pelijk terrein. Het oogenblikkelijk doel, dat beperkt is tot den duur der Parijsche Wereldtentoonstelling, beoogt het rondleiden van vreemdelingen, zóó dat men uit een wetenschappelijk oogpunt werkelijk iets aan het beschouwde heeft.
Vakgeleerden, artisten, voeren de bezoekers door de verschillende afdeelingen, telkens na voordrachten of ‘gidslessen’ over de onuitputtelijke bron die de Wereldtentoonstelling oplevert.
In verschillende talen zal gesproken worden over den vooruitgang en de ontdekkingen die men aanschouwt op ieder veld van wetenschap en industrie.
Dus wordt aan de Tentoonstelling een werkelijk onderricht verbonden; wandelingen in de afdeelingen van Schoone Kunsten, Koloniën, Nijverheid, Wetenschap, enz. moeten toenemen in belangrijkheid wanneer ze op deze wijze worden voorbereid.
Doch er is meer. De ‘School’ verwierf het recht op ruime lokalen binnen de Tentoonstelling, in de afdeelingen van Onderwijs en Kanada, in het Palais des Congrès, het Trocadéro, enz. Daar zullen salons voor de leden openstaan, terwijl ze van het secretariaat alle inlichtingen kunnen bekomen, die in staat zijn om hun verblijf te Parijs gemakkelijk te maken. Deelnemers kunnen alle lessen en voordrachten volgen gedurende de week of de weken die ze zelf vooraf uitkiezen. Ze hebben recht op deelneming aan de uitstapjes in en rondom Parijs. Receptie's worden hun aangeboden door de groote openbare gebouwen (musea, bibliotheken, enz.), terwijlavondreceptie's zullen plaats hebben in verschillende nationale sectie's. Kringen voor lectuur en conversatie worden in de lokalen der ‘school’ tot stand gebracht.
De contributie voor een week bedraagt slechts 25 frank, welk bedrag voor onderwijzers en voor groepen van minstens 10 personen nog aanmerkelijk lager wordt gesteld. Men moet opgeven gedurende welke weken men in Parijs hoopt te wezen; meerdere weken kosten slechts telkens 15 frank.