Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 63 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 63
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 63Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 63

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.92 MB)

Scans (63.47 MB)

ebook (10.09 MB)

XML (1.65 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 63

(1994)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 116]
[p. 116]

Het Nederlands is bijna af
3 nieuwe naslagwerken over goed taalgebruik
Erik van der Spek - taaltrainer, tekstschrijver, Kortenhoef

De dorst naar adviezen over taal in Nederland lijkt niet te lessen. Het afgelopen jaar is de toch al volle markt weer verrijkt met drie standaardwerken. Wat voegen deze boeken toe aan het bestaande aanbod en wat heeft de twijfelende taalgebruiker eraan?

Zou het komen door het naderende einde van het millennium dat de behoefte ontstaat de Nederlandse taal bij te zetten in naslagwerken? Of vormt de bedreiging van onze taal binnen de Europese Gemeenschap de aanleiding? Hoe het ook zij, de uitgevers varen er wel bij. In 1993 brachten zij drie taalturven op de markt, die alleen al in hun titel de pretentie van standaardwerk verraden: de Taalbaak, het Handboek Verzorgd Nederlands en het Taalboek Nederlands.

De ruimte die de redactie van Onze Taal mij biedt, staat slechts een globale vergelijking en bespreking van deze drie boeken toe. Daarom heb ik mij beperkt tot twee vragen: hoe bruikbaar zijn deze naslagwerken bij de beantwoording van praktische taalvragen, en wat is de meerwaarde ervan ten opzichte van een veelgeraadpleegd handboek als de Schrijfwijzer? Om de antwoorden op de eerste vraag vergelijkbaar te maken, ben ik uitgegaan van vijf veelgestelde taalvragen (zie kader). Maar voor ik mijn oordeel ga vellen, is een korte introductie op z'n plaats.

● Taalbaak

De Taalbaak is geen handboek, maar een pakket dat bestaat uit een naslagwerk, een nieuwsbrief (het Taalbaak-bulletin) en een abonnement op de Taalbaak-lijn, een telefonische adviesdienst. Het naslagwerk is losbladig en wordt in afleveringen geleverd. Volgens een schatting van de uitgever duurt het ongeveer vier jaar voor het naslagwerk compleet is.

Het naslagwerk is onderverdeeld in een vraagbaak, een register en een appendix met taaltermen. De vraagbaak bestaat uit hoofdstukken waarin steeds een herkenbare taalvraag wordt beantwoord. Bij de behandeling wordt zo weinig mogelijk gebruik gemaakt van taalkundige termen.

De redactie van de Taalbaak heeft welbewust afgezien van een systematische indeling. In het Woord vooraf staat als verklaring dat een dergelijke indeling altijd een zekere mate van willekeur met zich meebrengt, en dat het gebruik ervan enige vakkennis vereist. Het resultaat is dat een hoofdstuk over het schrijven van een inleiding staat naast ‘Ik hou of ik houd?’; het hoofdstuk ‘Hoe maak je noten’ wordt gevolgd door ‘Koningin of koning-in?’. De gebruiker moet het antwoord op een taalvraag dan ook via het register vinden. Dat biedt steeds verschillende ingangen: de aanduiding van een taalprobleem en een aantal voorbeelden van dat taalprobleem. Een gebruiker kan bijvoorbeeld onder ‘koppelteken’ zoeken, maar vindt de juiste verwijzing ook bij ‘aaneenschrijven’, ‘los/aan elkaar’ of bij een voorbeeld als ‘direct-mailcampagne’.

● Handboek verzorgd Nederlands

Het Handboek Verzorgd Nederlands (verder HVN) is, volgens de achterflap, een ‘onmisbaar hulpmiddel voor iedereen die belang hecht aan foutloos en aantrekkelijk taalgebruik’. Het boek bestaat uit drie delen: een deel Spelling, een deel Stijl, en een Grammaticaal compendium.

Het boek is zeer toegankelijk opgezet. Zowel de inhoudsopgave als het register is voldoende gedetailleerd, de vormgeving is rustig en overzichtelijk. Enige taalkundige kennis is nodig: wie via de inhoudsopgave gaat zoeken, moet weten dat alle of allen een spellingkwestie is, en hun of hen een stijlkwestie. In het stijldeel zijn de hoofdstuktitels soms wat technisch, zoals Discongruentie (waarom heet dit hoofdstuk overigens niet gewoon Congruentie?) en Inversie, maar via andere trefwoorden in het register vindt de zoekende lezer meestal snel zijn weg.

● Taalboek Nederlands

Het derde handboek is een beetje een vreemde eend in de bijt. Het presenteert zich als ‘een naslagwerk over de Nederlandse taal en taalkunde (...) en een praktisch werkinstrument voor alle kritische taalgebruikers. Redacteuren, copywriters, vertalers, leraren, journalisten, ambtenaren, secretaressen, iedereen die schrijft, botst wel eens op taalproblemen. Is het pluisde of ploos? Als of dan? Zo'n of zulke? Het Taalboek Nederlands vertelt u wat goed en correct Nederlands is.’

Is dat zo? Ja, als de gebruiker een flinke dosis taalkennis meebrengt. De arme secretaresse die het verschil tussen als en dan zoekt, moet zich een weg banen langs hoofdstuktitels als ‘positionele neutralisatie’, ‘morfeem-distributie’, ‘deadjectivische verbalisering’ en ‘vormen van het diminutiefsuffix’. Het blijkt dan ook snel dat het Taalboek geen praktisch taaladviesboek is. Het ‘Woord vooraf’ van de twee Vlaamse auteurs geeft duidelijkheid over de aard van het boek: het geeft een overzicht van de leerstof Nederlandse taalkunde voor het middelbaar onderwijs, maar is zeker ook bruikbaar als naslagwerk voor studenten Nederlands en aankomende leraren.

Het besproken terrein van het Taalboek Nederlands is zeer ruim. In zeven uitgebreide hoofdstukken worden achtereenvolgens Taal en taalkunde, Klankleer, Woordleer (morfologie, semantiek en woordsoorten), Zinsleer, Tekst en conversatie en Spelling en conventies behandeld. Vooral de hoofdstukken over woordleer en zinsleer zijn zeer gedetail-

[pagina 117]
[p. 117]

leerd: wat taalkundige achtergrondinformatie betreft, is het Taalboek Nederlands te beschouwen als een soort ‘mini-ANS’, een naslagwerk op het gebied van woordsoorten en zinsdelen.

● Warentest

In mijn beoordeling ben ik ervan uitgegaan dat dit soort naslagwerken volledig, toegankelijk en duidelijk moet zijn. De toegankelijkheid en duidelijkheid heb ik getoetst aan de hand van een ‘vergelijkend warenonderzoek’. Ik ben nagegaan of de naslagwerken het antwoord gaven op vijf veelgestelde taalvragen, of die antwoorden gemakkelijk te vinden waren en of de beantwoording duidelijk en correct was. De resultaten vindt u in de tabel.

Schrijfwijzer Taalbaak
TAALVRAAG aanw. vindb. antw. aanw. vindb. antw.
Hun of hen? ja + + ja + -
Zowel... als is/zijn ja + + nee  
Harde-schijfeenheid(koppeltek.) ja +/- + ja + +/-
Spelling Engelse werkwoorden nee   ja + +
Hoofdletter Rijk(sarchief) ja + + nee  

Handb. Verz. Ned. Taalboek Ned.
TAALVRAAG aanw. vindb. antw. aanw. vindb. antw.
Hun of hen? ja + + ja - +
Zowel... als is/zijn ja + + ja - +
Harde-schijfeenheid(koppeltek.) ja + + ja + +
Spelling Engelse werkwoorden ja + +/- nee  
Hoofdletter Rijk(sarchief) ja + +/- ja + +/-
  (aanw. = aanwezig, vindb. = goed te vinden, antw. = beantwoording; + = goed, +/- = matig, - = slecht)

De Taalbaak heeft natuurlijk een achterstand: omdat we nog maar over één aflevering kunnen beschikken, valt het niet te verwachten dat alle taalvragen uit de steekproef beantwoord kunnen worden. De Taalbaak geeft geen antwoord op de tweede en de vijfde vraag. De overige vragen zijn via het register zonder moeite te vinden.

Een standaardprobleem als hun of hen verwacht je natuurlijk in elk handboek. In het Taalboek Nederlands kost dat enige moeite: hun en hen staan niet in het register (dat bevat bijna uitsluitend taalkundige termen), maar een doortastende taalgebruiker kan ze met enige moeite wel vinden via de inhoudsopgave: deel IV (Woordleer), hoofdstuk 5 (Het voornaamwoord), paragraaf 2 (Persoonlijk voornaamwoord), subparagraaf 2 (Gebruik).

Ook als je de goede passage gevonden hebt, leveren de handboeken soms verrassingen op. Zo geeft de Taalbaak het advies om waar mogelijk hun en hen te vervangen door ze. Lukt dat niet, dan mag de taalgebruiker kiezen! Voor liefhebbers worden de formele regels in een klein corps bij de voorbeelden afgedrukt, waarin overigens gebruik gemaakt wordt van termen (oorzakelijk voorwerp, ondervindend voorwerp) die in deze aflevering van de Taalbaak niet uitgelegd worden. Ook de lezer van het HVN moet weten wat lijdende, meewerkende en oorzakelijke voorwerpen zijn: verwijzing naar de relevante pagina's van het grammaticaal compendium had hier voor de hand gelegen. Het oorzakelijk voorwerp blijkt na lang zoeken zelfs te ontbreken in het compendium!

 

In het Taalboek Nederlands ontbreekt de spelling van Engelse werkwoorden, hoewel wel paragrafen over ‘nieuwe woorden’ en ‘ontleningen’ zijn opgenomen. Wellicht is men in Vlaanderen puristischer dan in Nederland waar het gaat om de verbuiging van Engelse woorden. In de Taalbaak wordt dit onderwerp wél zeer uitgebreid behandeld. Het hoofdstuk in kwestie bevat een vrij uitputtende voorbeeldenlijst, en voor ontbrekende woorden wordt een gedetailleerde procedure geboden. Het grote probleem wordt gevormd door werkwoorden die in het Engels op een -e eindigen (lease, delete, time). Hiervan kunnen verschillende verbuigingen gemaakt worden (leasde, deleette, timede), maar de procedure geeft duidelijk aan welke vorm wanneer van toepassing is. Ook in het HVN worden de Engelse werkwoorden uitgebreid behandeld: de schrijvers zorgen echter voor complicaties door soms een nieuwe vorm te introduceren. In een onderzoek in Onze Taal (1993: 42-43) liet Harry Cohen zien hoe twaalf woordenboeken moeite hadden te kiezen tussen geleasd, geleased en geleast; Klein en Visscher voegen er nog een vierde vorm aan toe: geleaset. Verder kiezen ze voor gechoket, weliswaar in overeenstemming met Van Dale maar in tegenspraak met alle andere woordenboeken, die gechookt hebben.

 

De overige vragen leveren geen grote problemen op, hoewel het register van het Taalboek Nederlands steeds een slechte ingang blijkt bij het zoeken naar en antwoord op taalvragen. Maar als je er eenmaal bent, is de uitleg duidelijk en precies. Het HVN is de meest uitvoerige van de drie, hoewel toch op een aantal punten niet uitvoeriger dan de Schrijfwijzer, bijvoorbeeld waar het gaat om het gebruik van hoofdletters. Subtiliteiten als ‘de Koningin’ tegenover ‘koningin Beatrix’ zult u hier niet vinden. Het Rijk en zijn afleidingen met een kleine letter worden in een zijdelingse opmerking op bladzijde 103 aangetroffen. Ook de vindbaarheid is niet altijd optimaal. Weliswaar krijgt het koppelteken een apart hoofdstuk én een volle kolom in het register, maar zoek niet onder verbindingsstreepje of (liggend) streepje, want die termen ontbreken.

● Meerwaarde

Wat bieden de drie naslagwerken meer dan bijvoorbeeld de Schrijfwijzer en het Stijlboek van de Volkskrant?

Allereerst de Taalbaak. Het huidige naslagwerk bestaat uit 32 korte hoofdstukken. Het grootste deel daarvan (14 hoofdstukken) is gewijd aan spelling en leestekens. Zeven hoofdstukken gaan over correct taalgebruik. Deze informatie is ook elders te vinden. Van de resterende hoofdstukken gaan er vier over correspondentie, de overige zeven bespreken het schrijven van een inleiding (10), maken van titels en koppen (16), ge-

[pagina 118]
[p. 118]

bruik van noten (21), verwijzingen (26), het schrijven van een personeelsadvertentie (29), maken van een opsomming (31) en de weergave van namen en titels (32).



illustratie

Adviezen over teksten en tekstonderdelen (zoals inleiding en personeelsadvertentie) zouden de Taalbaak een meerwaarde kunnen geven. De vraag is echter ten eerste hoe volledig de Taalbaak uiteindelijk zal zijn. Gaat het uitgroeien tot een handboek voor spelling, stijl én tekststructuur, of blijft het bij een verzameling losse onderdelen, afhankelijk van de gestelde taalvragen? Ten tweede lijkt de gekozen opzet - behandeling van taalkwesties per taalvraag, zonder indeling - juist bij dit soort onderwerpen problemen op te leveren. Een vraag zoals ‘Dat of wat?’ kun je heel goed geïsoleerd behandelen, maar hoe doe je dat met een vraag als ‘Hoe deel je een adviesrapport in?’

De belangrijkste vraag bij de Taalbaak is echter wat het voordeel is van de gekozen vorm. Een losbladig naslagwerk is handig als het onderwerp snel verandert, zoals bij uitgaven met adressenbestanden of recente jurisprudentie. Bij een taaladviesboek, waarin het gaat om een betrekkelijk constant geheel van regels, heeft deze formule minder zin. De abonnee van het Taalbaak-pakket ontvangt een band met de eerste aflevering en verplicht zich vervolgens om minimaal één jaar de aanvullingen af te nemen. Dat de totale kosten op die manier flink kunnen oplopen, werd al eerder in Onze Taal (1992, blz. 270) becijferd: op grond van de verwachtingen van de uitgever komt de nettoprijs voor het volledige naslagwerk op minimaal 850 gulden. Het voordeel van de formule lijkt hier dan ook vooral aan de kant van de uitgever te zitten.

 

Het HVN heeft als belangrijkste pluspunten zijn toegankelijkheid en overzichtelijkheid; bovendien is de uitleg soms wat diepgaander dan gebruikelijk. Verder bevat het boek een zeer nuttige appendix met twee lijsten: een woordenlijst van alle Nederlandse woorden met spellingproblemen, en een lijst met de juiste spelling van namen van landen en belangrijke steden.

Ondanks deze nuttige extra's maakt het HVN zijn pretentie niet helemaal waar. Het ‘Verzorgd Nederlands’ bestaat volgens de flaptekst uit twee delen: foutloos en aantrekkelijk taalgebruik. Het foutloze komt voldoende aan de orde, maar aan aantrekkelijkheid van stijl wordt vrijwel geen aandacht besteed. Van de zestien stijlhoofdstukken hebben er twee betrekking op aantrekkelijkheid: hoofdstuk 25, Herhaling en 28, Woordovertolligheid. Informatie over stijlkwesties als positief of negatief taalgebruik, abstractie of het gebruik van beeldspraak ontbreekt. Op sommige punten bevat het HVN, ondanks de brede opzet, zelfs minder dan andere taaladvieswerken. Zo komt de begrijpelijkheid van zinnen - toch een voorwaarde voor aantrekkelijkheid - er zeer bekaaid af. Welgeteld één hoofdstuk (23, De Tangconstructie) gaat over een begrijpelijkheidsprobleem. Begrippen als naamwoordstijl, naamwoordconstructies, voorzetselstijl en voorzetselconstructies - allemaal oude bekenden uit de Schrijfwijzer - zoekt men vergeefs in het register. De lijdende vorm wordt alleen in het grammaticaal compendium besproken.

 

Het Taalboek Nederlands is, zoals uit het voorgaande al blijkt, maar voor een klein deel gericht op praktische richtlijnen voor correct en aantrekkelijk taalgebruik. In § 5.7 (Enkele schrijfadviezen) wijden de auteurs acht (!) bladzijden aan stijlkenmerken als eenvoud, nauwkeurigheid, levendigheid en consistentie. Daarnaast zijn er her en der in de hoofdstukken over woordleer en zinsleer adviezen te vinden, maar het vereist opnieuw nogal wat taalkundig inzicht om ze te lokaliseren.

Daar staat tegenover dat het Taalboek Nederlands onderwerpen behandelt die in de meeste taaladviesboeken achterwege blijven. Zo zijn er paragrafen gewijd aan taalhandelingen, aan verschillende soorten tekststructuren, aan conversatiepatronen en aan argumentatie. De breedte van dit boek maakt het echter noodzakelijk de meeste onderwerpen zeer summier te behandelen. Bij een zo sterk samengevat naslagwerk is een goede bibliografie met doorverwijzing naar studies over deelonderwerpen natuurlijk onontbeerlijk. Zo'n bibliografie ontbreekt echter.

● Eindoordeel

Al met al bieden de drie nieuwe naslagwerken niet meteen aanleiding om naar de boekhandel te rennen. Het Handboek Verzorgd Nederlands is weliswaar een prettig verzorgd en toegankelijk naslagwerk als het gaat om correct taalgebruik; het is echter jammer dat er weinig in gezegd wordt over begrijpelijkheid en aantrekkelijkheid. Het Taalboek Nederlands is een boek met een marketingprobleem: een breed opgezet compendium voor aankomende leraren en studenten Nederlands, maar te technisch voor de geïnteresseerde leek die een taalprobleem wil oplossen. De Taalbaak geeft adviezen die soms duidelijker of vollediger zijn dan in de bestaande literatuur, maar moet vanwege de brokkelige opzet en de hoge prijsstelling toch afgeraden worden. Schrijver dezes houdt voorlopig naast de tekstverwerker zijn vertrouwde rijtje in stand: de Schrijfwijzer, Van Dale en het Stijlboek van de Volkskrant. Het wachten blijft op het definitieve standaardwerk over geschreven Nederlands.

Taalbaak, Y. Halink, F. van Eemeren en R. Grootendorst;
Bohn Stafleu Van Loghum; ‘hoofdwerk’ f 75,-, supplementen per jaar ± f 175,- (excl. BTW en verzendkosten)
ISBN 90 6502 553 7
Taalboek Nederlands, W. Smedts en W. Van Belle;
DBN/Pelckmans; 850 fr. of f 46,85
ISBN 90 289 1795 0
Handboek Verzorgd Nederlands, M. Klein en M. Visscher;
Martinus Nijhoff Uitgevers; f 93,50
ISBN 90 01 47185 4


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Erik van der Spek

  • over Daniel Bellemans

  • over W. Smedts

  • over Frans H. van Eemeren

  • over Marjan Visscher

  • over Maarten Klein