Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 76 (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 76
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 76Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 76

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.80 MB)

ebook (25.87 MB)

XML (1.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 76

(2007)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 335]
[p. 335]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Schrikte af/schrok af

? Is het ‘De toegangsprijs schrikte Cora af’ of ‘De toegangsprijs schrok Cora af’?

 

! Volgens de woordenboeken is afschrikken een zwak werkwoord: het moet dus schrikte af zijn. Dat schrok af ook nogal eens voorkomt, komt uiteraard doordat de sterke vorm schrok in verband met het werkwoord schrikken zo vaak wordt gebruikt. Tenminste: in de betekenis die het meest voorkomt (‘door een plotseling angstgevoel bevangen worden’), zoals in ‘Cora schrok van de toegangsprijs.’

Er is ook een werkwoord schrikken dat zwak vervoegd wordt, namelijk schrikken in de betekenis ‘onderdompelen in koud water’: ‘Cora schrikte de eieren.’ Dit is een overgankelijk werkwoord; dat wil zeggen dat er een lijdend voorwerp bij komt (de eieren). Schrikken in deze betekenis is echter niet erg gangbaar meer; tegenwoordig zeggen we meestal ‘Cora liet de eieren schrikken’ (ook al kun je dat dubbelzinnig opvatten).

Schrikken is dus sterk als het onovergankelijk gebruikt wordt en zwak in de onovergankelijke betekenis, en dat geldt ook voor samengestelde werkwoorden met schrikken. Omdat afschrikken een overgankelijk werkwoord is, wordt het zwak vervoegd. En terugschrikken en opschrikken - beide onovergankelijk - zijn sterke werkwoorden: ‘Daar schrok ze niet voor terug’, ‘Hij schrok op uit zijn mijmeringen.’

Begrafenis en belevenis

? Waarom schrijf je begrafenis en droefenis met een f, en belevenis met een v?

 

! Dat is niet in één zin uit te leggen. Een paar eeuwen geleden eindigden dit soort woorden niet op -enis; ze waren gevormd met het achtervoegsel -nis. Dit achtervoegsel kwam soms achter een werkwoordstam (erf - erfnis, begraaf - begraafnis), soms achter een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord (droef - droefnis, duister - duisternis), en soms achter een voltooid deelwoord (bekend - bekendnis, gebeurd - gebeurdnis).

De laatste medeklinker voor -nis werd stemloos uitgesproken, en daardoor vaak ook als een stemloze letter geschreven: bekentnis, gebeurtnis. (Ter verduidelijking: de f en de t zijn stemloze klanken, de v en de d zijn stemhebbend.) In een later stadium werd in een aantal woorden op -nis een e ingevoegd om de uitspraak te vergemakkelijken; de medeklinker daarvoor bleef daarbij echter in de meeste gevallen stemloos. Vandaar begrafenis, erfenis, droefenis, bekentenis, gebeurtenis, etc.

De geschiedenis van belevenis is echter anders. Dit woord bestaat niet al eeuwen, zoals de voorbeelden hierboven, maar is pas in de twintigste eeuw gevormd. En het is ook geen afleiding van beleven of beleef met het achtervoegsel -nis, maar een leenvertaling van het Duitse Erlebnis. Door erleben te vertalen als beleven wordt Erlebnis al snel belevenis - met een v, net als het werkwoord.

Prof.dr.ir./prof. dr. ir.

? Komen er spaties tussen de titels die voor iemands naam staan?

 

! Ja, na elke titel volgt een spatie. Tussen de voorletters komen geen spaties. Juist zijn dus bijvoorbeeld prof. dr. ir. A.B.C. Jansen en mr. drs. C. van den Berg. In enkele oudere naslagwerken wordt wel aanbevolen in zulke gevallen zogeheten halve spaties te gebruiken (die half zo breed zijn als gewone spaties), maar die worden in gewone teksten niet meer gebruikt.

Sinds de invoering van het bachelormasterstelsel bestaan er nieuwe titels, zoals MA (‘master of arts’) en BSc (‘bachelor of science’). Deze worden achter de naam geplaatst en ook gescheiden door een spatie, en bij voorkeur ook door een komma: X.Y. Jansen, MSc, MA (of X.Y. Jansen, MSc MA). Overigens mogen alle komma's hier ook achterwege blijven, ook die na de achternaam: X.Y. Jansen MSc MA.



illustratie
Kees van Kooten als prof. dr. ir. P. Akkermans - met spaties tussen de titels.
Foto: Roel Bazen. In: Ons kent ons. De types van Van Kooten en De Bie. Amsterdam, 1993; heruitg. 2007


Nationaliteiten

? ‘In ons bedrijf werken vijftien nationaliteiten.’ Is dit een goede zin? Nationaliteiten kunnen toch niet werken?

 

! Ja, dit is een goede zin. Als nationaliteiten (de meervoudsvorm dus) gecombineerd wordt met een telwoord, bijvoorbeeld vijftien of veel, kunnen daar groepen personen mee aangeduid worden. Elke groep heeft dan een bepaalde nationaliteit. Deze specifieke betekenis van nationaliteit wordt in de grote Van Dale (2005) omschreven als ‘collectieve aanduiding van personen die tot een bepaalde natie behoren’.

In plaats van ‘werken vijftien nationaliteiten’ kan natuurlijk ook gekozen worden voor ‘werken mensen van vijftien nationaliteiten’. Maar dat is een wat langere formulering, die niet per se beter of duidelijker is.

Sint-juttemis

? Waar komt de uitdrukking met sint-juttemis eigenlijk vandaan?

 

! Als je zegt dat iets ‘met sint- juttemis’ zal gebeuren, bedoel je dat het er - waarschijnlijk - nooit van komt, of dat het in elk geval erg lang zal duren. De uitdrukking was oorspronkelijk langer: met sint-juttemis, als de kalveren op het ijs dansen. Nu is de kans dat er kalveren dansen sowieso al minimaal, maar als je weet waar sint-juttemis vandaan komt, blijkt ook dat dat ijs een beperkende factor is.

Sint-Juttemis is namelijk een bestaande kerkelijke feestdag (geweest), namelijk de naamdag van de heilige Judith - en die valt op 17 augustus. IJs in augustus is in Nederland in elk geval uitgesloten. Doordat de toevoeging als de kalveren op het ijs dansen vaak achterwege gelaten wordt, is de uitdrukking minder doorzichtig.

Overigens: omdat het in de uitdrukking niet meer (letterlijk) om de naam van de feestdag gaat, wordt met sint-juttemis met kleine letters geschreven, terwijl de feestdag zelf twee hoofdletters krijgt.

Op de website van Onze Taal worden meer dan duizend taalkwesties besproken: www.onzetaal.nl/advies.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken