Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 72 (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 72
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 72Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 72

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 72

(2003)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 298]
[p. 298]

Reacties

Kanons
Hans R. Peutz - Groningen

C. Kostelijk schrijft in het septembernummer van Onze Taal over kanons in plaats van kanonnen. Kanons heet vooral te worden gebruikt bij de marine, maar Kostelijk zet daar zijn vraagtekens bij. Hoe het ook zij: kanons is ook bekend in maçonnieke kringen. In de vrijmetselarij worden bij een zogenoemd broedermaal heildronken uitgebracht. De benaming kanons wordt dan gebruikt bij het heffen van de glazen. Vanouds waren dit wijnglazen met een zware voet, die weer konden worden neergezet met een luide slag (als een bescheiden kanonschot). In het Engels heten deze glazen ‘firing glasses’. In de antiekhandel staan zij ook bekend als ‘vrijmetselaartjes’.



illustratie
Een vrijmetselaartje
Foto: Cultureel Maçonniek Centrum Prins Hendrik, Den Haag


Schrijfcursus alléén nutteloos
Louise Cornelis - communicatietrainer en -adviseur, Amsterdam

Frank Jansens stelling in de septemberaflevering van zijn rubriek ‘Hom of kuif’ (‘Alleen taalbureaus die de resultaten van goed effectonderzoek kunnen overleggen, komen in aanmerking om cursussen te geven’) prikkelt mij beroepshalve zeer. Er is weleens onderzoek gedaan naar de effectiviteit van schrijftrainingen, en dan vooral naar de toepassing van het geleerde in de dagelijkse praktijk (Daniël Janssen en Annemieke Nijman in Opleiding & Ontwikkeling, 1995). Die blijkt zeer gering te zijn. Dat verbaast me niet. Onder druk van de naderende deadline vallen schrijvers zó weer terug in oude gewoonten. Om die te veranderen zijn vooral andere dingen nodig dan trainingen, bijvoorbeeld coaching, ondersteuning van een specialist op het moment dat dat nodig is, tekstmodellen, en ook wat zachte of hardere druk van bovenaf, zoals evaluatienormen bij de beoordeling.

Goed schrijven moet ingebed zijn in de organisatie. De mensen een traininkje laten volgen is echter veel makkelijker, en als er dan niets verandert, is het de schuld van die mensen zelf, of van slecht presterende trainingsbureaus... Niet dus.

Kinnock over Welsh
F. Bakker- Nijmegen

Neil Kinnock zegt in het vraaggesprek met hem zich te ergeren aan Welshe nationalisten die zich verzetten tegen de grote toevloed aan immigranten (Onze Taal september). Officieel is Wales tweetalig: er wordt Engels en Welsh gesproken. Wie Welsh kent, kent ook Engels, maar andersom is dat lang niet altijd het geval. Alle partijen in Wales - ook Kinnocks Labour - staan achter het overheidsbeleid zo veel mogelijk Welshmen tweetalig te laten worden. In de verengelste gebieden neemt de kennis van het Welsh langzaam toe, maar in het overwegend Welshtalige gebied vestigen zich steeds meer Engelsen, van wie de meesten weigeren de taal van de streek te leren. De zogenaamde nationalisten lopen hiertegen te hoop. Kinnock vindt dat kwezelachtig, maar de houding van de ‘weigeraars’ ondergraaft het beleid dat ook zijn partij voorstaat.

Hij wijt de achteruitgang van het Welsh in het verleden vooral aan de bewoners zelf, die Engels nodig achtten om vooruit te komen. Maar die houding is wél het gevolg van het Britse verbod van hun taal in onderwijs en bestuur. Als de overheid en school je stelselmatig inprenten dat je taal niets waard is, ga je het nog geloven ook.

Kinnock zelf is Engelstalig, zijn vrouw heeft Welsh als moedertaal, maar hun kinderen zijn eentalig Engels opgevoed. Kinnock heeft zich vaker tegen Welshtalige scholen in verengelste gebieden uitgesproken - de enige die jonge Welshmen perfect tweetalig maken. Daarom klinkt het wat wrang als hij met trots vertelt dat zijn kleinkinderen perfect drietalig zijn.

Veranderende f en s
Hans Aniba - general manager taleninstituut Linguarama Nederland

‘De uitspraak van het Nederlands krijgt veel te weinig aandacht’, stelt dialectoloog Jan Stroop in het septembernummer van Onze Taal. Dat verwijt geldt zijn collega-taalkundigen (die hebben ‘weinig oor voor hun taal’), maar ook docenten en taalgebruikers in het algemeen. Toch stelt Stroop zelf op dit punt ook teleur. Als de interviewer vraagt of de medeklinkers stabiel zijn, antwoordt hij dat er afgezien van de Gooise r bij de medeklinkers ‘al eeuwen nauwelijks iets’ gebeurt. En daar breekt mijn spreekwoordelijke klomp. Even opletten graag:

 

-Uren in de vile op weg naar Vrankrijk.
-Ik heb een vax voor een van uw dozenten.
-U vindt onze zaak in het zentrum van de stad. Vantastisch!
-Staat het op de vloppie-disk of op de zee-schijf?
-Je moet zamen communizeren en je klant altijd volledig invormeren.
-(...) televonische involijn en speziale zoftware, die je kunt leazen tot dezember.

 

Ik verwijs verder naar Jan Kuitenbrouwers boek Hedenlands (1996) en mijn eerdere bijdrage aan Onze Taal over dit onderwerp (‘Gabbercorrectie verbreidt zich’, januari 1999). Voor beeld en geluid kan men het best afstem-

[pagina 299]
[p. 299]

men op de presentatoren Kees Driehuis en Philip Freriks.

Tot slot een recent voorbeeld (op het oor zeer diepzinnig!), dat ik de lezer niet wil onthouden: ‘Er is een zijn-storing op het traject Breda-Antwerpen.’

Aandacht voor uitspraak? Oor voor taal? Deze klankverandering (-verwarring?) valt echt talloze keren per week te beluisteren, ook uit de mond van Stroops eigen ‘hoogopgelaaide maaide’.

Onderwijsjargon
Annemarie Wijnhoven - Regio College Zaanstreek-Waterland

Met verbazing las ik in het juninummer het stukje van Hugo Klooster over hedendaags onderwijsjargon. Verbazing, omdat het nog veel erger kan dan bij zijn ROC in Den Haag. Kennelijk zijn daar de ‘coördinatoren’ nog niet door middel van ‘trekkerstrajecten’ omgevormd tot ‘sleutelfiguren’, die als ‘teamleider’ proberen om allerlei zaken te ‘matchen’. Bij ons is pas één ‘verandermanager’ aangesteld, de ‘vernieuwermanager’ is al langer bezig ons ‘transparant’ te overtuigen van het nut van ‘denken in competenties’ en de oude functioneringsgesprekken zijn vervangen door ‘resultaatgesprekken’. In de ‘duale trajecten Natuurlijk Leren’ kan men bij ons leren om appeltaarten te bakken en op de laatste studiedag maakten wij kennis met ‘binaural beating’ en ‘mindmapping’. Als ‘kwaliteitsinstrument’ worden nu, na de ‘deelnemerstevredenheidsonderzoeken’ de ‘interne audits’ ingezet. De conciërges hebben zich daarom maar verenigd in een ‘conciërgerie’.

Je kan als vreemdeling
Jan van Barneveld - Oeken

In de juli/augustusaflevering van haar rubriek ‘Over boeken’ vermeldt Liesbeth Koenen een meningsverschil tussen haar en de redactie van Onze Taal over het gebruik van je kan in plaats van je kunt. Ze stelt: ‘inderdaad, je kan is wat informeler, dus een stijlkwestie’.



illustratie

Ik zie dat anders. Zodra ik ‘Je kan dat niet doen!’ hoor, dan ben ik even niet thuis. Ik ben 65 jaar geleden geboren en opgegroeid in Twello. Mijn moedertaal is het Saksisch, waarin bij mijn weten de dialectvariant voor je kan niet voorkomt. Het Saksisch kent alleen iej könt (‘je kunt’). Hoewel op onze lagere school geen dialect maar Standaardnederlands werd gesproken, geloof ik niet dat onze onderwijzers ooit ‘je kan’ zeiden. Wel herinner ik mij een leerling die met zijn ouders vanuit het westen des lands naar Twello verhuisde en in de vierde klas op school kwam. Die zei wél ‘je kan’, maar dat was dan ook een vreemdeling. Zo is voor mij dus, in tegenstelling tot wat Liesbeth Koenen schrijft, je kunt eigener en daarmee minder formeel dan je kan. Taal moet je proeven, en je kunt smaakt voor mij naar thuis en naar vroeger, je kan smaakt naar vreemdeling.

Nam mee!
Janneke van Hoven - Alblasserdam

Met veel plezier heb ik in het meinummer van Onze Taal het artikel ‘Gebiedende wijs in de verleden tijd’ van M.C. van den Toorn gelezen, en de aanvulling hierop (At smakelijk!) in de ‘Reacties’ van het juli/augustusnummer. Wij gebruiken een vergelijkbare gebiedende wijs al jaren. Als de kinderen van tafel gelopen zijn zonder geholpen te hebben met afruimen, voeg ik hun toe: ‘Nam wat mee’ (naar de keuken, namelijk).

‘Graag traag’
Dr. P.W.A.Th. van der Laan - Klaaswaal

De heldere bevindingen van Frank Jansen over de betekenisontwikkeling van graag (Onze Taal september) deden mij denken aan de oproep om langzaam te rijden die ik op Belgische verkeersborden waarnam: ‘Graag traag’, ongetwijfeld de Nederlandstalige weergave van ‘Ralentissez!’ De Vlaamse versie heeft onmiskenbaar het eindstadium bereikt van de ontwikkeling die Frank Jansen signaleert: er is sprake van een verkorte versie van ‘Graag traag rijden’, oftewel: ‘Wij zouden graag zien dat u hier langzaam rijdt.’ De Belgische vondst is bovendien pakkend door het rijm en de - naar mijn gevoel - ‘vertragende’ medeklinkercombinaties gr en tr.

Hoax
Pieter van Sterkenburg - Amsterdam

In de septemberaflevering van ‘Vraag en antwoord’ wekt de Taaladviesdienst ten onrechte de indruk dat een hoax (‘een valse waarschuwing voor een computervirus, in het bijzonder een e-mailbericht met zo'n waarschuwing’) een relatief onschuldig en alleen maar lastig verschijnsel is. Maar vaak ook wordt een hoax-mail voorzien van de tip om een bepaald bestand direct van de pc te verwijderen. Dit betreft dan meestal een essentieel systeembestand, waardoor de computer de eerstvolgende keer niet meer opstart en mogelijk niet meer toegankelijk is voor de gebruiker. Vooralsnog niet alleen maar lastig dus.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • H.R. Peutz

  • Louise Cornelis

  • Hans Aniba

  • P.G.J. van Sterkenburg