Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 58 (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 58
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 58Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 58

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.60 MB)

Scans (61.76 MB)

ebook (6.38 MB)

XML (1.29 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 58

(1989)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Reacties

Onmatigheid van Smit-Kroes
Dick van Rietschoten - parlementair redacteur Pers Unie, Den Haag

Omdat ik als politiek verslaggever voor een aantal regionale dagbladen sinds 1974 een aanzienlijk deel van mijn leven op en rond het Binnenhof doorbreng, heb ik met nog meer belangstelling dan gewoonlijk het septembernummer van Onze Taal gelezen. Het artikel van mijn - overigens zeer gewaardeerde - collega Jan van der Ven op blz. 142 over het taalgebruik van minister Smit-Kroes deed mij echter even de wenkbrauwen fronsen, omdat naar mijn mening de essentie ervan niet uit de verf kwam, althans niet voor ‘buitenstaanders’.

 

In zijn inleidende alinea's suggereert Van der Ven dat mevrouw Smit-Kroes in de Tweede Kamer herhaaldelijk wartaal uitslaat en, naar hij zelf schrijft, zinloze uitdrukkingen bezigt. Dit is echter geenszins het geval, zoals de oplettende lezer uit de daarop volgende lijst met (door Van der Ven gewraakte) uitspraken van de minister kan opmaken. De lijst bevat een flink aantal uitdrukkingen en zegswijzen die tot de categorie ‘onvervalst Nederlands’ behoren. Daar is op zichzelf niets mis mee.

Het is wel waar dat het taalgebruik van Smit-Kroes in de loop der jaren bij veel parlementaire verslaggevers irritaties heeft opgeroepen. De aanleiding daartoe was tweeërlei. Ten eerste weet de minister bij het hanteren van spreekwoorden, zegswijzen en metaforen geen maat te houden. In een niet aflatende stroom schudt zij dergelijke taalfenomenen uit haar mouw, waardoor de gebruikte constructies tot clichés verworden die haar betogen vaak voorspelbaar en lachwekkend maken. Het gevolg van dit alles is (ziehier de andere kant van de medaille) dat de bewindsvrouwe nu en dan over haar woordenschat struikelt en zodoende inderdaad in wartaal verzandt. Als een havik op de bok zitten is daar een prachtig voorbeeld van.

 

Desondanks is het alleen maar toe te juichen als politici (zij het met mate) pogingen in het werk stellen om het alom verfoeide dorre parlementaire taalgebruik te verlevendigen. Ik hoor liever een minister of kamerlid zeggen Deze winkeldochter ligt al te lang op de plank dan De onderhavige structuurschets is helaas nog steeds niet geïmplementeerd.

[pagina 188]
[p. 188]

Doorschietende lexicograaf
R. Kurpershoek - Amsterdam

In zijn rubriek ‘Onze groeiende woordenschat’ dist Van Dale's hoofdredacteur H. Heestermans ons een keur van nieuwe woorden en woordbetekenissen op. De definities die hij daarvan geeft, zijn echter veelal dermate gebrekkig en slonzig dat moet worden gehoopt dat ze nooit in deze vorm in Van Dale terecht zullen komen: dat arme boek staat al zo vol met totaal verouderde betekenissen, cirkeldefinities en steenkolennederlands, dat het naar mijn smaak verboden zou moeten worden zich erop te beroepen. Heestermans signaleert in het juli/augustusnummer drieëntwintig nieuwkomers. Op acht van zijn definities zijn ernstige aanmerkingen te maken.

 

Afblazen: betekent niet, zoals Heestermans schrijft, een voorgenomen handeling niet uitvoeren, maar: een voornemen herroepen, terugkomen op een besluit (met de nadruk niet op het nalaten, maar op het besluit om iets na te laten, en de bekendmaking van dat besluit).

 

Alcoholprobleem: niet het teveel aan drank is essentieel, evenmin als de regelmaat waarmee dat teveel wordt geconsumeerd, maar het probleem.

Waarom geen definitie als: 1) omstandigheid dat iemands alcoholgebruik door hemzelf en/of zijn omgeving als een probleem wordt ervaren, 2) (eufemisme voor) alcoholverslaving, alcoholisme, aan de drank zijn.

 

Balletje-balletje: ‘illegaal gokspel dat op straat wordt gespeeld...’ Dat het illegaal is, en dat het op straat wordt gespeeld, doet niets ter zake. Die kenmerken van het spel horen hooguit thuis in een nadere toelichting. Het is strikt genomen niet eens een gokspel (theoretisch kun je het doosje met het balletje volgen) maar een spel waarbij drie doosjes, onder één waarvan een balletje verborgen is, snel van plaats worden verwisseld, waarna de speler de dubbele inzet kan winnen door het doosje met het balletje aan te wijzen.

 

Celdeling: ‘het delen van een gevangeniscel met een of meer celgenoten’. Heestermans' ‘definitie’ is onvolledig, veronderstelt een subject, en is tautologisch. Ten eerste: gevangeniscel staat wel in Van Dale, maar zonder definitie; ‘cel’ verwijst naar gevangenis, waar staat dat dat een gebouw is om personen in verzekerde bewaring te houden, terwijl verzekerde bewaring hetzelfde heet te zijn als voorlopige hechtenis, wat betekent ‘gevangenhouding (...) niet als straf (...)’; in een gevangenis zit je dus niet voor straf.

Iets delen met een ander veronderstelt iemand die deelt, wat niet relevant is voor de betekenis van celdeling. ‘Een cel delen met (...) celgenoten’ is een tautologie. Waarom niet: omstandigheid dat gevangenen een cel (moeten) delen, inz. zoals bepaald door een overheidsbesluit ter bestrijding van een cellentekort (zie ald.)?

 

Gastouder: ouder die kinderen opvangt (...)? Eén kind telt dus niet?

 

Kanaalzwemmen zou ‘met de afstandsbediening van het ene tv-kanaal naar het andere schakelen’ zijn. Nu kun je moeilijk van het ene naar hetzelfde kanaal schakelen, en bedoeld zal dus wel zijn: telkens, met korte tussenpozen, op een ander tv-kanaal overschakelen. Waarom dat per se met de afstandsbediening moet, is me onduidelijk; en bij mij thuis heten kanalen ‘zenders’.

 

Logeerkamerhoest: alstublieft, meneer Heestermans, niet opnemen zulke eendagsvliegen. Van Dale staat er al vol mee. Wat zegt u, is het van Carmiggelt? Nou en?

 

Vic: ‘Wagenbegeleider(-ster) die in bus, tram of metro belast is met veiligheid, informatie en controle...’ Nee: hij/zij is daar ook op haltes en stations mee belast, en bovendien ben je niet met veiligheid of met informatie belast, maar met het waken over veiligheid en het geven van informatie.

 

Kan dat nou allemaal niet wat professioneler?

Diakritisch teken of leesteken?
Ir.H. Hahn - Veldhoven

In het bericht in Onze Taal nr. 2/3 over de Vereniging van Leestekendragers viel het mij al op dat de begrippen leesteken en diakritisch teken blijkbaar door elkaar worden gebruikt.

Ook de heer De Graaf doet dit op blz. 153 van het septembernummer, en de heer Albertz op blz. 97 van het juninummer, zij het met een klein nuanceverschil.

Ik meen altijd geleerd te hebben dat een leesteken (punt, komma, vraagteken, etc.) slechts dient om extra informatie te geven over de opbouw en/of de melodie van de zin. Een diakritisch teken daarentegen beïnvloedt gewoonlijk de klemtoon en/of uitspraak van individuele letters. (Tussen haakjes: het puntje op de i is géén diakritisch teken; het is een integraal onderdeel van de letter. Behalve in het Turks: daar bestaat de i zowel met puntje als zonder puntje!)

Mensen zeggen vaak ‘leesteken’ als ze ‘diakritisch teken’ bedoelen.

Aanvulling

Bij het artikel van A. Verbiest op blz. 145 van het septembernummer, ‘De eigen retoriek van een vrouwenpartij’, ontbrak de verwijzing naar T.F. Krol (1989) ‘Vrouwen en retorica’, in Vrouwen in Taal en Literatuur (red. Korrie Korevaart; Acco Amersfoort/Leuven, blz. 23-39).

Mevrouw Krol introduceerde het idee van een vrouwenretorica in Nederland, en bereidt er een dissertatie over voor.

Houdbaar of bruikbaar?
Y. Boer - namens het Laboratorium der Nederlandse apothekers

Naar aanleiding van het artikel ‘Ten minste houdbaar wel houdbaar?’ door G. Lansink in Onze Taal van september 1989, blz. 155, zou ik graag het volgende willen opmerken.

Op het terrein van geneesmiddelen spreekt de Nederlandse wetgever niet meer over ‘houdbaar tot’ maar sinds kort over ‘niet te gebruiken na...’ Voor de in de apotheek bereide geneesmiddelen hebben wij voorgesteld geen negatieve formulering te gebruiken (met ‘niet’ erin) maar te spreken over ‘uiterste gebruiksdatum’. In beide gevallen wordt over ‘gebruiken’ gesproken en inderdaad niet over ‘houden’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken