| |
| |
| |
Het nieuw alfabetische kortschrift systeem-Groote.
In den Januari-brief van Noord-Nederland is dit systeem even aangestipt. Gaarne wil ik het nu wat uitgebreider bespreken, ten eerste om aan te toonen, welke enorme voordeelen dit systeem bevat boven alle anderen, ten tweede omdat dit stelsel reeds een twistappel is geworden en in verschillende dagbladen heftig het vóór en tegen ervan is overwogen.
Dat dit nieuwe stelsel zoo de aandacht trekt pleit reeds ten goede, immers wat wij geringschatten, wat ons onverschillig laat, gaan we meestal schouderophalend voorbij, het niet de moeite waard vindend om er onze aandacht aan te wijden?
In 1895 is de heer Groote reeds begonnen aan dit systeem te werken. Hij had het stelsel Stolze bestudeerd, door den heer Wéry eenige jaren geleden voor onze taal bewerkt, doch toen hij dit systeem kende, bleek hem al dadelijk hoe omslachtig het was, ten eerste door het van buiten leeren der vele teekens, ten tweede door de tal van uitzonderingen op de verschillende regels, ten derde door de onduidelijkheden en verwarringen, die de verschillende verdikkingen, welke in dit systeem voorkomen, vaak geven. Er waren maanden noodig om 't grondig te kennen en men zou 't, evenals een nieuw aangeleerde taal, terdege moeten onderhouden, wilde men 't niet vergeten, of althans de handigheid van schrijven verliezen.
Het stelsel Pitman (engelsch), een geometrisch stelsel, bevredigde hem al evenmin, wijl de teekens, bestaande uit rechte, gebogen lijnen, strepen en punten zoo weinig in de hand lagen, dat men alweer maanden noodig had, om deze teekens netjes
| |
| |
en tegelijk vlug te leeren schrijven, daar men de handspieren tot gansch andere bewegingen dwingen moest, dan waaraan zij gewoon was. Ook de stelsels van Bertin en Duployé in Frankrijk en dat van Steger in 't Nederlandsch behooren tot de geometrische groep.
Vanaf de vroegste tijden tot op heden, vanaf de oudste volken heeft steeds een trachten bestaan om de wijze van schrijven te vereenvoudigen.
De oude Egyptenaren schreven een hyrogliefenschrift, waarbij 't woord met een figuur van dezelfde beteekenis werd aangeduid. Wilde men 't woord vogel neerschrijven, dan teekende men eenvoudig een vogel. De priesters, in den ouden tijd de menschen, die 't meest de kunst van lezen en schrijven beoefenden, hebben die gewoonte van teekenen reeds aanmerkelijk vereenvoudigd door van de volledige vogelfiguur de twee meest sprekende lijnen te nemen, die in ruwe trekken vrijwel het dier teruggaf. Zoo hebben zij 't heele schrift vereenvoudigd, dat toen de naam kreeg van priesterschrift. Wij westerlingen zouden dat een Egyptisch kortschrift hebben kunnen noemen.
Wat de priesters toen reeds begrepen, is sterker en sterker in de latere volkeren doorgedrongen, namenlijk, dat de tijd die het geschrevene vordert, al heel slecht staat in verhouding van arbeid tot het gelezene.
Zoo is door de eeuwen heen het schrift steeds vereenvoudigd en hebben we nu ons latijnsch alfabet van 26 letters, waarmee we ieder woord, hoe het ook heeten moge, kunnen vertolken.
Maar ook dat was voor degenen die veel moesten schrijven niet voldoende, evenmin voor hen die lange redevoeringen moesten volgen en opteekenen, en zoo dacht 's menschen spitsvondigheid een schrift uit, dat in veel korter tijd veel meer woorden kon doen zetten op het papier.
De oude stelsels zijn de geometrische, die ik reeds noemde, welke echter later overschaduwd werden door de grafische
| |
| |
stelsels, waar de teekens werden gezocht uit het gewone alfabet, zoodat de verkregen figuurtjes veel meer in de hand van den schrijver lagen en dus gemakkelijker, daardoor korter en vlugger aan te leeren en toe te passen waren.
Gabelsberger, een Münchener, heeft in deze richting de eerste stap gedaan, en alle systemen later uitgedacht door anderen zijn gegrond op dit beginsel, ook dat van den heer Groote.
Gabelsberger is dus de groote man geweest, die op het gebied der stenographie de stoot voorwaarts heeft gegeven en een nieuw denkheeld heeft ingevoerd.
Wat echter zijn systeem tegenwerkte om populair te worden was de àl te groote omslachtigheid en te weinig regelmaat. Er waren zóóveel teekens te leeren, men moest met zooveel omstandigheden rekening houden, dat ook 't leeren van dit stelsel zijn moeieliijkheden meebracht.
Daarna kwam Stolze, een Pruis, die, voortgaande op het beginsel van Gabelsberger een ander klinkersysteem aangaf, dat zeer zeker duidelijker was, doch dat weer de moeilijkheid bevatte van uit alle woorden de stam-of hoofdlettergreep te zoeken, waar niet altijd een stam aanwezig is, althans geen enkelvoudige stam.
Stolze bouwt zijn systeem op uit medeklinkers, en de klinkers worden aangegeven door verdikking der omliggende medeklinkers. Dat deed ook Gabelsberger, doch 't verschil ligt hem in de hoogte.
Als er bijvoorbeeld in een woord een o wordt gebruikt, schrijft Stolze het heele woord hooger, Gabelsberger alleen de opvolgende medeklinker.
Geen der beide stelsels hadden echter de letterteekens zóó, dat de ééne letter steeds kon volgen op de andere, zonder dat stomme op- of neerhalen voor noodig waren, wat natuurlijk de kortheid in de weg stond.
Daarom zijn er in het systeem Stolze een groot aantal teekens, die de samengestelde medeklinkers weergeven.
| |
[pagina t.o. 341]
[p. t.o. 341] | |
| |
| |
Over het algemeen zijn de teekens langer, dan noodig is, waardoor het verschil in lengte te weinig opvalt (zie tabel t, k, p; a, g, b).
Ook het niet doorvoeren van zijn regels geeft aanleiding tot groote moeielijkheid.
Zoo heeft hij bijvoorbeeld vijf verschillende teekens voor de a in vijf verschillende omstandigheden.
Staat A aan het begin van een woord, zooals in aker, dan wordt die letter aangegeven door een ophaal, en wordt bovendien ter onderscheiding van e de volgende medeklinker verdikt (zie tabel).
Komt de volgende medeklinker dubbel voor, zooals in akker, dan wordt, daar de verdikking reeds is gebezigd om de verdubbeling van den medeklinker aan te geven, door een haakje (verdikt) aangetoond, dat a voorafgaat (zie tabel).
Volgt a op een medeklinker zooals in bak, dan wordt de voorafgaande medeklinker verdikt (zie tabel).
Wordt a door u gevolgd, zoo volgt men weer andere schrijfwijze, en aan 't eind van een woord als in Emma, gebruikt men weer een afzonderlijk teeken (zie tabel).
Onnoodig te zeggen ook dat het verdikken van omliggende medeklinkers niet alleen tijd eischt, maar vaak onduidelijk is, bijv. in potloodschrift, en dikwijls aanleiding geeft tot verwarring vooral met kleine letterteekens, wanneer bijv. bij kleine teekens als n de voorafgaande klinker van e tot a moet maken (zie tabel een en aan).
De na Stolze in Duitschland verschenen stelsels, o.a. het systeem van Karl Scheithauer, breekt met de verdikkingen, wat een groote vooruitgang was, heeft een veel vereenvoudigd alfabet, al zijn de aparte teekens voor samengestelde medeklinkers nog lang niet verbannen. Ook zijn er eenige teekens, die te weinig van elkaar verschillen en daardoor weer aanleiding geven tot onduidelijkheid en verwarring.
Zoo is de r aangegeven door een dikke punt, de l door een
| |
| |
krulletje. Hoe licht gebeurt 't niet, dat in haast 't krulletje een punt wordt; zoo is er meer.
Het systeem Stolze is op de Nederlandsche taal overgebracht door Wéry, het systeem Scheithauer door Rients-Balt. Beide systemen, vooral het eerste, worden hier veel gebruikt, ofschoon het vele fouten en moeilijkheden aankleven.
De bewerker van het systeem Scheithauer heeft er o.a. niet op gelet, dat wat geschikt is voor de Duitsche taal, dit nog niet geschikt is voor het Nederlandsch. Hij heeft zich weinig rekenschap gegeven van uitspraak, en vooral van overeenkomst der letters.
Zoo is in 't Duitsch ts en z in klank aan elkaar verwant, bij ons s en z, in 't Duitsch de s en sch, terwijl bij ons sch als sg wordt uitgesproken.
Rients-Balt geeft voor ui en au verwante teekens (duitsch au en äu) terwijl in 't Hollandsch de eu en ui veel meer verwantschap toonen. In 't duitsch zijn g en k verwant Kraft, Graf, bij ons hebben Kracht en Graaf geen enkele overeenkomst.
Het nieuwe systeem Groote behoort tot een derde periode, waarin Nederland ieder ander land vooruit is.
Het is namelijk een alfabelisch-grafisch systeem.
Het is grafisch, omdat het berust op het beginsel van Gabelsberger en zijn teekens zoekt uit onze latijnsche schrijfletter.
Het is alfabetisch omdat zijn alfabet slechts telt, net als ons gewoon alfabet. 26 letterteekens, waarmee het mogelijk is alle woorden te schrijven, zonder dat daarvoor andere teekens van samengestelde medeklinkers, of verkortingen behoeven geleerd te worden, wijl de letterteekens - en dit is het groote verschil, en het groote voordeel op alle tot nu toe bestaande systemen - zóó gekozen zijn dat de teekens die elkaar veelvuldig opvolgen in elkaar kunnen vloeien, zoodat waar de ééne letter eindigt, de andere begint.
Dit is niet het geval bij de oudere grafische stelsels van Stolze, Scheithauer en hunne bewerkingen voor onze taal.
| |
| |
Door dit nieuwe beginsel is dit nieuwe stelsel zoo ontzettend veel eenvoudiger dan de tot nog toe bestaande.
Men heeft alleen te leeren een ander alfabet van 26 teekens, kan men die goed schrijven, dan kan men stenografeeren. Het handige en vlugge komt natuurlijk na eenige routine.
Voorts heeft Groote zorg gedragen de gelijkluidde klinkers en gelijkluidende medeklinkers zooveel mogelijk overeenkomstige teekens te geven. Ook geeft hij voor s en z één enkel teeken, voor g, ch (als g) en voor f en v, terwijl daarentegen voor ng een apart teeken bestaat wijl de klank ng in wang gansch anders is dan bijv. in aangenaam. Ook de ch in woorden als chef heeft een apart letterteeken, wijl dat gansch anders klinkt dan ch in kachel.
Waar het de samengestelde medeklinkers geldt, het groote struibelklok bij alle andere systemen, komt het voordeel van systeem-Groote wel het best uit (zie tabel).
Een onnauwkeurigheid voorkomende in het stelsel Scheithauer en door Rients-Balt getrouwelijk in onze taal nagevolgd is het bezitten van één letterteeken voor i en ie. Dat hindert niet in 't Duitsch waar beide schrijfwijzen één klank hebben, maar wèl in onze taal, waar het verschil tusschen pit en piet, liggen en liegen, zit en ziet èn in klank èn in beteekenis nogal heel groot is.
Heel handig heeft de heer Rients-Balt in onze taal, om dat verschil te niet te doen, drie woorden als voorbeeld genomen, waarin dat verschil in klank en beteekenis niet voorkomt, namenlijk muziek, Paulina, Frederika. Hij merkt geen verschil blijkbaar in zinnen, als: hij ligt, of hij liegt zoo groot als hij is; hij zit, of hij ziet in de kamer.
Deze fout heeft de heer Groote wèl gevoeld en - vermeden.
Ziehier dus het voordeel van een oorspronkelijk stelsel, gedacht en gemaakt voor de Nederlandsche taal, waardoor het geen onjuistheden aankleeft die bijna onvermijdelijk zijn, als stelsels van de eene taal voor een andere worden pasklaar
| |
| |
gemaakt. Groote heeft geen verschillende teekens voor één letter, bij verschil van plaatsing. ledere letter heeft zijn teeken en 't wordt dus ook altijd gebruikt.
Wijl wij in onze taal slechts vijf klinkers hebben, a, e, i, o, u, waarmee wij alle klanken kunnen vormen, zonder aanbrenging van ‘umlauten’ of ‘accents’ is ons klinkerstelsel zoo hoogst eenvoudig. Daardoor heeft Groote zijn klinkerstelsel ook zoo logisch en beknopt kunnen maken, en kan het niet anders of het is hierdoor een groote schrede vooruit op alle tot nog toe bestaande systemen en wint het in kortheid, eenvoud en gemakkelijkheid, waardoor het tevens geschikt is, om op andere talen te worden toegepast, wijl men met het alfabet van Groote alle woorden kan schrijven, gemaakt als het is voor een volk dat ook andere talen moet schrijven, othografisch juist. Dit is mogelijk met het systeem-Groote.
Nu nog enkele bizonderheden van het stelsel zelf, waaruit zal blijken, hoe eenvoudig het is.
Als hoofdregel kan gezegd worden, dat de ophalen de klinkers, de neernalen de medeklinkers zijn, waardoor men de gemakkelijke op- en neergaande beweging der hand verkrijgt, evenals bij 't gewone schrift, zoodat de hand geen bizondere bewegingen hoeft te doen en als 't ware werktuigelijk leert schrijven, ò à è zijn ophalen van verschillende grootte, 2,1, 1/2, die voor de lange klank eenvoudig verlengd worden (zie tabel), tak, taak, evenals i, een horizontaal streepje, en u, een kleine letter i.
Verder zijn de letters gemiddeld niet hooger dan onze gewone a, waardoor het schrift zich slechts weinig van de lijn verwijdert.
Zoo zijn bij b en p, d en t, v en w, ook verwante teekens te vinden.
Zijn er twee klinkers achter elkaar, dan gaat de hand om verwarring te voorkomen even terug, wat wij met het trema zouden verkrijgen, bijv. in geënt, patiënt, en wat noodzakelijk
| |
| |
is voor woorden met voorvoegingen van be en ge (geoorloofd, beoordeeld).
De eenvoudigste vorm is de rechte lijn.. |  |
deze kan van boven of van onderen en... |  |
ook van boven en van onderen gebogen worden. |  |
|
Kies daaruit, scherp eindigend s, g, m,.. |  |
en scherp beginnend t, g, p,. ...... |  |
om in één beweging te kunnen schrijven st, sg, sp, ............. |  |
|
en gt, mt en mp .......... |  |
Door ronding van het scherpe begin van de scherpe t en p........... |  |
ontstaan de daarmee verwante zachte d en b.. |  |
Kan het wel eenvoudiger?
De heer Groote stelt zich voor een vervolg uit te geven op dit eerste leerboek met verkortingen voor reporters enz., doch hoofdzakelijk afgeleid uit de woordteekens, zoodat iedere leek ze als ware werktuigelijk zoo schrijven zou.
Verplichtend zijn echter deze verkortingen niet.
Iedere maand bestaat gelegenheid tot het verkrijgen van een diploma derde klasse, hetwelk daarin bestaat, dat men op een daartoe bestemd formulier eenige opgegeven regels uit het leerboek in stenografisch schrift overbrengt. Is dit zonder fout en zonder hulp van anderen geschreven, dan kan men correkt stenografeeren, natuurlijk nog langzaam.
Teekenend is het dat onder degenen die zulk een diploma behaalde een werkman was, na oefening van enkele dagen, wel een bewijs dat Groote niet teveel deed, toen hij zijn boekje noemde Stenographie voor Iedereen.
Met iedereen is echter niet bedoeld dat alle menschen 't zullen leeren van den geleerden professor tot den eenvoudigen
| |
| |
handwerkman, maar dat het algemeen goed zal worden, evenals het gewone schrift; dat, waar men 't kind gewoon schrijven leert, ook aan wat oudere kinderen dit kortschrift zal worden onderwezen, waarvan zij hun voordeel hebben als zij later hunne lessen, het klad van vertalingen, opstellen enz. in veel minder tijd zullen kunnen afwerken.
Onder de arbeiders zijn 't vooral de letterzetters, die stenographie behoorden te kennen.
Nu, dit systeem zal wegens zijne beknoptheid en eenvoud waarlijk geen struikelblok zijn.
Waar Noord- en Zuidnederlanders hun taal zooveel mogelijk vóórstaan, waar zij trachten het Nederlandsch in Noorden Zuid-Nederland hoog te houden, daar zal het hun wel niet onverschillig zijn, dat er eene stenografie gekomen is voor die taal, zóó begrijpelijk, zóó eenvoudig, zóó practisch en kort, zóó duidelijk te ontcijferen en zóó prettig voor 't oog als die van den heer Groote.
Ik voel me geroepen om dit stelsel onzen broeders in Zuid-Nederland met warmte aan te bevelen.
Moge 't weldra vele beoefenaars tellen, niet alleen, maar spoedig worden de algemeene, officiëel ingevoerde stenografie voor Nederlanders en Vlamingen!
Egb. C.v. d. Mandele.
Stenographie voor Iedereen door A.W. Groote, uitgave S.L. v. Looy, Amsterdam, 90 cts.
|
|