Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 56 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 56
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 56Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 56

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.73 MB)

Scans (31.33 MB)

ebook (4.57 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 56

(1987)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 92]
[p. 92]

Reacties

De verfriezing van Friesland
Prof. dr. A. Sassen - emeritus hoogleraar Taalkunde RU Groningen

Het lijkt erop dat het Nederlandse werkwoord met de betekenis ‘Fries maken/worden’ en de daarvan afgeleide nomina op -ing en -er (bijv. in stukjes over de vervanging van Nederlandstalige toponiemen in de Nederlandse provincie Friesland door inheemse varianten) verfriezen, resp. verfriezing, verfriezer gaan luiden, met z geschreven èn gesproken. Je vindt deze z-vormen in de krant (NRC 25-10-1986, blz. 4, 2e kol.) maar nu ook in het mei-nummer van Onze Taal, en dan niet gesignaleerd maar gebrúíkt. Door de redactie en in een bijdrage van prof. Damsteegt; al met al een keer of zeven.

 

Dat neemt niet weg dat die z onjuist is. Het werkwoord luidt verfriesen, met s uit te spreken en te schrijven, evenals zijn afleidsels verfriesing en verfrieser. Immers: het werkwoord wordt afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord Fries (verbogen vorm Friese, vroeger Friesch, Friesche) en niet van het zelfstandig naamwoord Fries (meervoud Friezen), op precies dezelfde manier als verduitsen van Duits, verengelsen van Engels, verfransen van Frans. Wel kun je met het voorvoegsel ver- ook werkwoorden vormen op basis van zelfstandige naamwoorden. Vertrossen (vertrossing) is daarvan een voorbeeld. (Zie voor meer voorbeelden Zaalberg in Onze Taal 1981, blz. 35.)

 

Maar zo'n formatie wordt verfriezen (verfriezing) stellig niet geacht te zijn. De ‘tegenovergestelden’ van de de-adjectivische en de-nominatieve werkwoorden worden afgeleid met ont-: ontfriesen (ontfriesing) ‘doen ophouden Fries te zijn’; zoals ontgraten ‘ontdoen van graten’ betekent, zou ontfriezen ontdoen van Friezen (kunnen) betekenen. Je kunt Friesland dus zowel ontfriesen als ontfriezen. Zijn beide gebeurd, dan is onze mooie provincie zowel onfriest (vgl. ontkuist) als ontfriesd (vgl. ontluisd). Met andere woorden: wie denkt, zoals de redactie van Onze Taal en prof. Damsteegt, dat je van de verfriezing van plaatsnamen moet spreken, zit ook vast aan ‘De meeste inwoners van de meeste gemeenten in Friesland zijn net als Tietjerksteradeel van mening dat hun plaatsnamen niet verfriesd moeten worden.’

De verklaring van deze denkfout? Ik hou het op hypercorrectheid, s-fobie, van (sommige) Friezen en Hollanders die hun neiging tot bevriesing overdreven bestrijden. Dat er overigens gelijkluidende woorden met z bestaan (Friezen, (be)vriezen) zal zeker van invloed zijn. Ik neem aan dat de aangehaalde auteurs wel niet van verindiezen in plaats van verindischen zullen spreken.

Zowel jij als ik hebben...
Liesbeth Koenen - taalkundige en journalist, Amsterdam

Enkele maanden geleden haalde Heldring in zijn rubriek Dezer Dagen een zinnetje van mijn hand aan, dat een zowel/als-constructie bevatte. Hijzelf wist niet precies of die zin goed of fout was, en dat het hier een lastig verschijnsel betreft, blijkt ook weer uit het aprilnummer van Onze Taal. Daarin wijdt de redactie onder de kop ‘Vraag en Antwoord’ een stukje aan dezelfde constructie. De redactie beperkt zich echter tot een heel klein deel van de verschijnselen en komt op basis daarvan mijns inziens tot een onjuiste conclusie.

Wanneer de twee onderwerpen die de zowel/als-constructie oplevert een verschillende werkwoordsvorm verlangen, gaat het wringen: ‘zowel jij als ik hebt’ klinkt niet goed, maar ‘zowel jij als ik heb’ ook niet. In deze gevallen past de syntaxis een interessante noodgreep toe: de keuze tussen ‘heb’ en ‘hebt’ is blijkbaar te moeilijk, daarom wordt er een derde partij in het spel gehaald: het min of meer neutrale ‘hebben’. Jammer genoeg zorgen zinnen als ‘zowel jij als ik hebben...’ of ‘zowel jij als ik zijn...’ er nu juist voor dat een zin als ‘zowel Jan als Piet zijn gekomen’ ons niet zo gek in de oren klinkt.

Dat het een echte noodgreep is die niets met ‘persoon’ of ‘aantal’ te maken heeft, blijkt nog eens als we hetzelfde zinnetje in de verleden tijd zetten: ‘jij’ en ‘ik’ vereisen alle twee had of was, en daarom is de zin ‘zowel jij als ik had.../was’ wèl in orde. Feit blijft dat onze intuïties hier een harde dobber aan hebben.

Dee
C.A. Zaalberg - Leiden

In het aprilnummer stelt de heer Sterenborg op blz. 49 onder de titel ‘Lesje Brabants’ de vraag ‘Wat te denken van vormen als ik hou, rij, glij, snij, schei uit, die alle de als t klinkende slot-d missen.’ Eerder had hij al verklaard ‘Uit oude geschriften blijkt dat de vorm dee al in de 15de eeuw bekend was’, namelijk als verleden tijd van doen. Het kan misverstand wekken dat die vormen aangehaald worden te zamen met dialectvormen waarin de t van de derde persoon ontbreekt.

 

Wat in die ik-vormen ontbreekt, is namelijk geen slot-medeklinker, maar een slot-lettergreep. De eerste persoon enkelvoud ging vroeger veelal uit op -e. ‘Ic roepe, ic claghe’, zegt de grote dichteres Hadewych, en ‘ic houde’, ‘ic ride’ waren lang geleden normaal. We weten allemaal dat de slotlettergreep -de na een tweeklank of heldere klinker een bedreigd bestaan kent: salade wordt sla, mede wordt mee, koude wordt kou, zijde wordt zij. Bij de werkwoorden zijn die korte vormen hou,

[pagina 93]
[p. 93]

zou, zei, rij enzovoort precies even regelmatig. En voor dee geldt hetzelfde; de oorspronkelijke vorm dede is een beetje verrassend, vinden de geleerden, maar dat doet in dit verband niet ter zake.

Het verdwijnen van -de vinden we niet alleen na tweeklanken en lange klinkers, maar ook na een n of r die voorafgegaan wordt door een korte klinker: kon komt van konde, vin van vinde, wor van worde. Maar hier komt allerlei bij kijken waar de kolommen van Onze Taal gelukkig te smal voor zijn.

Van de gekke
Ir. J.W. Sluiter

In het artikel ‘Gekheid, gekte, gekkisme’ van F. Mars, op blz. 58 van het mei-nummer, staat: ‘Ongeveer gelijktijdig met gekte ontstond de uitdrukking Dat is van de gekke(n) of Het is van de gekke(n) dat...’ Gekte is volgens gegevens van F. Mars sinds 1980 in gebruik. Zijn conclusie kan niet juist zijn. Uitdrukkingen als ‘Dat is van de gekke.’ of ‘Ik ben van de hippe’ werden gebezigd door Kluk-kluk (Herbert Joeks), de indiaan in de televisieserie ‘Pipo de Clown’, zeker vijftien jaar geleden.

Zoals zo vaak komen uitdrukkingen uit cabaretprogramma's of dergelijke komische TV-series als gevleugelde woorden in de omgangstaal terecht.

Van den zotte
F.K.M. Mars - 's-Hertogenbosch

In Onze Taal, mei 1987, is op blz. 58 een artikeltje van mij opgenomen dat handelt over de ‘uitdrukking’ van de gekken. Het is lang na het inzenden gepubliceerd. Ondertussen heb ik al enige malen gemerkt dat gekte gewoon als synoniem van krankzinnigheid werd gebruikt. Verder signaleerde ik het woord Multatuli-gekte (Literatuur 3, 1986, blz. 184). Leuk is dat de besproken uitdrukking met van de ook al produktief is geworden. Op 14 maart 1987 vond ik in het Brabants Dagblad het volgende voorbeeld. Pagano heeft het over boetes in de sportwereld en zegt ‘Dat is werkelijk van den zotte.’ Over enige tijd lezen we misschien: Het is werkelijk van de waanzinnigen...

 

Mijn artikeltje heeft verschillende reacties opgeleverd, onder anderen van de heer J.W. Sluiter. Ook de heren G. Loeff te Meppel en J.M. Fehmen te Amsterdam (en anderen) wisten te melden dat de uitdrukking met van de uit de bron komt van Pipo de Clown, ‘in de jaren zestig’. Onder de invloed van Pipo werden toen ook al uitdrukkingen in de mond genomen als Hij is van de jarige.

De heer Fehmen wijst ook op het verschil tussen ‘van de gekke’ en ‘van den dwaze’. Waarschijnlijk hangt het al of niet uitspreken van de -n samen niet het verschijnsel dat in dialecten den wordt gezegd, als het volgende woord (mannelijk) begint met bijvoorbeeld b, d, h, p, t, of een klinker.

Wel of niet aaneenschrijven
C.J.M. van der Weijden - beëdigd vertaler Frans, Eindhoven

Het artikel van J. Weitjens in Onze Taal van mei 1987, blz. 62, zal menigeen uit het hart gegrepen zijn. Errare humanum est; niet de computer is de schuldige!

Destijds heb ik om opheldering gevraagd over wat wij in onze kring de ‘streepjesziekte’ van de NOS noemen. Als verklaring hiervoor werd gegeven dat van de officieel geldende taalregels bewust wordt afgeweken om de tekst voor televisiekijkers ‘van lager niveau’ gemakkelijker leesbaar te maken.

Er blijken, buiten de doven en slechthorenden, nog heel wat TV-kijkers te zijn die om een of andere reden naar het nieuws voor doven en slechthorenden kijken. Als dit ‘meekijkend’ publiek niet weet dat in die uitzending opzettelijk de taalregels worden overtreden, heeft dat tot gevolg dat die besmettelijke ‘streepjesziekte’ door anderen wordt overgenomen. Daarvan zien we dan ook reeds de gevolgen bij sommige ondertitelingen van de NOS en in kranten en tijdschriften.

Het koppelteken mag in samenstellingen alleen gebruikt worden als door het aaneenschrijven (zonder koppelteken of trema) de samenstelling moeilijk leesbaar wordt. Dit is beslist niet het geval met woorden als selectieprocedure, radioreportage, fractievoorzitter, enz.

 

De ‘streepjesziekte’ draagt bij aan de algemene onwetendheid over de regels voor het wel of niet aaneenschrijven van woorden. Zo zijn er heel wat bedrijven, verenigingen en instanties, wier in de statuten vastgelegde naam in strijd is met de bestaande taalregels, zoals: Haagse Studenten Vereniging, Konsumenten Kontakt, Nederlands Dans Theater, Utrechts Symphonie Orkest, Milieu Educatie Centrum, Explosieven Opruimings Dienst, Koninklijke Luchtvaart Maatschappij. Ook zijn er duizenden brochures verspreid over onroerendgoed-belasting in plaats van onroerend-goedbelasting. Zij die moeite hebben met het schrijven van dit soort of andere samenstellingen, kunnen in veel gevallen een antwoord op hun probleem vinden in de door het Nederlands Normalisatieinstituut uitgegeven norm NEN 5050 Goed woordgebruik in bedrijf en techniek, hoofdstuk 2.6 Samenstellingen (blz. 23-28).

Zelfdoding
P.C. Paardekooper - Leuven

Sinds kort is het mode om niet meer van zelfmoord te spreken maar van zelfdoding. Een zelfmoord is een moord, en dat klinkt wel een beetje héél hard. Dus.

Het is een typische lekenredenering. Een latafel is een tafel, en een slaapkamer is een kamer. Maar... een boterham is geen ham en een spreekuur is niet per se een uur, zoals een postbus geen bus is.

Zelfmoord hoeft dus geen moord te zijn. Verander alstublieft geen ingeburgerde woorden als er geen hele zware redenen voor zijn. (En luister meer naar de deskundigheid van taalkundigen!)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • C.A. Zaalberg

  • Liesbeth Koenen

  • A. Sassen

  • J.W. Sluiter

  • F.K.M. Mars

  • C.J.M. van der Weijden

  • P.C. Paardekooper