Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel
Afbeelding van De vermakelijke lotgevallen van Tijl UilenspiegelToon afbeelding van titelpagina van De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.59 MB)

Scans (3.82 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schelmenverhaal


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel

(1972)–Anoniem Ulenspieghel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XXXIX Hoe Uilenspiegel te werk ging als schoenmaker.

Uilenspiegel trad in dienst bij ennen schoenmaker, die een afgemeten deftig man was, welke met veel aanmatiging sprak. Hoewel nu de nieuwe leerling zeer slecht werkte, scheen hij alles te bewonderen wat de meester sprak; dit deed hij uit ondeugendheid, en hierdoor won hij het vertrouwen van dien man. Op zekeren dag, dat hij een schoon paardenvel voor hem uitspreidde, zeide hij: - ‘Uilenspiegel, mijn jongen! ik zal je werk

[pagina 160]
[p. 160]

geven als aan een'baas; ge zult van dit leder snijden, om de voeten van alle onze edellieden te bedienen, en ik zal hierdoor over uwe bek waamheid oordeelen.

- ‘Meester,’ zeide Uilenspiegel, ‘ik kan niet bekwaam worden, ten zij ik uwe lessen opvolg: zeg mij dus naauwkeurig, wat ik doen moet.’ - ‘Zoo als de herder zijne kudde drijft, zult gij ook het leder voor u nemen; en gelijk er in die kudde groote en kleine beesten zijn, dat is schapen, kalveren, varkens en bokken, zult gij er groote, kleine en middelmatige stukken van snijden, nadat de stof zal medebrengen. Men kan wel geene schoenen vanéénen voet maken uit stukken van zes duimen. Maar gij moet toch niets, noch regts noch links, verloren laten gaan. Ga nu uwen gang; ik moet een oogenblik uit, en bij mijne terugkomst zal ik zien, of gij de priem en de leest waardig zijt.’ Uilenspiegel alleen gebleven zijnde, begon zijn leder in allerhande zonderlinge vormen te knippen, terwijl hij dan eens aan zijne stukken de gedaante van een zwijn, dan

[pagina 163]
[p. 163]

van eene geit of van een schaap gaf, en uit de kleine stukjes vormde hij lammeren; maar hij liet niets te loor gaan.

Toen de man te huis kwam en zijn leder alzoo bedorven zag, was hij razend van kwaadheid. - ‘Wel,’ zeide Uilenspiegel, ‘ik heb gedaan wat gij mij hebt opgegeven; gij spraakt van beesten, ik heb niets anders gemaakt.’ - ‘Gij zijt tot niets nut,’ zeide de meester; ‘maak ten minste de koop-goederen voor de kermis gereed, en rijg de schoenen aan elkander vast, de kleinen en de grooten.’

De potsenmaker nam dit weder letterlijk op en begon stevig eenen grooten schoen aan eenen kleinen vast te naaijen, toen men hem de deur uitzette.

Hij besloot zich te wreken, en daar zijne denkbeelden niet altijd zeer kiesch waren, nam hij een klein tonnetje, vulde het met bevrorenen mest, (het was in het midden van den winter) en deed er eene dikke laag pik boven op, waarna hij den schoenmaker kwam spreken: - ‘ik wenschte

[pagina 164]
[p. 164]

u wel schadeloos te stellen voor het bederven van uw leder: bij toeval heb ik dit vaatje pik tot eenen zeer lagen prijs gekocht, en doe het u voor drie gulden over.’

De man, zeer verheugd met dien koop, opende de ton, rook de pik, kneedde dezelve, en bevindende dat zij goed was, betaalde hij de drie gulden en zette de ton in zijnen winkel. Eene groote kagchel verwarmde het vertrek, zoodat men aan geene koude dacht, en na verloop van een uur begon hetgeen in de ton was te smelten; de stinkende lucht die zich door den winkel verspreidde wekte allerlei grove plagerijen onder de jongens op, die zich den neus vasthielden. Eerst des avonds, toen men de ton nazag, openbaarde zich de pot met rozen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken