Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 72 (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 72
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 72Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 72

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 72

(2003)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

Vraag en antwoord
Taaladviesdienst

Meervoud van casus

? Wat is het meervoud van casus? Een latinist vertelde mij dat dit in het Latijn óók casus is. Geldt dat ook in het Nederlands, en zeg je dus: ‘We gaan drie casus bespreken’?

 

! Het woord casus (‘geval, praktijkvoorbeeld’) heeft volgens alle recente naslagwerken in het Nederlands twee meervouden: casus en casussen. Casus is - inderdaad - de Latijnse meervoudsvorm. De meeste Latijnse woorden die op -us eindigen, krijgen in het meervoud de uitgang - i (medicus - medici), maar er zijn er ook die -ora of -era krijgen (corpus - corpora, genus - genera) of die -us behouden. Dat heeft onder meer te maken met het geslacht en de verbuigingsklasse in het Latijn.

Bij veel Latijnse leenwoorden is de Latijnse meervoudsvorm in het Nederlands overgenomen (denk aan museum - musea), maar vaak heeft zich daarnaast een Nederlandse meervoudsvorm ontwikkeld (museums). Ook bij casus is dat gebeurd: naast het ‘uitheemse’ meervoud casus is de ‘inheemse’ meervoudsvorm casussen ontstaan. U zou dus kunnen zeggen: ‘We gaan drie casus bespreken’, maar de meeste mensen zullen ‘We gaan drie casussen bespreken’ duidelijker en dus beter vinden.

Blij(d)e winnaars

? In een fotobijschrift wil ik schrijven: ‘de blij(d)e winnaars’. Is het blije of blijde?

 

! Zowel blijde winnaars als blije winnaars is goed Nederlands. Voor velen zal blijde een wat formelere en ouderwetsere bijklank hebben dan blije. Blije is in alledaags taalgebruik gangbaarder dan de vorm blijde, die we vooral tegenkomen in vaste, meestal wat verheven combinaties, zoals de blijde boodschap, blijde inkomst en in blijde verwachting.

Blijde was oorspronkelijk ook de onverbogen vorm. Je kon dus ooit zeggen dat je ‘blijde’ was. Die vorm heeft het echter al eeuwen geleden afgelegd tegen de verkorte vorm blij, net zoals moede - als onverbogen vorm - plaats heeft gemaakt voor moe. Toch noemen alle recente woordenboeken blijde nog steeds als vormvariant van blij, en doen ze dat zonder opmerking; alleen Het groene woordenboek (2002) merkt op dat de vorm blijde ‘deftig’ is.

De oorspronkelijke d van blijde vinden we overigens nog terug in verblijden en in blijdschap.

Vijftig man was/waren

? ‘Bij de lezing was/waren zeker vijftig man aanwezig.’ Enkelvoud of meervoud?

 

! Het woord man kan de meervoudige betekenis ‘mensen’ hebben, zoals hier, en wordt dan met een meervoudige persoonsvorm gecombineerd: ‘Bij de lezing waren zeker vijftig man aanwezig.’ Jan Renkema legt dit in zijn Schrijfwijzer (2002) als volgt uit: ‘In oudere vormen van het Nederlands kregen sommige zelfstandige naamwoorden in het meervoud de vorm van het enkelvoud, net zoals in het Engels sheep - sheep en het Duits der Wagen - die Wagen. Vroeger was het één been en twee been, vandaar: op de been blijven. Een ander voorbeeld is man: een man, twee man. Bij de meervoudsvorm hoort ook een persoonsvorm in het meervoud (...).’

De constructie een man of... krijgt overigens wél een enkelvoudige persoonsvorm: ‘Bij de lezing was een man of vijftig aanwezig.’ De kern van het onderwerp is namelijk een man - en dat is enkelvoudig, aangezien er het lidwoord een voor staat, dat alleen bij enkelvoudige woorden voorkomt.

Bloemetje/bloempje

? Wat is de juiste verkleinvorm van bloem: bloemetje of bloempje?

 

! Als er een kleine bloem wordt bedoeld, is zowel bloemetje als bloempje juist. Bloemetje heeft daarnaast echter de betekenis ‘boeket bloemen’, zoals in de bekende zinnen ‘Neem vaker een bloemetje mee’ en ‘Dat verdient een bloemetje.’ De variant bloemetje komt vaker dan bloempje in samenstellingen voor: bloemetjesbehang, bloemetjesjurk, etc.

De vorm bloempje is logischer dan bloemetje. De verkleiningsuitgang -etje na een m komt namelijk bijna alleen voor als er voor die m een korte klinker staat: rammetje, stemmetje, kommetje, gummetje. Als er een lange klinker voor de m staat, is -pje de gewone uitgang: kraampje, riempje, boompje, geheimpje - en de oe wordt traditioneel als een lange klinker gezien.



illustratie

Voor het ontstaan van de vorm bloemetje bestaan verschillende verklaringen. De meest waarschijnlijke is dat de oudere woordvorm bloeme, die in het Middelnederlands en nog lang daarna gebruikelijk was, de standaardverkleiningsuitgang -ke(n), en later -tje, kreeg.

Uitspraak asiel

? Spreek je asiel uit met een z of met een s?

 

! Volgens het Uitspraakwoordenboek (2000) en de woordenboeken van Verschueren (1996), Koenen (1999), Van Dale (1999), Prisma (2001) en Kramers (2002) wordt asiel met een z uitgesproken. Geen enkel woordenboek vermeldt de uitspraak met een s, hoewel die in de praktijk vaak voorkomt, en er alleen dáárom al geen bezwaar tegen zou hoeven te worden gemaakt. Een woord als parasiet kunnen we immers ook op twee manieren uitspreken.

Volgens het Uitspraakwoordenboek wordt een s in veel woorden van vreemde herkomst uitgesproken als een z, vooral tussen twee klinkers of na een r, l of n: invasie, casus, crisis, museum, insulair. Dit verschijnsel doet zich overigens niet altijd voor (denk aan arsenaal, cosinus en insinueren). Ook bestaat er variatie tussen Nederland en België: in Nederland worden cursus en compensatie bijvoorbeeld vaak met een z uitgesproken en in België met een s.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken