Streven. Jaargang 86
(2019)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 658]
| |
Annemarie Estor
| |
Het theater van de moderniteitZoals we weten was het utopisch enthousiasme van de moderniteit - de wereld van de kansen en de vooruitgang - filosofisch gegrondvest op de ideeën van de Europese Verlichte denkers; denk aan Voltaire, John Locke, Anne Robert Jacques Turgot en Georg Wilhelm Friedrich Hegel. Hun geschriften smeedden een robuuste ideologie waarbinnen succes, welvaart, zuiverheid en perfectie tot ultieme doelen werden gesteld en waarmee moderne mensen gelovig en blind als jonge ganzen achter maakbaarheid, controle en disciplinering aan zijn gaan lopen. En waarmee de keerzijden van deze waarden met schaamte werden besmet. Het moderne vooruitgangsgeloof | |
[pagina 659]
| |
bracht schaamte om te falen voort, schaamte voor dood en sterfelijkheid, schaamte voor imperfectie, schaamte om achter te liggen, schaamte voor het onbegrijpelijke, schaamte voor vuil en chaos, schaamte om out of control te zijn. We hebben dit toneelspel lang volgehouden. Velen onder ons spelen het nog nog altijd en praten op familiefeesten enkel over hun succes en hun veroveringen. Neem het ze niet kwalijk; ze zijn de onschuldige slachtoffers van een dominant conformisme. Maar zijn die feestjes echt leuk? De schaamte lurkt van onder het tafelkleed en gluurt door onze knoopsgaten: een woord te veel en het wordt pijnlijk. Rouwen we langer dan staat voorgeschreven in de zelfhulpbrochures om onze overleden partner, dan krijgen we opmerkingen: ‘Het is nu toch écht tijd om weer vrolijk te doen, Marijke!’ Er bestaan normen en maten voor rouwverwerking. Krijgen we kanker, dan is dat omdat we te veel negatieve gedachten hebben ontwikkeld, en hebben we het financieel niet breed, dan is onszelf dat aan te wrijven - we waren dom, koppig, lui, of dat allemaal tegelijk. In dezelfde lijn kraaiden we over ons Europese fuifnummer: 1957-2017! Zeventig jaar vrede! Pax Europeae!Ga naar eind1 Ja, de eu kreeg in 2012 al de Nobelprijs voor de Vrede, en alsof dat nog niet erg genoeg was maakte de Europese Unie van deze leugen vijf jaar later opnieuw een show.Ga naar eind2 De borstklopperij leek wel een echo van Voltaire: ‘de menselijke geest heeft de grootste vooruitgang geboekt en in Europa een grootser licht verkregen dan in alle tijden die daaraan voorafgingen’. De vele Europese genieën ‘verlichtten en troostten de wereld gedurende de oorlogen die er verslagenheid en troosteloosheid hadden gebracht’, aldus Voltaire enkele eeuwen geleden. Ondertussen weten wij wel beter: we verdienen vrolijk een aanzienlijk deel van ons vredig bruto nationaal product met de productie en verkoop van wapens of onderdelen daarvan: Nederland is een van de grootste wapenexporteurs ter wereld. Er zijn enkele honderden bedrijven in deze sector actief. Voor de meeste van deze bedrijven is het maken van wapens en wapenonderdelen maar een klein deel van hun werk, naast productie voor de civiele markt. De belangrijkste Nederlandse wapenindustrie maakt marineschepen, delen van gevechtsvliegtuigen en helikopters, en radar- en vuurleidingsystemen waarmee bommen en raketten hun doel zoeken. [...] De meeste wapens worden verkocht aan staten, maar een deel van de wapens komt terecht in het illegale circuit. Ook worden er wapens verkocht aan regimes die hun bevolking onderdrukken, en aan landen die betrokken zijn bij een binnenlands of internationaal conflict.Ga naar eind3 | |
[pagina 660]
| |
Hoe misleidend de feestjes van het Nobelcomité en de Europese Commissie zijn, wordt duidelijk als je kijkt naar de oorlogen in de Balkan rond 1991, en de oorlogen waarbij lidstaten buiten het eigen territorium betrokken zijn geweest: Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk hebben militair geïntervenieerd in Libië, Frankrijk en Engeland hebben technische producten en wapens geleverd voor de verschrikkelijke oorlog die Saoedi-Arabië aan het voeren is tegen de verhongerende bevolking van Jemen. Slaan bewoners van daar op de vlucht naar hier, dan zijn de muren van het fort hoog en is de slotgracht diep.Ga naar eind4 | |
Wat te doen?Harold Polis slaat de nagel op de kop: ‘Of het nu gaat om migratie, klimaatopwarming, vergrijzing, de slabakkende economie of ons ongepaste calorieverbruik: wij hebben het gedaan. Of beter: wij moeten beslissen wat te doen. Moeten we ondergaan en braaf slikken wat anderen ons opdragen? Of zullen we zelf beslissen? Die verantwoordelijkheid jaagt ons de stuipen op het lijf, want onze persoonlijke plichten zijn al groot. En daar komen nog de grote vragen van onze tijd bij.’ Momenteel circuleert er een video op de sociale media, waarin de grote vraag - wat te doen - gesteld wordt, ‘bij ons aan tafel’ als het ware. Ik kende de serie niet waarvan dit de eindrede bleek te zijn, Years and Years heet die, maar de videoGa naar eind5 kon het prima zonder context af. In de scène zit Muriel, mater familias, aan tafel met haar reeds volwassen kinderen en hun partners. Een scène die zo ongeveer in elke familie zou kunnen plaatsvinden. Muriel: Nice little world. Well done, the west, we've made it, we survived. What an idiot. What a stupid little idiot I was. I couldn't see all the clowns and monsters heading our way. Tumbling over each other. Grinning. | |
[pagina 661]
| |
that costs one pound, and we think, oh that's a bargain, I'll have that. And we buy it. Not for best. Heaven forfend. But a nice little T-shirt for the winter, to wear underneath, that'll do. So the shopkeeper gets five miserable pence for that T-shirt. And some little peasant in a field gets paid nought point nought one pence, and we think that's fine. All of us. We hand over that quid and buy into that system, for life. I saw it all going wrong, on the day it began. In supermarkets. When they replaced the women at the till with automated checkouts.Ga naar eind6 Het is allemaal onze schuld. Want wij haken aan bij dat dominant conformisme. Aan tafel bij Muriel en via het beeldscherm in ons eigen huis is de schaamte tastbaarder als nooit tevoren. Verlammend tastbaar. Harold Polis stelde dan ook de vraag: wat te doen? Wat te doen in plaats van ons effectloos te gaan zitten schamen? In deze context viel mij plotseling op hoeveel kunstenaars - en ik reken de scriptschrijvers van Years and Years tot deze groep - er wél in slagen iets te doen. Zij slagen erin, dat dominant conformisme tegen te werken. Een van de technieken die zij beoefenen wil ik hier in het bijzonder belichten, en dat is het in beeld brengen van de kleine kwetsbaarheid en de persoonlijke vergankelijkheid als antidotum tegen het modernisme, waarin, zoals Anna Tilroe het onlangs formuleerde, het ‘beeld van een eeuwig jeugdige, energieke en doelgerichte mens’ samengaat met ‘politieke systemen die mensen bundelen tot anonieme, dienstbare massa's.’Ga naar eind7 In veel actueel artistiek werk worden slachtoffers, kadavers, ter dood veroordeelden, tragisch aan hun eind gekomen kinderen, niet langer beschaamd weggemoffeld, maar juist ten tonele gevoerd. Zoals Muriel the woman at the till, de caissière ten tonele voert: [...] and I think we do like the checkouts! We want them. Because that means we can stroll right through, and pick up our shopping, and we don't have to look that woman in the eye. The one who's paid less than us. She's gone. We got rid of her. Sacked! Well done. So yes, it's our fault, this is the world that we built. Congratulations. Cheers, all!’ | |
Jess De gruyterDe Antwerpse dichter Jess De Gruyter (1973) publiceert binnenkort, eind november 2019, zijn nieuwe bundel Als ik je neersteek gorgel je voortreffelijk, waaruit ik graag het hele eerste deel citeer: | |
[pagina 662]
| |
ik zing
de slavendrijver
in mij
op een bloedhete
namiddag
in West Virginia
ik zing
de schepen
die ik naar de kelder
joeg
de beesten
die ik uithongerde
mijn plannen
voor wereldheerschappij
ik zing
de overhandiging van
het losgeld
(op een
uitzonderlijk fotogenieke
locatie)
de .357
onder mijn hoofdkussen
fortuinen geparkeerd
op Caraïbische
banken
ik zing het smerige eten
de tunnel
achter de poster van
Raquel Welch
ik zing
dodenmarsen
fantoompijnen fata morgana's
| |
[pagina 663]
| |
graansilo's
waarin
middellangeafstandsraketten
oj's lederen handschoen
het lied van de beul
de valse noot
in het refrein
ik zing
het vingerkootje in
de brievenbus
San Quentin Sing Sing Attica
South Central
Hell's Kitchen
pepperspray ploertendoders
kwakzalvers kiezentrekkers
het Gurkha-mes
het Samurai-zwaard
ik zing
Ted Bundy Jeffrey Dahmer
John Wayne
Gacy
mijn moeders doodsreutel
die Vier Letzte Lieder
de mausolea van
Atatürk
Lenin Guevara
de tronie
van Charles Manson
| |
[pagina 664]
| |
op de koffiemok
die ze voor mijn neus
heeft neergezet
de freudiaanse verspreking
in mijn grafrede
onthaald op
een warm applaus
ik zing
het litteken
van
de keizersnede
boksbeugel kopstoot
de ontbindingsgeur
van de onderbuurvrouw
die mijn avondmaal
verpest
de laatste
stuiptrekking van
de ter dood veroordeelde
ketter/terrorist/spleetoog
polio pokken roodvonk
cholera de pest
ik zing
Professor Plum
met
de loden pijp
in de studeerkamer
lijkenwassers landverraders
| |
[pagina 665]
| |
het gekraak van
de vloer
op het onderduikadres
het kind
verstrengeld
in het prikkeldraad
dat de hongerdood
sterft
De Gruyter, videast en dichter, publiceerde reeds meerdere dichtbundels met verzen die niet voor de poes zijn, ook wel ‘tirade-poëzie’ genoemd: I thought we just left that party (2005) en It was a boring conversation anyway (2007) en Zo meteen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten (2015) zijn rauw, wreed, schaamteloos. In kernachtige bewoordingen roepen De Gruyters gedichten niet alleen scènes tussen man en vrouw op - klaarkomende vrouwen met haar op hun benen -, maar ook de moderne politieke geschiedenis. Sec, bijna als op een lopende tekstbalk onderin het beeld van een commercieel nieuwskanaal, wordt de egoïstische ethiek van de moderne mens in zijn poëzie tentoongesteld. Ook in zijn nieuwe bundel is, net als in enkele van zijn autonome videomontages, de beeldenstroom hard, exact en uptempo. De uitstekende timing en de flow in het metrum zorgen voor een enorme vaart. Door te kiezen voor de wij-vorm in Zo meteen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten maakte De Gruyter ‘zichzelf en de lezer medeplichtig’, schreef recensent M. Wittebol reeds, en de keuze voor de ikvorm in zijn nieuwe bundel maakt dit naar mijn gevoel nog sterker. Zoals iedereen behoort te weten valt het lyrisch ik in de dichtkunst nooit samen met de auteur, maar nodigt deze vorm de lezer uit, vriendschap te sluiten met dit personage - je spendeert immers tijd samen, je luistert, je volgt, je kijkt een tijdlang door diens ogen, aan de lezer de keus om erin mee te gaan (door te lezen), of niet (het boek dicht te doen). Maar dat doe je niet. De keuze voor een onsympathieke verteller is daarbij een treffende keuze, en bovendien een keuze die ons huidig tijdsgewricht lijkt te kenmerken. Hebben wij immers intussen niet genoeg van de brave verteller die buiten schot blijft en, als die iets aan de kaak wil stellen, met het vingertje wijst? Zijn we die vingertjes niet allang zat? Als ik je neersteek gorgel je voortreffelijk draagt, en dat is aangezien De Gruyter beroepshalve ook in de film- en videowereld verkeert niet geheel verwonderlijk, talloze verwijzingen naar de wereld van de film. Dat begint al met de titel, die een regieaanwijzing zou kunnen zijn, zet zich voort in de vele archetypische beelden die De Gruyter aan ons voor- | |
[pagina 666]
| |
schotelt - .357s onder hoofdkussens, overhandigingen van losgeld - maar ook in de fotogenieke locaties, ideeën voor soundtracks en voorbijflitsende filmsterren. Daarmee creëert De Gruyter niet alleen regelmatig een moment van relief of ontsnapping aan de rauwe en wrede historische feiten die worden opgesomd, maar tegelijk laat hij ons weten dat wij die historische kennis voornamelijk vergaard hebben via de film (via oorlogsdocumentaires, historische opnames en speelfilms). Dat wij niet zelf gekeken hebben, maar dat wij keken via de blik en de montage van de ander. Waardoor er geen moreel oordeel ontstaat over de beelden die wij in de bundel voorgeschoteld krijgen, omdat de leeservaring niet eendimensionaal is, maar meerlagig en complex. Bovendien is die leeservaring, het taaltempo, de rutsch door de soundbites, nog de sterkste ervaring - een esthetische ervaring. Deze schoonheidservaring maakt ons misschien ook medeschuldig: we vinden het een mooie film. En is dat is ten slotte een tikje pervers. Opvallend genoeg - ik zei het al, de kunstenaars van nu ontzenuwen vaak de moderne succes-en-schaamtecultuur door lijken ten tonele te voeren - komen in dit stuk tekst van De Gruyter expliciet slachtoffers in beeld: het kind in het prikkeldraad, stuiptrekkende terdoodveroordeelden, uitgehongerde beesten, een zekere onderbuurvrouw, de moeder zelfs, maar ook de medeplichtigen aan de dood: de beulen en de lijkenwassers - en misschien dus ook onszelf. Wat ook in beeld komt is de problematische ethische positie van de lezer. De tekst fungeert dus tegelijk als spiegel. | |
Adnan AdilEen generatiegenoot van Jess De Gruyter is de Koerdisch-Turkmeense Iraaks-Brusselse dichter Adnan Adil (1971). Ook hij voert in zijn werk kadavers op. In onderstaand gedichtGa naar eind8 creëert hij een personage in de gedaante van een vleermuis, die heen en weer vliegt tussen het verleden, in het licht van ‘de Sumerische zonnen’ en een onzekere toekomst. Want in het Brusselse carnaval wacht hij op een explosie: De vliegenvreter van het Brusselse carnaval
Er is niets, behalve een vleermuis die bijkomt na een lange belegering
en nog langere oorlogen, een vleermuis die overweegt met snurken
de wereld de redden.
Ik zal omgekeerd gelukkig zijn als aangeschoten vleermuizen
vogelend met het omgekeerde verleden
om mij heen.
| |
[pagina 667]
| |
In deze duisternis
zuig ik de melk op van alles wat ik aanraak.
Ik trek me niet af, neem ook geen bad,
tot de wereld zijn schaamte van zich af heeft gewassen.
In de ochtend,
met een laatste glas melk van de Sumerische zonnen
vermengd met het laatste rochelen van de doden
keer ik gelukzalig terug naar het leven, zoals mijn voorvaderen deden,
om het laatst overgebleven deel ervan te leiden.
Ongeduldig wacht ik
op een mooie explosie
waarna ik mijn lijf tussen twee lijken kan leggen,
mijn hoofd op de overgebleven dij van mijn vervagende geliefde.
In de avond houd ik mij warm
met de adem van het carnaval dat bezaaid is met lijken en sterren.
Ik stuur er een onhoorbaar snurken naartoe.
Elke vlieg die mijn snurken blokkeert
verorber ik.
Ik ben de vleermuis.
Ik vreet bebaarde vliegen
op het Brusselse carnaval.
Brussel, 17 april 2016
Hier vinden we net als in De Gruyter een schaamteloos expliciete seksualiteit. En een omkering van de burgerlijke moraal: het is de wereld met zijn ‘bebaarde vliegen’ die zich mag schamen, het lyrisch ik zal dat voor zijn seksualiteit niet doen. De explosie in het gedicht mag, gezien die bebaarde vliegen, gerust begrepen worden in verband met de extremistische aanslagen op Zaventem en het metrostation Maalbeek in Brussel op 22 maart 2016. De dichter, die zijn gedichten gewoonlijk met plaats en datum van schrijven ondertekent, is ook bij dit gedicht de situering niet vergeten: 17 april 2016, Brussel: nog geen maand na de bewuste aanslagen. De rochelende doden, de lijken, de overgebleven dij van zijn vervagende geliefde: de dichter is in zijn poëtisch onderwerp allang de schaamte voorbij. Ook hier geen greintje schaamte voor het menselijk falen - het geweld -, voor het morele failliet, voor het verraad van de politiek: die moderne film is afgelopen. Zo ook in Antwerpen, waar in een ander gedicht van Adil, eveneens kadavers op straat liggen: | |
[pagina 668]
| |
Het oorlogsspel, een wandeling door de nacht van Antwerpen
Nu het nog oorlog is ginder
buiten
en de hemel zich ontdaan heeft van haar regen
laat ons een stukje wandelen, kom...
Het bed is koud
en vóór ons staat een slaap, zo streng als de dood,
hij fixeert ons
en jouw lichaam is warm.
Vlecht je vingers door mijn vingers
opdat we het uitgestrekte plezier bekijken
van de hemel met zijn vuren,
zijn vuurwerk,
wanneer je gezicht straalt in alle kleuren
van angst.
Laten we ons uitstrekken
op het rode gras bedekt met dauw.
Pas op dat je niet dat kadaver verstoort.
Laat ons een beetje verderop gaan liggen
want hij rochelt nog,
daar, naast dat kind
dat nog niet is verrot.
Kijk
ze zijn niet dronken
ze amuseren zich, zoals wij.
Breng jezelf tot bedaren
profiteer van de gelegenheid
er is geen tijd om tijd te verliezen.
Wees blij
want wij zijn de enigen op de wereld
die dit spel
bezitten.
Antwerpen, oktober 2015
| |
[pagina 669]
| |
In onze global village reizen de terreurdaden tegenwoordig in een ommezientje over de hele wereld. Ze zijn zelfs in onze eigen straten te verwachten. | |
New sincerityWat de scenarioschrijvers en de twee dichters gemeen hebben is dat zij op nuchtere, kale, eerlijke wijze de nabijheid van de dood in beeld brengen, de verliezers in de strijd tussen leven en dood, de slachtoffers, de doden, de rochelende lijken, de lichamelijke verrotting, right in your face. Deze kunst dient als kritiek op de vertoning van pracht, perfectie en grandeur, op de portrettering van een trotse, succesvolle menselijkheid.Ga naar eind9 Maar misschien is er wel een andere menselijkheid in deze werken te vinden: een menselijkheid vanuit de acceptatie van onze beperkingen, vanuit de wetenschap dat wij eindig zijn, vanuit de wens om in waarheid te leven, liever dan in de opgeblazen bubbel van pretentie, in het theater van schone schijn. We bevinden ons hier zeker in de traditie van de expressionistische ondergangsiconografie waarin ‘de waanzin van de normaliteit’ wordt aangetoond, een traditie waarin wij bijvoorbeeld ook Fuseli, De Sade, Kafka en Ginsberg moeten plaatsen, en talloze anderen.Ga naar eind10 Wellicht dienen we deze dichtwerken te zien in de context van een nieuwe stroming als onderdeel van die grote traditie. Ik doel op de stroming die New Sincerity of ook wel Metamodernisme wordt genoemd, waarin de postmoderne ironische distantie en het allesverlammende cynisme verlaten worden, en (terug van weggeweest) een emotionele logica bepalend wordt, een gedeelde gevoeligheid. Het betreft hier dus een neoromantische stroming, een neiging tot het tragische, het sublieme en het ongemakkelijke (the uncanny).Ga naar eind11 Maar als de gedichten hard en eerlijk zijn, schaamteloos en confronterend, hoe kunnen ze dan tegelijk, zoals ik beweer, uitnodigen tot een ‘gedeelde gevoeligheid’, een zekere tragiek laten voelen, of deel uitmaken van een ‘emotionele logica’? Wel, lees de gedichten misschien nog eens opnieuw. De gedichten van Adil zeggen ook dit: ‘kom, we moeten genieten van elkaar, van de liefde, van het liggen op het gras, van het vuurwerk, het kan zo voorbij zijn.’ Carpe diem! De schoonheid van het voorstel ‘vlecht je vingers door mijn vingers’ wordt door het contrast met de nabije dood des te intenser, des te meer doorvoeld. En als de dreiging op zijn sterkst is, drinkt dit lyrisch ik ‘een laatste glas melk van de Sumerische zonnen’ en keert hij ‘gelukzalig terug naar het leven, zoals [zijn] voorvaderen deden’. Het gedicht van De Gruyter doet iets vergelijkbaars: het lyrisch ik zingt. Het zingt een lied, met een ritme dat je uitnodigt om mee te gaan. Een rauw lied, weliswaar, maar het is een lied met een melodie, en het lied voert je mee, en er zijn ravissante filmactrices, en er zijn fotogenieke locaties die net zo mooi zijn als in de film. | |
[pagina 670]
| |
Tot slot is het misschien verhelderend om nog eens terug te keren naar American Beauty: terwijl schoonheid volgens (moderne) Carolyn samenvalt met ‘waardevol bezit’ - haar exquise, peperdure sofa, is schoonheid voor (metamoderne) Ricky zelfs te vinden in de dood: Ricky Fitts: ‘I was filming this dead bird.’ | |
[pagina 671]
| |
|