Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 5 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 5
Afbeelding van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.86 MB)

Scans (603.83 MB)

ebook (4.33 MB)

XML (1.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 5

(1900)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 342]
[p. 342]

De dood van Rik.

I.

Het dorp lag laag als een klad daken, neervallend schuin-weg op den hardgeloopen, aschachtigen grond: ze bedekten rust, na hard gewroet en gega en gekoom in 't rond, van de inwoners, om in 't arme, benepen leventje te blijven.

En in de deemstering, die de kaalgeschoren velden nog even een vale tint aanveegde van hun daagsche geelheid, liep de weg in stilte er heen... Als er een rare, vette tor snorde, vocht de uit haar soezen gehaalde donkerte even met die harde storing en ze had die gauw weer gesust.

Rik had zijn zaag en een bak gereedschap over den schouder liggen en zoo trok hij naar huis; hij keek flauw voor zich uit en hij was heelemaal in zijn eentje onder 't groote gelucht, waar de sterren, na wat pinkeling, voor goed stonden te stralen. Hij vroeg er niet om, gezelschap te hebben; want hij was altijd in zijn doen en laten als een vlieg in haar bollende rondgonzen en haar nu en dan ergens aans[t]ooten en vóortgonzen, ten volie in haar arbeid van eten-zoeken en met niets anders bezig. - Hij woonde bij heel verre verwanten; tot welke hij gekomen was zooals hij zou komen tot alle anderen, en die hem zagen komen als alle anderen. Rik vond zelfs geen vaag verwachten in zich, dat ze zouden spreken van 't geen vroeger geweest was... Daar hield men zich niet mee bezig. En sindsdien, twintig jaar her, gaven ze hem te eten en te slapen voor zijn kostgeld. - Hij leefde in een dunne atmos-

[pagina 343]
[p. 343]

feer van vlakjes handelen, gelijk 't in zijn Ik opkwam, naast de rest, die 't zelfde deed.

Rik was altijd gaarne aan 't werk; als hij 's avonds, als nu, van zijn baas uit 't naaste dorp kwam, ging hij zijn gang, zich onderweg al spitsend hoe 't zijn zou op zijn zolder, bij zijn lichte werkbank en zijn beetje hout, plankjes gerangschikt met denzelfden omhaal of 't groote planken waren. Hij pakte ze, als 't pas gaf, aan met twee handen, schoon hij 't met ééne ruim zoo goed afkon.

Maar op dezen Zaterdagavond zou 't vast niet gaan; hij wist niet, maar hij had den heelen dag al zoo'n kou gehad en vergeefs nog harder dan gewoonlijk gewerkt aan de doodskisten, die in dezen tijd al 't hout van den baas snel deden versmelten... Want er was een ziekte in de streek; den naam was hij vergeten; al de dorpen waren er vol van; en op het werk ging het maar altijd door: 't in elkaar slaan van kisten, zoo gauw mogelijk en 't naar 't sterfhuis gaan, beiden, hij en een ander: de dooden moesten door hen gekist worden, Rikske gat daar ook niets om; want zag hij de menschen niet allemaal naast elkander, allen op zich zelf? Ze liepen de eene zus en de andere zoo.

Hij kwam zonder gedachten in 't hoofd dicht bij 't dorp en hier moest hij zijn star vóór zich kijken even laten, om saam te krimpen over een plotse kramp in den buik, o, zoo'n Pijn, die u belet te kreunen en daarna plots weg is, u latend in 't midden van 'n groote verlichting, met het flauwe vermoeden dat dit de eerste was van een rei aanvallen, die allen komen zullen, de een na den anderen...

Toen rechtte zich Rik en stapte voort.

't Huis stond onder het groote hellende rietendak als zweefde er de hand nog boven, die 't gezet had, vreezend dat 't niet mocht blijven staan... En de geokerde muren schenen hun niel-willende kleur mee te sleuren in 't nu heerschende norschzijn van den duisterenden zomernacht tusschen de omringende twee, drie beuken... Dof-onbeweeglijk hingen hun takken.

[pagina 344]
[p. 344]

Hij deed de deur open en 't tikkend geluid van het neerlaten zijner gereedschappen viel beschroomd in de leegte van 't vertrek. Want niemand had hem gewacht: men was naar bed gegaan toen de tijd om was... Het ventje zette zich aan de tafel, waar zijn maal gereed stond en zat een tijd lang in 't mommelen van zijn toe-ë lippen, waarbinnen 't gekauw was, terwijl zijn wimpers bij lange tusschenpoozen vlug en gauw hun werk van op-neergaan deden om den droom niet te storen, dien de oogen droomden...

Hij ging naar boven en moest toch even de vetlamp op doen branden, om nog beter te zien dat 't niet gaan zou; toen stapte hij in bed en begon te staren door een glazen pan, die hem toeliet ver-diep te leven in 't verlichte donkerblauw van den hemel, tot de sterren hem duidelijk verwijderde, stille godenoogen waren, die lijdelijk toekeken, omdat ze Het wisten .. Dat was de eerste maal dat hij zóo lag en in dat groote, rustige gevoel was er maar een zweem, onvast, van gelukkig wezen daarover....

Daar werd hij weer afgetrokken van 't Mooie door een aanval van pijn, die buik en borst bijeentrok en lang duurde, als 't moedwillig plagen van een die sterk was en boos op hèm, die hem niets in den weg had gelegd... Er kwam maar een oogenblik verademing en daar was 't weer, erger, erger en... 't hield niet meer op. Rik kromp en wentelde in stomme martelie urenlang; er kwam een gesis uit zijn lippen; en toen in een langen zwaai zijn gelaat voorbij 't licht uit de dakpan kwam, kon men er het paarse-getrokkene van zien met een wreeden glimlach, sprakeloos verdwijnend in 't duis[t]er... En vreemd onvoldoende trapte het geklop in het bed in de zolder-stilte...

Het was voorbij, hij voelde niets meer; hij moest slechts van tijd tot tijd toegeven aan een dwingenden schok door 't gansche lijf, en hij deed dit gaarne, omdat 't niet pijnlijk was...

[pagina 345]
[p. 345]

En ver-af, verdoofd kon hij een honden-gebas hooren, dat in koppig aanhoudende, vlakke, trieste tonen aan kwam zetten door de nacht-stilte en aarzelend waaierde tegen, en drong, beverig, door het dak... Luisterend, liet zich Rik omzweven door de gezelligheid van te peinzen aan zijn bank en plankjes en gerei, dat alles dichtbij stond en voedde zijn lielde, die overal eenzaam was... Hij wou opstaan; maar de hemel boven weerhield hem, schoon hij er zich niet meer kon inwerken, naar zijn groote lust...

Op 't eind stond er een geneurie in hem op, dat bezong hij wist niet wat, zóoveel, zijn bestaan van kind-af tot nu toe, zoo stilletjes, buiten hem, of een Liefderijke het in hem gelegd had; tot ten slotte de vezels van zijn hart straf zich spanden en, trillend, deden opgaan talloos vele gestalten in wit-groene mantels, die hard liefelijk zongen, zongen en, verward, vulden een breeden weg, leidend de verte in vol vriendelijkheid...

II.

In 't geprevel en 't losse geknikker der paternosters deden de twee schrijnwerkers hun intree met de kist en de oude, die in een boek las, zag even op: 't geel van zijn oogen vlekte zoekend boven den bril uit... Een van de twee was bij drank en liet de kist haast glippen in 't rap-bestijgen; en toen hij boven was hield hij zich stijf op de been, lodderoogend, en zijn twee handen stonden als vragend om 't werk... En de andere zei niets en deed als toegevend. 't Lijk lag in een houding, die ongemakkelijk moest wezen voor 't kisten en de wakkere stond te berekenen... Dan vlug de lakens er om heen en, vaststellend dat er geen uitkomen aan was, fluisterde hij: ‘tut, tut,’ in de luisterende kalmte rondom... De groote pooten van zijn gezel lieten te vroeg los en 't lichaam kwam op zijn zijde te recht, de knieën sloegen dof op den houten rand, en het overige wiegelde verzwakkend heen en weer, dood vleesch, dat wak is...

[pagina 346]
[p. 346]

Nu was het gelaat kalm, ernstig en bleek en 't scheen in liefde gedragen door wat er rondom was.

De dronkaard stond wezenloos te suffen en belachelijk hing het opgerolde schort hem onder de heupen, alsof 't zijn zatheid droeg. De ander doodde gauw den grooten trek in hem om óp te vliegen, want er kwam iemand boven. De knieën krakend erin, 't merg moest vloeiën. En het deksel vastschroevend, ter[wi]jl de dronkaard het na wou doen, zei hij op de vraag van den gekomene: ‘Is 't klaar?’ - ‘Ja!’

De vrager keek rond en de verwende belangstelling van den zinnelijke in de vaste dingen van alle dagen drong door het doodsch ingetogen-moeten-zijn en bidden voor den doode, kleurioos... En overal waar hij kon trof zijn blik in de heilige schemering, die overal hing, hier.

Nu lag de kist, versmallend lang-uit en geel, kant en klaar op den goren grond en men liet ze alleen...

De twee werkers daalden, hun sterke armen heffend naar de lage zoldering, zich vasthoudend in twijfel waar ze de voeten zetten...

En ze stonden kort daarna alle twee aan de tafel waar een flesch jenever en twee glaasjes gereed gezet waren, naar 't gebruik, en ze brachten den drank naar den mond en bleven dan wachten om niet te gauw de tweede teug te nemen, met gezichten als praatten ze in een dorpsherberg, even weggeloopen van hun werk...

Maar toen ze de deur uitgingen viel er toch in 't voorbijgaan een tint van den geest der bidders op hun één voor één verdwijnende ruggen.

En een blind wit licht vlaagde binnen door de snel dichtgemaakte deur.

J.K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken