Streven. Jaargang 86
(2019)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 618]
| ||||||||
Marianne Van Boxelaere
| ||||||||
[pagina 619]
| ||||||||
Zoals schaamte en vernedering. Moïsi verbindt ze met de eercultuur in islamitische samenlevingen, veroorzaakt door een lange periode van bezetting (Mogolrijk, India), onderwerping (Iran) en opdeling door westerse mogendheden. Denk maar aan het Midden-Oosten, dat begin twintigste eeuw werd verknipt door Georges Picot (Frans) en Mark Syke (Brits). Het Sykes-Picotverdrag stond haaks op alles wat de Britten aan de Arabieren hadden beloofd in ruil voor hun steun tegen het Ottomaanse Rijk. Honderd jaar nadat de Ottomaanse verdediging in elkaar stuikte, wordt nog steeds herinnerd aan deze vernedering door islamitische leiders en revolutionairen. In 2014 zwoer Abu Bakr al-Baghdadi in de Grote Moskee van Mosoel nog dat zijn ‘gezegende offensief niet zal stoppen voor de laatste nagel in de doodskist van de Sykes-Picot-samenzwering is geslagen’. Toch is verloren eer en vernedering geen lichtgevoeligheid van moslims: ook de westerse geschiedenis leest als een aaneenschakeling van krenkingen en eerherstel, en in Rusland blijven de nationale media aan de vernedering herinneren na de Val van de Sovjet-Unie, en erop aandringen dat eerherstel nodig is. Politicoloog Andrei Tsygankov licht toe: volgens hem is er een evidente link tussen gevoelens van vernedering en het buitenlandbeleid van Rusland. Zo werken hun leiders mee als ze de indruk hebben dat de Russische eer wordt gerespecteerd, en werken ze tegen als ze vinden dat dit niet zo is. Ook Brexit is een afrekening met een oervernedering. In 1943 ging de Britse minister Harold Macmillan zwemmen in de Noord-Afrikaanse badplaats Tipaza - naakt -, de Franse generaal Charles De Gaulle bleef in vol ornaat tegen een rots leunen. Ze keuvelden en tafelden in het enige eethuis van de streek. Twintig jaar later was De Gaulle president van Frankrijk. Tijdens een toespraak in het Elysée prees hij de politieke moed van prime minister Macmillan die er ‘op een dag misschien toe zou leiden dat zijn land aanmeert bij het continent’. Vervolgens wees hij de Britse vraag voor lidmaatschap van de Europese Economische Gemeenschap van de hand. Volgens historicus Mathieu Segers drijft de Britse Europa-politiek nog steeds op de frustratie over deze vernedering. Sommige emoties liggen mijlenver van politieke principes of een politieke cultuur, andere emoties zijn er onlosmakelijk mee verbonden: ze zijn gericht op een gemeenschap, de ambities van een gemeenschap, haar instituties en haar leiders. Het zijn medeinwoners van een openbare ruimte, zo je wil. Deze politieke emoties kunnen fascistische regimes op de been helpen maar ook een draagvlak creëren voor grootmoedige doelen waar je flink wat empathie voor nodig hebt, zoals (im)materiële herverdeling, de integratie van gemarginaliseerde groepen of de bescherming van het milieu. Deze politieke emoties moeten intens zijn, ze moeten zó kunnen beroeren | ||||||||
[pagina 620]
| ||||||||
dat we ons betrokken voelen bij het wel en wee van mensen buiten de eigen kring van bekommernis. Dat is niet simpel: we treuren om wie we geven, niet om totale vreemden. Voor de Italiaanse filosoof Giuseppe Mazzini (1805-1872) kon de natie bijdragen aan een alomvattend medegevoel, omdat ‘de natie’ de grootste eenheid was waarvan hij meende dat ze rekenschap zou afleggen tegenover burgers die daarom vragen. Na veertig jaar in de frontlinie - hij was bij iedere poging tot opstand, iedere politieke coup en alle mogelijke intriges, waar dan ook in Italië, betrokken - zag hij in vaderlandsliefde een hefboom om zelfzucht te ontstijgen en de fundering te leggen waarop menselijke waardigheid, burgerlijke vrijheid en een democratische opvatting van gelijke rechten kon worden gebouwd. ‘Want we kunnen niet willen dat de kinderen van God gelijk zijn voor God en ongelijk zijn voor de mensen’, zei hij. ‘We kunnen niet toelaten dat we, in plaats van elkaar lief te hebben als broeders, verdeeld kunnen zijn, vijandig, zelfzuchtig, na-ijverig, stad tegen stad, natie tegen natie.’ Patriottisme als nationaal sentiment én transnationaal instrument voor universele broederschap. Kameraadschap planten: prima. Met de vaderlandslievende schop: waarom niet. Maar dan moet je er ook emoties als schaamte, zelfzucht en afgunst uitwieden en je zaailingen behoeden voor de vernedering van anderen. Een betrouwbaar rechtssysteem speelt een cruciale rol. Het is een zachte maar dwingende duw in de rug richting mentaliteitswijziging. Anders zouden we erop moeten vertrouwen dat iedereen de geestelijke souplesse heeft om anderen te aanvaarden zoals ze zijn in plaats van te haten wat onvolmaakt is. Ook architectuur, sculptuur, muziek of poëzie spelen een cruciale rol. Ze maken het ‘algemeen welzijn voor de algehele mensheid’ minder onwerkelijk door ons collectieve geheugen te voeden met tastbare beelden die inhaken op persoonlijke herinneringen. Maar ook zonder concrete details kun je verbondenheid zaaien via intense emoties. Zo schaafde de Italiaanse beeldhouwer Alberto Burri (1915-1995) alle details weg toen hij achtduizend vierkante meter stilte goot in wit beton (zie foto). Op vraag van de burgemeester van Gibellina Nuova begroef hij de ruïnes van het Siciliaanse dorp Gibellina, dat in 1968 volledig werd verwoest door een aardbeving, in beton. Vandaag volgt de betonlaag de glooiingen van het landschap, afgezoomd met cipressen en olijfbomen. Een prachtige manier om het verglijden van de tijd in te bedden in steen. En onsterfelijkheid tout court. Metaforen en symbolen lenen zich uitermate goed voor de emotionele ondersteuning van politieke principes. Volksliederen, jubilea van veldslagen en vlaggen ook. Bij het gebruik ervan ontspringt hopsakee de vrees voor een rechtse ruk naar de verste uithoek van het politiek spectrum, voor | ||||||||
[pagina 621]
| ||||||||
neerknuppelende zeloten en doodseskaders. Laat het nu net de ministerpresident van Freistaat Thüringen zijn, de coryfee van ‘Die Linke’, die de eerste woorden van de in onbruik geraakte ddr-hymne opnieuw wil integreren in het Duitse volkslied, waarvan de tekst werd geschreven door Hoffmann von Fallersleben en de muziek gecomponeerd werd door Joseph Haydn. Weekblad Der Spiegel diende van repliek: ‘Dit is de Sehnsucht naar een land zo rein als het enkel in een lied kan bestaan.’ Veiliger is het om politieke principes weg te houden van een publieke emocultuur; het zou maar eens kunnen uitdraaien op een beleid dat mensen niet als gelijken behandelt door een of ander geloof in de superioriteit van een historische of taalkundige traditie. Maar als we emoties laten voor wat ze zijn, is dat voor antiliberale krachten een enorme kans om de harten van de mensen te veroveren, op het gevaar af dat mensen liberale waarden slap en saai gaan vinden, zegt filosofe Martha Nussbaum. ‘Daarom moeten leiders de harten van burgers bewust raken en inspireren met intense emoties, gericht op het gemeenschappelijke werk dat hun wacht.’ Alle politieke principes, zowel de goede als de kwade, hebben emotionele ondersteuning nodig om ze continu in stand te houden. En alle samenlevingen moeten krachten bedwingen die in élke maatschappij op de loer liggen, en in ieder van ons, door gevoelens van mededogen en liefde te cultiveren, evenals metaforen, kunst en retoriek die kan beroeren. Een ietwat naïef? Waarschijnlijk. Romantiserend-moraliserend? Dat ook. Maar door na te denken over politieke emoties komt ook de veiligheid van gekoesterde waarden in beeld. Dat is broodnodig in tijden van oplopende spanningen. Bovendien klinkt het ook ontwapenend-onbevangen. Is dat geen absolute voorwaarde om vooruit te denken en ons hoopvol te zetten aan de vraagstukken van morgen?Ga naar voetnoot1 | ||||||||
Literatuur
| ||||||||
[pagina 622]
| ||||||||
|