmilitie in het leven roepen en de nationale dienstplicht invoeren. Daarom ook oefent hij geduld met het groot economisch project, de Volta-Dam, dat Ghana van een agrarisch tot een industrieel land moet maken. Anderzijds moét hij dit project verwezenlijken indien hij de staat opbouwen wil die hij zich droomt. Want geen foto op postzegels kan verhinderen dat Nkrumah en zijn collega's niet alleen door de chefs, doch door brede lagen van de bevolking niet volledig au sérieux worden genomen. Nkrumah en de sluwe politici van de vooruitstrevende groep moéten tegen de traditionele structuur ingaan én zelf bewijzen leveren van hun capaciteit; indien Nkrumah niet slaagt, zou hij immers zijn machtsmisbruik moeten erkennen. Ten slotte heeft hij geen ander gezag dan dat van een verkiezingsoverwinning, niet een erfelijke titel. De regering van Ghana heeft dit eerste jaar vooral getracht een eerste stoot te geven in de ‘moderne’ richting. Goed geschoold in communistische lectuurGa naar voetnoot7), wil Nkrumah een sterke élite en een sterke partij vormen, die zijn volk kunnen verheffen en tot leiders van Afrika vormen. Dit kan alleen door socialisme, want ‘capitalism is too complicated for a newly independent nation. (....) But even a system based on social justice and a democratic constitution may need backing up, during the period following independence, by emergency measures of a totalitarian kind. Without discipline true freedom cannot survive’Ga naar voetnoot8). Dit brengt ons tot de methodes die door Nkrumah worden gebruikt, en die in de loop van dit jaar wel eens werden bekritiseerd in de internationale pers. Twee Islamieten, die uit Frans Soedan stamden doch sedert lang in Ghana woonden en belangrijke leden (en financiers) waren van de oppositie-partij, werden uit het land gezet; zo ook een journalist uit Sierra Leone; dan de correspondent van de Londense ‘Daily Telegraph’, die over beide voorgaande gevallen geschreven had op volgens Afrikaanse begrippen onbehoorlijke manier; verder een bekende Britse advocaat die de verdediging van de Islamieten en de correspondent wilde opnemen; ten slotte nog enkele andere personen die niet als burgers van Ghana staan ingeschreven. Waarom werd hiertegen zo heftig geprotesteerd? Door de kleinste details over Ghana aan te klagen, tracht men een stemming te doen ontstaan tegen de onafhankelijkheid van andere Afrikaanse gebieden om aldus de verdediging op te nemen van de blanke kolonisten in Kenia, de Federatie van Rhodesia & Nyas- | |
[pagina 582]
| |
saland, en elders, die alleen maar het argument van de ‘zwarte onbekwaamheid’ ter verantwoording van hun erger dan Hitleriaans racisme kunnen inroepenGa naar voetnoot9). Wat nu de grond van de zaak betreft, is het zo dat met die uitdrijvingsmaatregelen niet alles, strikt juridisch genomen, in de haak was. Daarom spreken van dictatuur is nog een andere zaak. Laten wij Nkrumah zichzelf verdedigen: ‘The charge of dictatorship was based on a misconception of the African attitude towards a ruler. (....) Once he is accepted as a chief he is expected to command, and he loses all respect if he does not make himself obeyed’Ga naar voetnoot10). Intussen kan een streng onderzoek van de gegevens ons niet van enig gebrek aan democratische spelregels in Ghana overtuigen. Daarentegen moet men de wet waarbij partijen een nationaal karakter moeten dragen alleen beschouwen als een geschenk voor de oppositie, vermits zij door die wet een zekere eenheid heeft bereikt, die een parlementair twee-partijen-systeem naar Brits model laat voorzien. En toen dertien leiders van Nkrumah's partij er van beschuldigd werden vier oppositie-persoonlijkheden te hebben willen ontvoeren, liepen zij gevangenisstraffen van zes maanden tot één jaar op. De wet op de noodtoestand die onlangs in het Parlement werd ingediend, getuigt weer van de democratische instelling van het land, want die wet laat de Uitvoerende Macht over minder speciale bevoegdheden beschikken in noodtoestand dan de Britse wet die haar tot voorbeeld diende. De democratie in Afrika wordt niet in gevaar gebracht door de nieuwe staat Ghana. De regering maakt op merkwaardig democratische wijze gebruik van de macht die haar parlementaire 2/3-meerderheid haar geeft. Indien zij soms tot een harde politiek haar toevlucht neemt, dan is het om haar gezag te vestigen over een land waar de feodale stamhoofden nog steeds gehoord worden. Nkrumah heeft voor de keuze gestaan, een nieuwe staat op te bouwen binnen de grenzen die de Britten voor hem hadden uitgestippeld, of de vroegere Britse kolonie te laten afbrokkelen. Welbewust heeft hij voor het eerste alternatief gekozen. Een Ghana verdeeld in vier of vijf gefedereerde landen zou misschien wel in de smaak vallen van de blanke kolonisten doch zou het doel dat Nkrumah zich gesteld heeft onmogelijk maken, voor zover Ghana bij de verwezenlijking van dat doel een eerste rangs-rol moet spelen. Welk doel streeft Nkrumah dan na, aangezien de opbouw van een gezaghebbende Afrikaanse staat voor hem slechts een middel blijft? ‘Ghana's independence will be incomplete unless it is linked up with the liberation of other territories in Africa’, schreef hijGa naar voetnoot11). Om die geheel Afrikaanse bevrijding mogelijk te maken, heeft het Zwarte Continent een leidende staat nodig en een leider; dat hij die leider kan zijn, gelooft Nkrumah, - dat Ghana de leidende staat moét worden, wíl hij. En daarom tracht hij, in Ghana, een parlementaire democratie te verwezenlijken met een zeker autocratisch karakter, tracht hij zijn volk te verheffen uit het feodalisme en de traditionele banden te doen verbreken. Het resultaat moet een voorbeeld worden van de ‘African way of life’, voor de toekomst misschien veel belangrijker dan de revoluties die elders plaats hebben. |
|