Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220) (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)
Afbeelding van Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)Toon afbeelding van titelpagina van Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)

(1976)– [tijdschrift] Tirade–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 144]
[p. 144]

Liefde

Toradjalanden

Liefdespoëzie in kajorivorm

 
Ga jij liggen op het uiteinde van de landtong,
 
dan leg ik mij op de punt der zandbank.
 
Als er dan een koude wind waait,
 
leggen we onze hoofden op één kussen.
 
 
 
Wij zijn man en vrouw,
 
en moeten niet met elkaar twisten.
 
Als de Posso aan het golven raakt,
 
dan gaan wij tezamen weg.
 
 
 
Wij zijn elkanders broeders.
 
Laat ons elkaar geen kwaad doen.
 
Als de aarde aan het golven raakt,
 
dan gaan wij tezamen naar het Land van Beloften.
 
 
 
Wij zijn elkanders broers en zusters.
 
Laat ons elkaar niet verlaten.
 
Als de zee aan het golven raakt,
 
dan gaan wij tezamen heen.
 
 
 
Wij vormen tezamen één meer,
 
aan mijn zijde is het geheel kalm.
 
Alleen als gij u afscheidt,
 
dan zou het woelig kunnen worden.
[pagina 145]
[p. 145]
 
Weggaan kan hij niet,
 
daarvoor is hij teveel gebonden.
 
Weggaan kan hij niet,
 
de kist zit met vier spijkers vast.
 
 
 
Scheiden kan hij niet,
 
met acht spijkers zit de kist vast.
 
Hij kan niet scheiden,
 
zes spijkers zitten er op de kist.
 
 
 
Al slaat de wereld uit zijn baan,
 
herinneringen houden hem vast.
 
Al zou de wereld uit zijn baan drijven,
 
Herinneringen binden hem.
 
 
 
Vroeger heb je me gezegd,
 
dat je hart standvastig was.
 
Nu is nog geen jaar om,
 
en de kalkkoker is reeds gebroken.
 
 
 
De bloemen zijn verwelkt,
 
en mijn liefde is ten einde.
 
Niet dat ik boos ben,
 
maar ik voel mij diep gegriefd.

Kleine Sunda-eilanden

Liefdespoëzie uit Bima

 
Als je komt, zal ik blijven wachten.
 
Dan geef ik je mijn kleed als deken
 
en mijn haar bied ik als hoofdkussen aan.
 
 
 
Hoe ver de weg ook is, ik zal bij je blijven.
[pagina 146]
[p. 146]
 
Als het water ondiep is, zal ik je dragen,
 
aan mijn hangend haar kun je me grijpen.
 
 
 
Al zou alles verdorren en vergaan,
 
al zou alles verdrogen en verbranden,
 
het wordt weer zoet door de streling van je hand.
 
 
 
Deze liefde houdt mij gans gevangen.
 
Mijn verlangen is als het dichte weefsel,
 
dat het geluk voor eeuwig overdekken wil.

Zuid-Celebes

Het versmade meisje:

 
Als het zeewier afdrijft,
 
vindt het een zandbank,
 
maar ik, ik volg slechts
 
waar de stroom mij heenvoert.
 
 
 
Denk eens aan mij.
 
Eens als ik dood zal zijn,
 
denk dan aan wat iedereen van mij weet,
 
mijn geringheid.
 
 
 
Al begeef ik mij onder de mensen,
 
toch ben ik daar als doorschijnend.
 
Er is niets
 
om mijn geringheid te bedekken.
 
 
 
Helaas, wij geringe mensen,
 
al is het helaas iets bitters,
 
wij worden er door verzoet,
 
wij nemen het mee als wij heengaan.
[pagina 147]
[p. 147]

Buru

Ingafuka

 
Selele! een kinarbloem valt, drijft weg, draait,
 
draait heen en weer, zo maar, spottend, lachend.
 
Lachend wacht een kuskus op het land,
 
alang-alang toppen, een draaiend hart, vol verlangen.

Zuid-Celebes

Welkom aan de bruidegom

 
Gelukkig, gelukkig.
 
Daar komt nu eindelijk
 
de bruidegom
 
die ik zo lang verwacht heb,
 
op wiens komst ik zo lang gehoopt heb.
 
Nu je gekomen bent,
 
aan de uiterste punt,
 
aan de grens van mijn land,
 
geef ik je mijn liefste gedachten
 
en mijn liefde.
 
 
 
Nu ik weet dat je gekomen bent,
 
dat je werkelijk aangekomen bent,
 
neem ik je tot me
 
als een bloem die nooit verwelken zal.
 
Ik maak je tot een sarung
 
die steeds gedragen wordt.
 
Een sarung kan los gaan,
 
maar jij blijft.
 
Ik wens dat je gelukkig zult zijn,
 
dat het je werkelijk goed mag gaan.
 
Lang is de draad van hier naar Java,
[pagina 148]
[p. 148]
 
maar langer zal je blijven leven.
 
Wijd is de zee,
 
maar wijder zijn je gedachten.
 
Hoog is de berg de Bawakaraëng,
 
maar hoger is je geluk.
 
 
 
Je bedhemel is reeds opgehangen,
 
het bedgordijn is al gespannen.
 
De hemel is met gouden loveren versierd,
 
het gordijn is van drie stroken voorzien.
 
Je gezichtspoeder is al vochtig gemaakt,
 
je hoofdwassing is gereed voor gebruik.
 
De pot met haarolie is voor jou bestemd,
 
gereed voor gebruik.
 
Je gaat een kamertje binnen dat pikdonker is
 
en dat een draaikolk gelijkt.
 
Je tast aan de rand van de opening,
 
je dringt een lichaam binnen.
 
De bloemen in het bed
 
verspreiden hun geur.
 
 
 
Jelui zult samen oud worden
 
en samen blijven leven
 
tot je elkaar een steunstok toereikt,
 
en een pinangstamper toegooit.
 
Pas als alles rustig geworden is,
 
als de wind is gaan liggen,
 
zullen jelui gescheiden worden
 
door de dood.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken